Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

'Geen kerkmuren voor gemeenteleden?'

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

'Geen kerkmuren voor gemeenteleden?'

A. HISTORISCH OVERZICHT

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op de komende COGG-conferentie van- vrijdag 25 april 1997 in Putten zal het gaan over: geen kerkmuren voor gemeenteleden? Gebleken is (uit een RD-enquête) dat de meerderheid van het gewone kerkvolk eerlijk zegt: wij konden evengoed lid van een andere kerk zijn! En dat terwijl hun synoden elkaar niet schijnen te kennen! Laat het kerkvolk de instituten gewoon achter zich, of ondermijnt men zo de ambten? Spannende vragen. Eerst een bijbelse vraag: 'Hoe verhouden zich gemeenten, mbt en kerkmuren' ? Daarover spreekt de hervormde theoloog dr. A. Noordegraaf (docent aan de Rijksuniversiteit te Utrecht). Dan de praktische vraag: Hoe ligt het met 'de invloed van de media op de kerkmuren'? Daarover spreekt de vrijgemaakt-gereformeerde journalist P. A. Bergwerff (hoofdredacteur van het Nederlands Dagblad).

1. Na Verlichting: afscheiding én dwarsverbinding

Direct na de Afscheiding van 1834 ontstond er weer een dwarsverbinding voor het christelijk onderwijs (en daarom in de politiek). De 'schoolstrijd' verbroederde in Nederland weer. Groens 'Gereformeerde Gezindte' bleek niet direct in de kerk, maar wel daarbuiten. Later onderbouwde Kuyper dit theologisch (met Calvijn en A. Lasco): naast de ambtelijke kerk-als-instituut is er immers ook de kerk-als-'organisme': christenen die mondig in de wereld staan. Die kerk-als-instituut is verdeeld. Dat is een veelvormigheid (pluriformiteit), die ieder constateert en juist mooi is. Maar in de politiek geldt juist: eendracht maakt macht. Zo brak Kuyper met de eigen Hervormde Kerk maar ging daarop een coalitie aan met 'Rome'! De Doleantie (1886) verbrak ook de bestaande dwarsverbinding bij het chr. onderwijs, maar er ontstond spoedig weer een andere. Na de Doleantie brachten de Gereformeerde Kerken een bestaand zendingsgenootschap - (GZV) kerkelijk onderdak (synode van Middelburg, 1896) - waardoor wel weer een dwarsverbinding brak.

2. Oorlog en oecumene

Na de Eerste Wereldoorlog, toen het algemeen kiesrecht werd ingevoerd, gingen de gesloten Geref. Gemeenten o.l.v. Kersten aan chr. politiek en chr. onderwijs doen: bij de oprichting van de SGP (1918) zocht de G.G. dominee direct steun bij (flanken van) andere kerken: naast de AR-partij weer een andere dwarsverbinding tussen hervormden en afgescheidenen. Nu zelfs met de kerkelijke belijdenis in het politieke vaandel! Net als Kuyper keek ook Kersten dus over de kerkmuren heen! Hier ving men de verdeeldheid op door verdeelsleutels.

Na de oorlog ontstond er op nieuwe terreinen als de radio weer een nieuwe dwars-' verbinding (NCRV, 1924). Nu onder leiding van niet-theologen. Bij evangelieverkondiging naar buiten kan men zich geen verdeeldheid veroorloven, vonden zij

De Eerste Wereldoorlog stimuleerde ook de 'grote' oecumene. 'Leer scheidt, dienst verenigt', zei de lutherse bisschop Söderblom, vader van de oecumene. Hij richtte (los van Faith and Order!) 'Life and Work' op (1920). De eerste conferentie (Stockholm, 1925) liet de theologie rusten en heette 'het Nicea van de ethiek'. Het ging niet om de kerk, maar om het Koninkrijk. Maar men was het over dat Koninkrijk al niet eens: verticaal of horizontaal? En men ontdekte dat deze scheiding-van-terrreinen weer nieuwe scheiding oproept: de twee oecumenische bewegingen moesten door een volgende generatie weer gebundeld worden: hieruit zou na de oorlog de Wereldraad van Kerken ontstaan.

3. In crisis en oorlog: herontdekking van de kerk

In Hitler-Duitsland ontstond na 1933 de kerkstrijd: de Bekennende Kirche (Barmen) tegen de totalitaire staat. Nu ontdekte men ook in de oecumene weer het eigene van de kerk. De leus werd: 'Let the church be the church', 1937. Na de Duitse inval ging de verlamde Nederlandse Hervormde Kerk juist weer spreken. Deze kerk ontdekte in de oorlog ook haar roeping voor Israël, in zending en evangelisatie, en voor overheid en samenleving. Die ontdekking ging 'apostolaat' heten (Van Ruler). Nu werd dus ook in de NHK zending taak van de kerk. Maar ook de politiek liet men niet langer over aan chr. partijen. Barthianen wilden daarin een 'doorbraak', geen antithese, maar solidariteit. Die doorbraak mislukte vooralsnog. Maar de kerk (als instituut) richtte zich wel met 'herderlijke schrijvers' regelrecht tot de overheid. Weg ook met Kuypers 'antithese', die gemaakte kloof tussen kerk en wereld.

