Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een vaste burcht

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een vaste burcht

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

'God is ons een Toevlucht en Sterkte, Hij is krachtiglijk bevonden een Hulp in benauwdheden.' Psalm 46 : 2

Het is bekend dat deze Psalm voor de grote kerkhervormer Maarten Luther de basis is geweest voor zijn Lutherlied: Een vaste Burcht is onze God, een Toevlucht voor de Zijnen.' Niet helemaal zeker is het wannéér precies dit lied door Luther is gedicht. Er wordt wel verondersteld dat hij dit gedaan heeft in het jaar 1529 toen de Rijksdag te Augsburg werd voorbereid, waar in 1530 de gezegende Augsburgse Geloofsbelijdenis is vastgesteld. Luther zelf kon daar niet heen, hij was immers vogelvrij verklaard. Inmiddels had het Edict van Worms bepaald dat in de roomse streken het werk van de Hervorming was verboden en dat in streken waar het werk der Hervorming begonnen was, dat werk niet mocht worden voortgezet. Ook zouden alle kerkelijke goederen en gelden weer aan de Roomse Kerk moeten worden gebracht. Dat zou echter de doodsteek voor de Reformatie betekenen. Zo scheen in die hachelijke tijd heel het werk van de Hervorming te wankelen en het rijk der duisternis te zegevieren. Juist toen moet Luther in een rotsvast geloof zijn lijflied gedicht hebben: Een vaste Burcht is onze God, een Toevlucht voor de Zijnen...' en zulks op basis van Psalm 46 : 2.

Immers ook deze Psalm getuigt van een gelovig houvast in tijden van aanvechting en strijd, welke periode in Israels geschiedenis het dan ook betreffen moge. Deze Psalm wordt wel genoemd een 'Immanuëlpsalm' vanwege dat herhaalde: 'De HEERE der heirscharen is met ons!' Immanuël, God-met-ons!

Dit geloofslied mag ook Gods Kerk in het Nieuwe Testament voortzetten in de jubeltaal van Romeinen 8: 'Zo God vóór ons is, wie zal tegen ons zijn? Die ook Zijn Eigen Zoon niet gespaard heeft, maar heeft Hem voor ons allen overgegeven. Hoe zal Hij ons ook met Hem niet alle dingen schenken? '

Gelukkig is het volk dat zo'n God heeft! Een God, Die door genade niet tegen maar voor hen is. Dat was de genade van de Psalmdichter, van Paulus, van Luther en Calvijn en dat is het van heel de levende Kerk van Christus die Hem toebehoort. Met zulk een God heeft het volk van God niet te vrezen voor wereld en duivel en al de machten die het op de Kerk hebben toegelegd. Gods Kerk en volk hebben van hun goddelijke Zaligmaker de onwankelbare belofte meegekregen, dat de poorten der hel Zijn Gemeente niet zullen overweldigen.

