Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

'Daar moeten heilige zeden zijn' (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

'Daar moeten heilige zeden zijn' (3)

Calvijn en het Consistorie van Geneve

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een van de meest boosaardige karikaturen die er van Calvijn gemaakt zijn is die van Stefan Zweig in zijn boek over Castellio en Calvijn, het geweten tegen de macht. Het verdient op geen enkele wijze als historische studie serieus genomen te worden. Zonder zich te laten hinderen door de feiten schetst Zweig een beeld dat zozeer vervuld is van een fervente haat tegen de hervormer van Geneve dat hij het fanatisme dat hij Calvijn verwijt nog verre overtreft. Calvijn zou Geneve binnen enkele jaren van een vrije en vrolijke stad hebben omgevormd tot een soort concentratiekamp van puriteinse terreur. Via het Cortsistorie tiranniseerde deze enge en zwartgallige reformator de hele stad, en de kleinste futiliteiten ontvingen de strengste straffen. Tot zover deze kwaadaardige vertekening, die verder geen serieuze aandacht verdient.

Toch blijft het wel de vraag of de praktijk van de kerkelijke tucht in Geneve niet enigszins aanleiding gegeven kan hebben voor een negatief gevoelen. Is er toch niet iets van waar, dat Calvijn het Consistorie heeft gebruikt om de samenleving dwangmatig te heiligen? Is het Consistorie als geestelijke rechtbank niet te zeer als een machtsmiddel gebruikt?

Meer dan een geestelijke rechtbank

Wie kennis neemt van het karakter van de tuchtzaken die in het Consistorie behandeld werden, die kan eruit opmaken dat het toch niet om futiliteiten ging. Integendeel, de grote zorg om de heiligheid van de kerk als gemeente van Christus was daarbij in het geding. Daarom was er zoveel aandacht voor een trouw bijwonen van de dienst van Woord en sacramenten. Daarom hechtte het Consistorie zoveel aandacht aan de kennis van de Schrift en het geloof, en wilde men daar ook de belijdenissen van horen, als dat zo uit kwam. In het nieuwtestamentisch getuigenis aangaande de gemeente in de tijd der apostelen kon men de legitimatie vinden voor een ordening en handhaving van de kerkelijke tucht. De controle van het gedrag van de burgers van de stad was niet alleen een zaak van de overheid, maar ook van een eigen kerkelijke structuur, die in Calvijns Geneve ontstaan is vanuit een nauwe cooperatie met de overheid. Zo heeft in de traditie van Calvijn het Consistorie een eigen en karakteristieke plaats gekregen in de kerken van gereformeerde signatuur.

In onze tijd, waarin men zoveel waarde hecht aan de 'privacy', zal er wellicht minder begrip zijn voor een instantie die nagaat of men zich tot in het privéleven wel zo gedraagt als oorbaar was. Waar haalt de kerkenraad het recht vandaan om ons te vermanen en als het moet maatregelen tot verbetering op te leggen? Dat is soms het gevoelen dat de ouderlingen tegenwoordig in de gemeente kunnen tegenkomen als er eens ernstig moet worden gesproken over concrete dingen die het christelijke leven betreffen. 'Dat moeten wij toch zelf weten? ' zegt men dan, en staat er ook niet zoiets in de Bijbel dat je niet moet zijn als iemand die zich met eens anderen doens bemoeit?

Daartegenover staat de door en door bijbelse opvatting dat er in de gemeente wel degelijk recht is om elkander te vermanen en op te wekken tot een waarachtig christelijk leven. In dat kader kan ook het Consistorie een taak hebben, om de leden van het lichaam van Christus te helpen om ook metterdaad te leven naar de roeping om heilig te zijn, omdat de HEERE hun God heilig is. Die hulp is meer dan alleen ernstige aansporingen geven om naar Gods Woord te leven, maar kan net als in een gezin soms nodig is, ook contrete maatregelen ter correctie inhouden.

Robert M. Kingdon heeft erop gewezen dat het Consistorie van Geneve veel meer was dan een kerkelijke rechtbank waardoor een rigoureuze sociale controle werd doorgevoerd. Het was ook een 'sociaal hulpmiddel'. Hij heeft vanuit de verrassende gegevens die bestudering van de Registers oplevert overtuigend aangetoond dat het Consistorie op z'n minst ook een catechetisch instituut en een pastorale dienst was.