In de Geref. Kerken zei Schilder juist: weg met Kuypers 'gemene gratie', die gemaakte brug tussen kerk en wereld! Ook hier de opwaardering van de kerk. En na de Vrijmaking (1944) trok men de scheidslijn door naar de politiek: men kan daar toch niet samenwerken met hen die je in de kerk schorsten ('ethisch conflict'). Zo ont­stond een eigen partij en krant (GPV en ND).

Anders dan bij de Afscheiding en Doleantie pleitten vrijgemaakt-gereformeerden voor doorgaande 'reformatie'.

In de Geref. Gemeenten gebeurde dat bij een scheuring (1953) ten dele: hier bleef toch - met anderen - de dwarsverbinding bestaan in politiek en onderwijs (naast SGP inmiddels ook Driestar, 1944).

4. Bij cultuuromslag: herzuiling en samenbundeling

Met de cultuuromslag van de jaren '60 gingen ook de Gereformeerde Kerken 'om', met bijbehorende organisaties: school, partij, krant, VU, SSR. Uit reactie ontstond weer een 'reformatorische' 'mini-zuil' met eigen krant (RD 1971). Samenwerking heet noodzaak: geen enkele kleine denominatie kan immers zo'n krant alleen opzetten. Weer een dwasverbinding tussen bepaalde hervormden en bepaalde afgescheidenen. Het is een krant - niet de kerk - die bevindelijk-gereformeerden bundelt.

Gevolg was wel, dat men op het 'grondvlak' dagelijks samenwerkte. Zo groeit zeker de jeugd - bij alle verschil - op school interkerkelijk op. In de studentenwereld - dus aan het front - is dat nog sterker. Zo doen wij alles samen, behalve... naar de kerk gaan.

Intussen kwam ook de nood-veraf dichterbij. De armoede in de Derde Wereld noopte na de dekolonisatie tot ontwikkelingshulp.'De oecumenischen gaven die hulp binnen de kerk(en): het werelddiaconaat ontstond.

Maar de Reformatorischen in Nederland deden het buiten hun kerk(en), in de zoveelste dwasverbinding: Woord en Daad.

Na de cultuuromslag in de jaren '60 prikkelde de secularisatie ook tot evangelische opwekking. Een gezamenlijk initiatief van evangelisch en reformatorisch leidde tot de EO. Opwekkingspredikers wonnen predikanten in. Hier vielen de kerkmuren helemaal weg. Het Reveil leek terug. Bij een omroep - niet in de kerk - beleeft men de 'oecumene van het hart'. Het is inderdaad 'meer dan een omroep'.

Na landdagen en regionale samenkomsten getuigen jongeren, vrouwen en mannen van een zegen, die zij ook begeren in de kerk, die muren hoog en liturgie traditioneel houdt. Alleen doop en avondmaal ontbreken nog...

B. THEOLOGISCHE AFWEGING

Hoe beoordelen we nu deze typisch Nederlandse ontwikkeling?

Het 'kerkvolk' beoordeelt deze ontwikkeling blijkbaar vaak positief. Het gaat in de bijbel toch om 'geestelijke eenheid'. Bevindelijk gesproken: als 'Gods volk' elkaar ontmoet, vallen de kerkmuren weg. Het gaat toch om de 'onzichtbare kerk', de kerk met een grote K. Gereformeerd, gesproken: het gaat toch om de belijdenis. Evangelisch gesproken: wij hebben een machtige Heiland, hebben een woord voor de wereld. Men zegt dan: gelukkig dat dit nog allemaal kan, laten we daar zuinig op zijn. Broedplaats, niet storen met moeilijke kerkelijke vragen. Dit moet vroeg of laat juist doorwerken in de kerken. Terwijl de instituten muurvast blijven zitten, is er daarbuiten verheugende samenwerking! Maar ook zonder die verdeeldheid geldt: christenen zijn geen leken, maar mondige ledeij van kerk en maatschappij. Onderwijzers, politici en journalisten behoeven geen 'controle' van 'theologen', van kerkenraden of synoden. Hier wordt gewerkt aan het front, of hier geschiedt de opwekking die wij zo begeren. Hier gaan de verspieders het volk vooruit naar het beloofde land.

