Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De verkondiging van het Woord (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De verkondiging van het Woord (3)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het slot van het vorige artikel bevatte de opmerking dat de preek geen wetenschappelijke verhandeling is. Vanzelfsprekend wil ik daarmee niet zeggen dat de theologische wetenschap niet van belang is. Wanneer het goed is, blijft een predikant studeren. Het is naar ik meen Gunning geweest die heeft gezegd: een dominee die niet studeert, is niet bekeerd. Echter... dat houdt niet in dat een predikant een theologisch wetenschappelijk verhaal op de kansel houdt.

De theologische wetenschap is voor de studeerkamer. Maar een preek is verkondiging van het Woord Gods aan allen en eenieder persoonlijk.

Geen geheimtaal

De verkondiging mag en móet gehouden worden in de taal die wij vandaag spreken. Het moet zo zijn dat iemand die nog nooit in de kerk is geweest en die op een zondagochtend een preek hoort deze preek althans wat het taalgebruik aangaat moet kunnen volgen.

Waarom hebben de hoorders in Jezus' dagen Hem begrepen? Dat was niet alleen omdat Hij vaak in beelden sprak die de hoorders herkenden, maar ook omdat Zijn taalgebruik van dien aard is geweest dat zij geen moeite hadden om Hem te volgen. Ook de apostel Paulus heeft de taal van zijn tijd gesproken. Zonder over een aanknopingspunt bij zijn hoorders te spreken, mag toch gesteld worden dat hij én in de beelden én in de taal aansluiting vond bij zijn hoorders.

Ten diepste maakte de Heilige Geest plaats voor het Evangelie. Maar wij moeten niet vergeten en zéker als dominees móeten wij dat niet vergeten - dat wij met ons taalgebruik de Heilige Geest toch min of meer in de weg kunnen staan.

Een preek moet landen! Dat wil zeggen: een preek moet aankomen in het hart van een jongere of een oudere. Dat landen, dat aankomen werkt de Heilige Geest. Maar... de Heilige Geest maakt wel gebruik van 'mannetjes uit het stof verrezen' en van de taal die zij spreken. Soms wordt wel eens vergeten dat de taal evolueert. Heel eenvoudig gezegd: de taal ontwikkelt zich.

Wie onder ons wel eens een oude schrijver ter hand neemt - wat tussen haakjes geen verloren tijd is - zal er achter komen dat de taal uit de zestiende en zeventiende eeuw een geheel andere is dan die wij vandaag spreken. Trouwens, dat geldt ook voor de preken die men bijvoorbeeld uit de vorige eeuw leest. De taal die Kohlbrugge gebruikte is toch een andere dan die wij vandaag spreken.

Hoe het ook zij: de tale Kanaans kan ook in woorden van onze tijd uitgedragen worden. Immers, bij de tale Kanaans gaat het niet zozeer om allerlei archaïsche woorden die gebruikt worden, maar daarin gaat het om de verkondiging van het Woord. In de taal - dus in hedendaagse taal - wordt uiteengezet het heil dat gestalte heeft gekregen in het lijden en sterven van onze Heere Jezus Christus. Nu ben ik het direct met iemand eens dat bepaalde begrippen nooit helemaal adequaat in de hedendaagse taal zijn te vertalen. Een begrip als 'de vreze des Heeren' moet men als predikant 'gewoon' gebruiken. Wel is het van belang dat men duidelijk omschrijft wat de vreze des Heeren eigenlijk inhoudt.

Ik schrijf dit alles ook met het oog op het opgroeiende geslacht. Zij worden in de samenleving en op hun scholen doorgaans met een andere taal geconfronteerd dan in de kerk. Nog niet zo lang geleden merkte een jongen van een jaar of achttien op dat de taal in de kerk voor hem geheimtaal was. Hieruit trok ik de conclusie dat nog meer dan reeds in de preek gebeurt, het Nederlands van onze tijd gesproken móet worden.