Een catechetisch instituut

Toch nog even terug naar Zweig. Deze vond het een schande dat eerbiedwaardige grijsaards zich als schooljongens moesten laten beleren, als ze tijdens de consistoriezitting het 'Onze Vader' en de geloofsbelijdenis moesten opzeggen. Wat een kinderachtigheid was het, zo vond hij, om de burgers van Geneve ter verantwoording te roepen als ze niet naar de kerk waren geweest. Was dit niet veel te belerend? Alsof de zelfbewuste burgers kleine kinderen waren?

Maar waren ze dat in zekere zin ook niet? Hoe ervaren ze ook waren in allerlei ongetwijfeld belangrijke aspecten van de samenleving als mensen van hun tijd, hoe kundig in zaken, als het ging om de kennis van het geloof dan heerste er vaak een grote onkunde. Vanuit de tijd voor de Reformatie kende men uiteraard wel de gebruikelijke kerkelijke rituelen. Men leerde bidden in het Latijn, maar wist vaak niet wat men bad. Men bad tot de heiligen en deed verder zo goed mogelijk de plichten. Maar een echte kennis van het Woord en van de inhoud van het geloof was vaak ver te zoeken. Dat maakte Calvijn en zijn collega's bezorgd. Was de Reformatie niet wezenlijk de doorbraak van de prediking van het geloof, en de zekerheid van de zaligheid in de levende kennis van Christus Jezus? Juist met het oog op de onmisbaarheid van het persoonlijk geloof, de persoonlijke zekerheid van het heil en ook de persoonlijke verantwoordelijkheid voor God, was het vereist dat men het Woord van God kende en ernaar leerde leven. Vandaar het sterke accent, niet alleen in de vermaningen maar ook met sancties - dat was vergeleken met de vroegere situatie een nieuw element - op het bijwonen van de prediking van het Woord Gods. Daarnaast werd ook het persoonlijk bijbelgebruik bevorderd. Als er geen Bijbel in huis was, gebood het Consistorie er een te kopen en er ook echt uit te lezen. Men gebood ook meermalen gebruik te maken van mensen die als privédocenten de mensen thuis nader zouden kunnen onderwijzen in de kennis van de godzaligheid. Kortom, het Consistorie wilde van harte meedenken en meehelpen aan de vermeerdering van de godsdienstige kennis. Zo moest het duister van het ongeloof en het bijgeloof worden overwonnen. En als na de duisternis het licht was gaan schijnen, dan kon men ook metterdaad leren wandelen in dat licht. Zo werd Gods eer in Geneve bevorderd en de zaligheid van de burgers verzekerd.

Een pastorale dienst van verzoening

Een belangrijke taak van het Consistorie was ook om te bemiddelen in ruzies bijv. tussen echtgenoten, familieleden of zakenpartners. Als men een conflict niet zelf op kon lossen, dan kon men een beroep doen op het Consistorie als bemiddelaar in de twist. De problemen konden uitgepraat worden en als het een goed gevolg had kon er een door het Consistorie georganiseerde verzoeningsceremonie plaatsvinden. Deze kon in de gemeente een openbaar karakter hebben. We zien dat deze verzoeningen vaak kort voor de avondmaalsvieringen plaatsvonden. Kennelijk werd met het oog op de naderende viering van de tafel der gemeenschap de behoefte gevoeld om verhinderingen, die de deelname konden belemmeren, uit de weg te ruimen. Uiteraard had deze functie van de tucht een heilzame uitwerking. Het bevorderde de band der gemeenschap, omdat men rond het avondmaal in gewetensnood kwam en naar wegen ging zoeken om onderlinge conflicten op te lossen.

We noemen zomaar een paar voorbeelden. Zo vertellen de registers van familiedrama's. Bijvoorbeeld van de eerzame burger Pierre Tissot, die geen raad wist met zijn oude moeder, die hem op onredelijke wijze verwijten maakte dat haar zoon niet naar haar omkeek. Daarbij had hij ook nog zorg voor een jongere broer, die een losbol was, en die regelmatig voor het Consistorie moest verschijnen wegens drinken en gokken. Het Consistorie had zo heel wat te stellen met de familie Tissot. Moeilijker waren vaak de verzoeningspogingen die ondernomen werden bij echtelijke onenigheid. Bij verzoeken om echtscheiding uit te spreken en beschuldigingen van overspel moest een nauwkeurig onderzoek tot een verantwoorde uitspraak leiden. Officieel had het Consistorie geen bevoegdheid een echtscheiding uit te spreken, dat kon alleen de raad der stad. Deze was, vaak vanwege economische redenen, echter niet zo gauw bereid om zulks te doen, en verwees maar al te graag weer terug naar het Consistorie in de hoop dat er nog een verzoening zou kunnen worden bewerkt.

