Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het Avondmaalsformulier (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Avondmaalsformulier (2)

Belangrijke elementen praktisch belicht

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zelfbeproeving: vooruitzien

De drie facetten van de zelfbeproeving voor het Heilig Avondmaal zou je kunnen omschrijven als terugzien, opzien en vooruitzien.

De vorige keer hebben we aandacht gegeven aan het terugzien. Je kijkt terug over je leven. Je bedenkt je zonden en vervloeking.

In de voorbereidingsweek zal er ook sprake zijn van opzien naar Jezus Christus. 'Een iegelijk onderzoeke zijn hart, of hij ook deze gewisse belofte van God gelooft, dat hem al zijn zonden, alleen om het lijden en sterven van Jezus Christus, vergeven zijn.' Door velen is al de vinger gelegd bij het feit, dat daar niet staat: Een iegelijk onderzoeke zijn hart of hij ook deze belofte van God gewis gelooft. Maar: Of hij ook deze gewisse belofte van God gelooft. Daar zullen we nu het onze niet aan toevoegen.

We leggen de vinger bij het derde aspect van het zelfonderzoek: het vooruitzien. 'Ten derde onderzoeke een iegelijk zijn consciëntie, of hij ook gezind is, voortaan met zijn ganse leven waarachtige dankbaarheid jegens God de Heere te bewijzen; en voor het aangezicht van God oprecht te wandelen. Insgelijks of hij zonder enige geveinsdheid alle vijandschap, haat en nijd van harte afleggende, een ernstig voornemen heeft om van nu voortaan in waarachtige liefde en eenheid met zijn naaste te leven.'

Oprechte dank aan God

Hoe zal het voortaan zijn? De voorbereidingsweek is allereerst een week, waarin we bedenken, dat God Zijn verbond verzegelt aan Zijn Tafel. Er is sprake van een soort verbondsvemieuwing.

Met de tekenen van brood en wijn verzekert Christus de Zijnen van Zijn genade. En van daaruit vernieuwt de gelovige de beloften die hij / zij aan de HEERE heeft gedaan.

'Voortaan met zijn ganse leven waarachtige dankbaarheid jegens God de Heere bewijzen': Ieder voelt wel aan, dat dat nergens halt houdt. Het hele leven is daarmee omvat. Alles wordt daarmee in het teken gezet van Psalm 116 vers 7 berijmd: 'Wat zal ik met Gods gunsten overladen, die trouwe HEERE voor Zijn genade vergelden? ' Dat zal dan de gang naar de kerk stempelen, het leven op Gods dag, evengoed als op alle andere dagen: Het bijbellezen, het gebed in de binnenkamer. Gedenken en God danken, dat Hij goed is voor een slecht mens.

Daarmee samen hangt de vraag, of er het ernstige voornemen is, om van nu af oprecht te wandelen voor Gods aangezicht. Dat is de aanduiding van een leven in de voortdurende nabijheid van God. Onder Zijn toeziend oog. Een leven in diep ontzag voor de HEERE. Een leven in volledige erkenning en gehoorzaamheid aan Hem.

Oprechte liefde tot de naaste

Bij de navraag naar de voornemens voor de toekomst wordt de hoofdsom van Gods Wet gebruikt. Nadat eerst gewezen is op ware dank tegenover God, volgt nu de aanduiding van ware liefde tot de naaste.

'Een iegelijk onderzoeke zijn consciëntie of hij, zonder enige geveinsdheid alle vijandschap, haat en nijd van harte afleggende, een ernstig voornemen heeft om van nu voortaan in waarachtige liefde en eenheid met zijn naaste te leven.' Daar is niemand van uitgesloten.

De vraag waaraan elk belijdend lid in de gemeente zich hier heeft te spiegelen is: Heb ik het oprechte voornemen in mijn hart om alle vijandige gevoelens van nu af te laten varen? Samen met de daaruit voortkomende uitspraken en daden? Ongeacht de houding van de ander? Wil ik er echt van af? ?

Niemand kan het vuur van de haat en de nijd bij zich dragen, zonder zich er geestelijk lelijk aan te branden!

Volkomenheid vereist?

Vluchtig lezend zou een verkeerde indruk kunnen ontstaan. Dan lijkt het of van elke aankomende Avondmaalsganger ge-eist wordt dat hij of zij met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid moet kunnen beweren nooit meer tegen God en medemens te zullen zondigen. Wat zou zo'n vraagstelling bij sommigen een grenzeloze zelfoverschatting in de hand werken (te denken valt aan de nazaten van de rijke jongeling)! Terwijl anderen dan nooit en te nimmer meer zouden durven denken aan toegaan tot Gods tafel.

Echter, er staat niet: Een iegelijk onderzoeke zijn consciëntie, of hij ook voortaan met zijn ganse leven waarachtige dankbaarheid jegens God de Heere zal bewijzen. En dat hij alle vijandschap etc. zal afleggen. Gevraagd wordt naar gezindheid en naar een ernstig voornemen.

Serieuze voornemens

Die woorden 'gezindheid' en 'voornemen' bieden geen ruimte voor gemakzucht. Hoe vlot wordt dat soms gezegd: Je moet het je natuurlijk wel voornemen, maar ja, als je nu toch weet, dat de allerheiligste maar een klein begin heeft van de vereiste gehoorzaamheid..