Dat wil niet zeggen dat men een populair taalgebruik moet hanteren. Over 't algemeen 'prikken' de jongeren daar ook doorheen.

Naar een woord van W. L. Tukker in de zeventiger jaren kan het hedendaags Nederlands ook deftig gebruikt worden. Ik moet toegeven dat de hedendaagse taal niet altijd voor de volle honderd procent het taalgebruik in de preek zal kunnen uitmaken. Wel blijf ik erbij dat er zó gesproken moet worden dat eenieder na afloop van de dienst zegt: wij hebben het begrepen waarover het in de preek is gegaan. Geen geheimtaal, maar verstaanbare taal!

Een uitstapje

Wat geldt voor de kansel, kan men ook toepassen op de catechese. De catechese komt alleen over als de jonge mensen de taal herkennen die zij dagelijks gebruiken. In dat verband maak ik even een klein uitstapje. Wij zijn erop gesteld dat vanaf de kansel en in de leerkamer (de zaal waar catechisatie wordt gegeven) de Statenvertaling wordt gebruikt.

Persoonlijk sta ik daar van harte achter. Voor zover ik het kan bekijken en óók kan vergelijken is het nog altijd de beste vertaling die er is. Wat dat betreft ben ik het eens met de vrijzinnige hoogleraar die in de zestiger jaren in Utrecht mij Hebreeuws doceerde.

Wel heb ik in de loop der jaren geleerd om geen afgoderij te bedrijven met de Statenvertaling. Wij moeten nuchter zijn: het blijft een vertaling. Ook in de Statenvertaling is niet altijd alles even duidelijk. Wanneer dat wel het geval zou zijn, zouden er geen kanttekeningen zijn gemaakt. Wie deze kanttekeningen leest, merkt meer dan eens op dat de vertalers zeggen dat een bepaalde zaak zus óf zo kan zijn. Daarom: geen afgoderij met de Statenvertaling! Wel mag gesteld worden dat het de vertaling is die het dichtst bij de grondtekst (het Hebreeuws en het Grieks) staat. Hoe lief ons echter de Statenvertaling is, toch zal met name op de catechese de jongeren verteld moeten worden wat bepaalde begrippen en woorden inhouden die in de Statenvertaling gehanteerd worden. Mij is opgevallen in een lange reeks van jaren dat jongeren, of zij nu christelijk of reformatorisch onderwijs volgen, maar weinig weten van de begrippen en de woorden in de Statenvertaling. Zelfs de editie Tukker biedt weinig soelaas wat dit aangaat. Naar mijn bescheiden mening had de commissie die zich met een bescheiden revisie heeft beziggehouden nog wel iets verder kunnen gaan zonder het eigenlijke van de Statenvertaling te schaden. Maar dit terzijde.

Wel is het van belang dat iedere catecheet met de jongeren de Statenvertaling leest en uitlegt wat er staat. Dat kan ook voor het begrijpen van de preek van groot belang zijn.

Ik sluit niet uit dat wij in het verleden wel eens te weinig aan dit alles aandacht hebben geschonken met als gevolg dat jongeren de kerk hebben verlaten en zijn overgegaan naar groepen waar van het gereformeerde erfgoed geen sprake meer is. Het zal de welwillende lezer intussen wel duidelijk zijn, dat ik niet pleit voor een populaire of vulgaire taal. Ook niet voor een archaïsche taal, maar voor een taal die door eenieder wordt verstaan.

Onze jongeren willen zich aangesproken weten. Nu, dat moeten dan de predikanten zich aantrekken. Maar ook de ouderlingen op huisbezoek kunnen en mogen zo spreken dat eenieder verstaat - óók de jongeren als zij het huisbezoek nog meemaken - waarom het in ons leven gaat.

Een paar stemmen

Na dit uitstapje gaan wij weer verder met de stelling dat de preek de verkondiging is van Gods Woord aan allen en eenieder persoonlijk.

De opvolger van Zwingli, Bullinger, zegt in de Tweede Zwitserse Confessie (1566): 'De prediking van het Woord van God is het Woord van God'.