Het zal de (wel)eerwaarde broeders soms heel wat hoofdbrekens gekost hebben om in de gebroken huwelijken met wijze raad een weg te gaan. Er waren ook moeilijke gevallen. Bijvoorbeeld van Pierre Ameaux en zijn vrouw Benoite. Zij hield er de wonderlijkste ideeën op na over seksuele relaties binnen de verhouding met meerdere christelijke broeders. Haar man wilde van haar af en mishandelde haar. Calvijn meende dat er redenen waren om dit huwelijk te ontbinden, maar de stadsraad stond het niet toe. Dan maar een verzoeningsceremonie, waarbij Calvijn vele goede vermaningen aan het echtpaar deed vanuit de Heilige Schrift. Het mocht echter niet helpen. Enkele maanden later gooide Pierre Benoite alsnog het huis uit en kwam het toch tot scheiding.

Ook de huwelijksproblemen van de broer van Calvijn, Antoine, zullen het Consistorie moeilijk gevallen zijn. Gelukkig was Farel juist in die tijd in Geneve aanwezig, zodat niet Calvijn zelf, maar zijn oudere broeder als woordvoerder van het Consistorie kon fungeren in deze zaak. Ook de echtelijke problematiek van Calvijns broer eindigde uiteindelijk in een echtscheiding op grond van overspel van de vrouw.

Tenslotte

Ons rest tenslotte nog de volgende vraag: wat is het belang van de verdere bestudering van de Registers van het Consistorie? Kingdon noemt een drietal redenen.

Allereerst zien we hoe cruciaal het Consistorie was voor de doorwerking van Calvijns invloed. Het heeft voor Calvijn, bij alle weerstand die hij in Geneve tegen zijn reformatie ondervond, gediend als een raad van vertrouwelingen, die hem actief steunden. In het Consistorie hadden voornamelijk die raadsleden zitting die zijn gedachten van harte waren toegewijd. In de wetenschap dat Calvijn de eerste stem had in dit gezelschap kan studie van de verhandelingen ook zeker dienen tot een beter beeld op de predikant Calvijn in zijn dagelijkse pastorale taak. Het feit dat hij bijna nooit absent was op de donderdagmorgen mag het bewijs zijn van het grote belang dat hij er zelf aan hechtte. De studie van alle zaken levert ongetwijfeld een genuanceerder beeld op dan men op grond van de selectie van enkele spectaculaire gevallen, die men tot nu toe kende, tot voor kort bezat.

Een tweede reden om de verhandelingen van het Consistorie te bestuderen is dat het niet mogelijk is om de snelle en grondige omkeer van de levensstijl in Geneve onder invloed van de Reformatie te verklaren. Van een losbandige samenleving werd men tot puriteinse stad. Hoe men daar verder ook over oordelen mag, het opmerkelijke gegeven van de doorwerking van het Evangelie op alle terreinen van het dagelijkse leven in Geneve is niet te verstaan zonder het Consistorie, als wezenlijk toevoegsel bij de kansel en de tafel. Bestudering van het prototype van de gereformeerde raad der kerk kan ons tot heden toe behulpzaam zijn bij de bezinning op de taak van de kerkenraad.

In de derde plaats is het Consistorie een cruciale factor geweest voor de verspreiding van het calvinisme buiten Geneve. Het lijkt me een opmerkelijke gedachte, die het overwegen waard is, als Kingdon vermoedt, dat veel overheden van verschillende karakter, de Palts bijvoorbeeld, de stad Emden, de Republiek der Nederlanden, zich aangetrokken hebben gevoeld tot de consistoriale tucht. Deze kwam hen aantrekkelijk voor als een effectieve en efficiënte wijze om sociale en morele controle over de burgers uit te oefenen.

De conclusie van alles mag zijn, dat de uitgave van de Registers van het Consistorie de studie van de Reformatie in de lijn van Calvijn een grote dienst heeft bewezen. Hopelijk wordt er van deze dienst veel gebruik gemaakt!

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 januari 1997

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

'Daar moeten heilige zeden zijn' (3)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 januari 1997

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's