Wie zo praat, die zal zich niet vertillen aan het zelfonderzoek. Die heeft voor zichzelf een pracht uitvlucht gefabriceerd om de nodige zonden aan te houden. Zulk denken en spreken rijmt ten enenmale niet op woorden als: 'dankbaarheid bewijzen' en het hebben van een 'ernstig voornemen'. Een gelovige kan zich niet gemakkelijk afmaken van de roeping om dankbaar voor Gods aangezicht te leven. Wie eenmaal overtuigd van zonde en schuld aan de voeten van Christus neerzonk, en bedelend om genade vergeving ontving. Die ontving ook het verlangen om naar alle geboden van God te leven.

Die heeft er last mee, als willen en doen in eigen leven met elkaar (blijven) botsen. Dan wordt het tweede deel van Romeinen 7 beleefde werkelijkheid.

Zichzelf een oordeel eten en drinken

Het gedeelte wat nu in het Avondmaalsformulier volgt, is de toespitsing van het zelfonderzoek vanuit de genoemde drie invalshoeken, ellende - verlossing - dankbaarheid. We gebruiken het nu alleen met het oog op dat laatste aspect.

Wat wordt ons voorgehouden als er geen oprecht voornemen in het hart is om God voortaan lief te hebben boven alles en de naaste als onszelf? Zonder dat eerlijke verlangen is de toegang tot de Avondmaalstafel vooralsnog gesloten. Je zou je er een oordeel eten en drinken. En daarachter ligt een nog dieper dreiging. Wie zo zou voortleven zonder ooit dit voornemen op te doen, die wacht in het laatst het oordeel van God. Onvermijdelijk en eeuwig.

Want aan een goede boom komen goede vruchten. Dat mist in het Koninkrijk van God nooit. Zouden er alleen maar kwade vruchten groeien aan de levensboom, dan is er geen leven uit Christus, geen leven van genade.

Dan helpt het ons niet, al zou de hele gemeente, waartoe we behoren, ons voor een oprecht christen houden. Waar vrede gesloten wordt met een slordig leven, is men op levensgevaarlijk spoor beland! En daar is niemand te goed voor.

Ons geweten

'Een iegelijk onderzoeke zijn consciëntie'. Zelfonderzoek is per definitie persoonlijk. Durft u deze derde vraag uzelf werkelijk te stellen? Wat voor getuigenis klinkt er dan op uit uw hart? Wat zegt uw geweten dan?

U zult wel weten, dat woordje 'consciëntie' betekent zoveel als geweten. Daar kan je een verkeerde kant mee opgaan. Je zou uit die woorden kunnen afleiden, dat ons geweten de laatste instantie zou zijn, waaraan we onze voornemens voor de toekomst moeten toetsen. Dat zou wel heel modem zijn!

Echter, dat is hier niet bedoeld. We moeten er juist voor waken om vragen over onze levenswandel af te weren met argumenten als: 'Ik ben ervan overtuigd, dat ik daar geen verkeerd aan doe.' Dan zou immers het geweten en het gevoel graadmeter worden voor goed of kwaad! Terwijl dat geweten van ons bepaald niet zuiver en niet objectief is!

Gods medeweten

Het Latijnse woord 'consciëntie' dat in het Avondmaalsformulier wordt gebruikt, geeft eigenlijk beter aan' wat het geweten eigenlijk is. Het is niet alleen maar iets in ons. Letterlijk betekent dat woord 'medeweten'. Ons geweten is dat in ons, waardoor we iets weten met een Ander samen. Met God samen. Hij doorgrondt en kent ons hart. Hij kent van verre onze gedachten.

Hij weet ons zitten en ons staan. Niets is bedekt voor Zijn alwetendheid.

En dat is bepalend bij het zelfonderzoek. Wat we weten van onszelf en wat God er van weet. De vraag is niet of we voor de mensen staande kunhen houden dat we dankbare voornemens koesteren. De vraag is of God weet, dat die voornemens werkelijk in ons hart zijn. Anderen weten van onze strijd en worsteling soms weinig of niets. Anderen kunnen geneigd zijn om aan onze oprechtheid te twijfelen. Dat is het voornaamste niet. De eerste vraag is: Wat weet God ervan? Kent Hij onze oprechte gezindheid en onze ernstige voornemens om van nu aan te leven naar Zijn gebod uit ware dankbaarheid? Als dat zo is, wat kan ons dan nog hinderen om aan de tafel des Heeren aan te gaan?

Toegerekende waardigheid

'Allen dan die zo gezind zijn, wil God gewis in genade aannemen en voor waardige medegenoten van de tafel van Zijn Zoon Jezus Christus houden.' De gezindheid en het voornemen om dankbaar te leven maken ons niet verdienstelijk bij God. God neemt zulken aan uit genade. God de HEERE wil zulken voor waardig houden, ook al zijn ze het niet. Hij wil ze een waardigheid toerekenen, die ze zelf niet hebben. Hij rekent onwaardigen waardig. Hij rekent armen rijk. En daarvoor put de HEERE uit het krediet van Zijn Zoon Jezus Christus. Alleen op grond daarvan kunnen wij medegenoten van de tafel van Zijn Zoon Jezus Christus zijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 oktober 1996

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Het Avondmaalsformulier (2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 oktober 1996

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's