De kerkelijke instituten oordelen vaak negatiever. Dit is fout, zegt men. Zo maken we van de nood en deugd! Het gaat in de bijbel niet alleen om een onzichtbare, maar ook om de zichtbare kerk, dus om kerkelijke en ambtelijke eenheid: denk aan het apostolconvent (Hand. 15). Er kan eigenlijk maar één kerk zijn, één volk van God, één lichaam van Christus, één tempel van de Geest! Calvinus oecumenicus. En die kerk heeft ook haar eigen onvervreemdbare taak. Zo is de zending geen taak van 'genootschappen' of 'stichtingen', maar van de kerk zelf. Geldt dat dan niet voor heel het 'apostolaat'. Ook in de Geref. Gezindte zien predikanten het functieverlies van de kerken met lede ogen aan: Waar blijft bij al die dwarsverbindingen het 'kerkelijk besef' nog? Bewandelt men wel de 'kerkelijke weg' ook bij eventuele samensprekingen? Waar blijft anders de ambtelijke leiding? Ondermijnen al die dwarsverbindingen niet het gezag van de kerkenraden, van synoden, van het hele presbyteriaal-synodale stelsel? Het gaat toch om de ware gereformeerde kerk? Of: het gaat toch in elk geval om de belijdenis (waarvoor wij binnen de eigen NHK strijden, maar die wij in evangelische verbanden b.v. bij de EH, weer relativeren). Waar blijven de Dordtse Leerregels bij al die evangelische of zelfs charismatische invloeden? ! vragen orthodoxe kerkenraden zich af.

Waar blijft bij al die opwekkingsliedjes de erfenis van de Nadere Reformatie, vragen de Geref. Gemeenten, de bevinding van 'Gods volk', het eigene van 'onze gemeenten'? Oefenen deze interkerkelijke organisaties indirect geen pressie uit op de kerken? Roepen deze dwasverbindingen weer geen nieuwe spanningen binnen elke denominatie op? Het RD werkte soms onbedoeld als splijtzwam in GB-gemeenten en Chr. Geref. Kerken. De EO-jongerendagen komen bedreigend over voor Geref. Gemeenten. De opening bij het ND is relativerend voor vrijgemaakt kerkbesef.

Als er nog één kerk zou zijn, zouden er dan niet minstens raden of deputaten zijn voor al die terreinen? Hoort er geen ambtelijk opzicht te zijn over chr. onderwijs of chr. omroep? Mag een politieke partij er wel met de belijdenis van de kerk vandoor gaan?

Of overweegt toch het positieve? Een meerderheid van het kerkvolk beseft intuïtief dat we (in de geschiedenis) ooit één kerk waren (in de Gouden Eeuw), dat we geestelijk bij elkaar horen (belijdenis), dat God zijn eigen Woord zegent, niet onze splinters, dat Hij dus ook elders werkt, en dat de meeste kerkmuren mensenwerk zijn. In de meeste families komen alle denominaties voor. Terwijl bij ambt en sacrament alles muurvast zit, vallen bij 'trouw' en 'rouw' de "muren weg. Is dit gebrek aan of misschien juist teken van instinctief 'kerkelijk besef'? Ondermijnen wij met tien keer gereformeerd niet zelf het 'kerkelijke besef'? Bewandelen we zelf wel de 'kerkelijke weg', b.v. als wij kansels voor broeders gesloten houden? Zou ons 'kerkelijk besef' ons niet juist moeten dringen tot hereniging. Worden bij onze verdeeldheid kerkelijke selectie en tucht geen lachertje? Want elders is de afgewezene weer welkom! En vervolgens komen we elkaar weer tegen in andere verbanden. En als we binnen de verdeelde kerk op de 'kerkelijke weg' moeten wachten, op hoeveel dan? en hoe lang? Gebeurt er dan ooit iets? Intussen hebben zelfs predikanten hun dwarsverbindingen gekregen: theologen spreken al lang op eikaars conferenties, schrijven broederlijk in gezamenlijke boeken (n.b. ook over kerk, doop en avondmaal!) en in gezamenlijke preriodieken (Theologia Reformata). Op interkerkelijke predikantenconferenties (geïnspireerd door het buitenland, Leycester en Dijon), laat men zich samen zegenen en toerusten tot het ambtswerk (Haamstede). Ook hier vallen de kerkmuren weg. Ook bij de zending is samenwerking mogelijk (een herv. predikant gaat in chr. geref. dienst!). Maar kanselruil blijkt onhaalbaar, en ieder houdt zijn eigen Tafel des Heeren.

Het wordt toch wel heel urgent: wat zegt de bijbel over de kerk? Kent het Nieuwe Testament eigenlijk wel een 'landelijke kerk' (Graafland: nee, ook Calvijn niet). Zo ooit, wanneer is dan afscheiding echt geoorloofd? (Ecclesiologische consensus van het COGG: alleen als de Naam wordt gelasterd en dan nog alleen plaatselijk en tijdelijk, zoals in het oerschisma.) Wat zegt het Nieuwe Testament over de verhouding van ambt (opzicht) en gemeente (mondigheid)? Wat zegt de Schrift over de taak van de kerk (het 'apostolaat') op andere terreinen?

C. PRAKTISCHE HANTERING

Welke invloed hebben de media nu op kerk en kerkmuren? Bevordert b.v. het RD in hervormde kring het afgescheiden denken en andersom? Relativeert een RD-enquête zelf ook weer de kerkmuren? Bevordert de EO in reformatorische kring de evangelische spiritualiteit? Relativeert het ND het vrij gemaakt-gereformeerd denken en wat kunnen we leren van NCRV en Trouw i.v.m. de SoW-kerken? Is er een wisselwerking? En hoe gaan we hiermee om?

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 april 1997

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

'Geen kerkmuren voor gemeenteleden?'

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 april 1997

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's