O, in zichzelf is Gods volk maar een wormpje, het wormpje Jacobs, het volkje Israels, een klein kuddeke, een bundelke der levenden. Maar daarom moet het ook niet zien op, zichzelf, maar op de Overste Leidsman en Voleinder des geloofs, Jezus Christus. Hij was de Toevlucht van de Psalmist en ook van Luther. En bij geestelijke storm en onweer kan de ziel van Gods kind beven en slingeren, maar alle macht die zich verheft tegen Gods werk en tegen Gods Kerk is geen God. De Heere zegt: 'Laat af en weet dat Ik God ben!' Dat is immer de kracht geweest van Gods Kerk op aarde. Dat was haar kracht ook in de benauwde tijd van de Kerkhervorming. God is ons een Toevlucht en Sterkte, een Vaste Burcht, een Toevluchtsoord in nood. Dat ondervond ook Luther in zijn zielestrijd. Toen hij ontdekte dat hij zalig kon worden niet door de Kerk en niet door de paus en niet door aflaten en boetedoeningen en goede werken, maar door het geloof in Christus' bloed alleen, toen ontpopte de paus zich als een wolf en deed Luther in de ban. Toen vervloekte het Concilie van Trente de leer van de rechtvaardiging van de goddeloze door het geloof alleen. Toen hebben de machten der hel zich opgemaakt om de Kerk van het zuivere Evangelie der genade af te houden. En God liet het toe, om Zijn Kerk te louteren en meer en meer op God te werpen als haar Toevlucht en Sterkte en haar van alle valse gronden af te werpen. Zo heeft ook Calvijn het geleerd en zo le­ren al Gods kinderen het ook in hun zielestrijd. De machten van satan, zonde en ongeloof kunnen het hart bestrijden. Maar in de nood van de tijd, in de nood van de Kerk, in de nood van de ziel, als hen geweld en list bestrijden, in de worstelingen van het geloof is het altijd de weg om tot God zelf de toevlucht te nemen: 'Heere, geef aan het wild gedierte de ziel van Uw tortelduif niet over!' Dan zal op Gods tijd ook zeker door genade worden ervaren: 'God is ons een Toevlucht en Sterkte, Hij is krachtiglijk bevonden een Hulp in benauwdheden.'

Is dat ook al de kracht van ons persoonlijk leven? Of is ons die belijdenis te hoog? 'Zo God voor ons is, wie zal tegen ons zijn? ' Dat is toch zomaar niet gezegd, althans op goede gronden niet. De oppervlakkige godsdienst heeft alles maar voor het grijpen. Maar het is toch een heel moeilijke weg om zó die God te vinden als David, Paulus, Luther en Calvijn, als onze Ware Toevlucht en Sterkte ook in het leven van het geloof?

Ach, eigenlijk is het zo'n gemakkelijke weg! Wat zegt deze Psalm? 'Hij is krachtiglijk bevonden een Hulp in benauwdheden.' De grondtekst zegt eigenlijk: Hij laat Zich zéér vinden als een Hulp in benauwdheden. Volgens de kanttekening op de Statenvertaling: een zeer vindelijke Hulp, dat is: gemakkelijk vindbaar. De Franse vertaling zegt zo schoon: en zéér gemakkelijk te vinden.

Gemakkelijk? Dat was eerst de ervaring van Luther niet. Zie hem worstelen in zijn kloostercel, "t Scheen, daar de angst ten wanhoop dreef, dat slechts de dood mij overbleef, ter helle moest ik varen.' Wat stond hij zichzelf met al zijn vrome werken in de weg. Zo dwaas is de mens van nature nog, zelfs in de weg van Gods genadige ontdekking aan zonde en schuld. Hij wil nog van alles proberen om buiten Christus en Zijn gerechtigheid Gode te behagen.

Maar voor Luther ging het licht op uit de Romeinenbrief: 'De rechtvaardige zal door zijn gelóóf leven!' Het geloof alleen, het geloof in Christus, de schuldovernemende Borg en Middelaar en Zijn gerechtigheid alleen.

Zo werd God zijn Toevlucht en Sterkte, zijn Hulp in benauwdheden, en zeer gemakkelijk te vinden. Hij vond Hem in het Woord.

Sola Scriptura, door het Woord alleen. Sola Gratia, door genade alleen. Sola Fide, door het geloof alleen. Onze Toevlucht en Sterkte, een Hulp in benauwdheden en zeer gemakkelijk te vinden. Die boodschap heeft de Kerkhervorming ons opnieuw gebracht. Wat doen we ermee? Het brenge ons op de knieën, want die Hulp is zeer gemakkelijk te vinden. Onder zo'n heerlijk Evangelie en met zo'n gemakkelijke weg nog verloren te gaan, dat zal ons eeuwig aanklagen. Moge de boodschap van de Reformatie ons tot een eeuwige zegen zijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 oktober 1996

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Een vaste burcht

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 oktober 1996

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's