Deze zin wordt als volgt door hem uitgelegd: 'Als dit Woord van God (namelijk in de Schrift) vandaag in de kerk gepredikt wordt door predikers die wettig geroepen zijn, geloven wij dat het Woord van God zelf verkondigd wordt, en door de gelovigen ontvangen wordt'.

Het valt ons wellicht op dat Bullinger zo de nadruk legt op de verkondiging van het Woord Gods door predikers die wettig geroepen zijn.

De volmacht van de prediking ziet hij als een kerkelijke zaak. Ook de Heidelberger houdt ons dit voor. De sleutelen van het Koninkrijk der hemelen worden gehanteerd in de kerk. In de prediking in de kerk wordt geopend en gesloten.

Dat heeft niet als oorzaak dat de kerk met haar predikers de beschikking zou hebben over de genade, maar dit ligt in het feit dat aan de kerk het Woord Gods is toevertrouwd. Het Woord alleen heeft iets te zeggen over leven en dood!

Calvijn zegt hiervan in de Institutie, IV, 1, 22 het volgende: 'Dus worden ons in de gemeenschap der heiligen door de dienst van de kerk zelf de zonden voortdurend vergeven, wanneer de herders of bisschoppen aan wie dit ambt is toevertrouwd, de vrome consciënties door de beloften van het Evangelie in de hoop op vergeving en kwijtschelding versterken. En dat zowel in het openbaar als in het bijzonder. Deze weldaad van de vergeving der zonden wordt ons door de dienaars uitgedeeld of door de prediking van het Evangelie of door de bediening van de sacramenten. Laat daarom een ieder van ons bedenken, dat dit zijn plicht is, de vergeving der zonden niet anders te zoeken, dan waar de Heere haar geplaatst heeft'. Tot zover Calvijn.

Zowel bij Bullinger als Calvijn staat het kerkelijk besef hoog genoteerd. Werken willen zij alleen in de kerk en dat als geroepen herders en leraars. Door middel van de kerk geroepen d.w.z. mitsdien door God zelf geroepen.

Dat heeft ons vandaag wel iets te zeggen. In navolging van de Nederlandse Geloofsbelijdenis stel ik dat men zich niet in een ambt - welk ambt dan ook - mag indringen.

Wanneer men de begeerte heeft om predikant te worden en men beschikt over de daarvoor vereiste kwaliteiten, zo zal men wachten totdat men door de kerk wettig geroepen wordt, d.i. door God zelf.

Wie een eigen weg inslaat gaat buiten de orde Gods om. Helaas... zien wij dit in onze tijd gebeuren. Soms nog jonge mensen 'beginnen voor zichzelf, 't Wordt weliswaar een huisgemeente genoemd, maar wat is het anders dan zelf 'kerkje' spelen? Trouwens, dit geldt ook voor de predikanten die in de afgelopen jaren onze kerk hebben verlaten. Voorzover zij niet zijn overgegaan tot een andere kerk, een zuiverder kerk, zijn zij voor zichzelf met een zuiverder kerk dan waaruit zij kwamen begonnen.

Vergeet het maar niet: een zuivere kerk zullen wij op aarde nooit krijgen. Weet u waarom niet? Omdat wij niet zuiver zijn! Ook moet niet vergeten worden dat men als predikant of gemeentelid wel kan overgaan tot een andere kerk of voor zichzelf beginnen (ik denk aan de kaashal in Bodegraven) maar het oordeel Gods neemt men mee (G. Boer).

Als dienaren des Woords moeten wij maar trouw de kerk en de gemeente blijven dienen waarin wij door de Heere wettig geroepen zijn. In de kerk heeft Hij ons als predikers het Woord geschonken alsmede de bediening van de sacramenten. Laten wij getrouw zijn in hetgeen waartoe de Heere ons geroepen heeft. Daarop rust Zijn zegen. Ook vandaag! (Wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 februari 1997

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

De verkondiging van het Woord (3)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 februari 1997

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's