Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De actualiteit van Wesley en Whitefield (4)

Bekijk het origineel

De actualiteit van Wesley en Whitefield (4)

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Geschil over predestinatie

Op zondag 29 april 1739 voelde Wesley zich gedrongen in Bristol een preek te houden, die de eerste haarscheuren veroorzaakte in de eenheid van de leiders van de opwekking.

De wortels van de nu volgende controverse lagen diep in de historie van Engeland sinds de Reformatie.

Het alles beheersende thema voor Wesley's theologie en prediking was: De Heere... is lankmoedig over ons, niet willende, dat enigen verloren gaan, maar dat zij allen tot bekering komen (2 Petr. 3 : 9)'. Wesley was opgevoed met de gedachte, dat het Arminianisme het bij het rechte eind had, met name door zijn moeder. Volgens hem moest men zich dan niet druk gaan maken over eeuwige besluiten, die genomen zouden zijn door God, nog voordat de tijd begon. Daarbij vreesde hij, dat, als men de predestinatie (voorbestemming) van sommigen tot de eeuwige dood zou benadrukken, het vrije aanbod van Christus tot allen in de prediking gehinderd zou worden. Voor Wesley vernietigde de calvinistische leer van de predestinatie al Gods eigenschappen, met name die van zijn rechtvaardigheid en barmhartigheid: Dit is de godslastering (blasfemie), die het verschrikkelijk besluit (horrible decree) van de predestinatie tot inhoud heeft. Men stelt God nog erger voor dan de duivel, nog valser, nog wreder, nog onrechtvaardiger'.

Hij kreeg een brief in handen, waarin hij zonder meer beschuldigd werd 'de waar­heid, zoals die in Jezus is, tegen te staan en te verdraaien', omdat hij zou preken tegen Gods besluit van de predestinatie in. In feite had hij daarover tot nog toe gezwegen!

Een andere brief werd hem getoond, waarin de vromen gewaarschuwd werden hem te vermijden als een valse leraar.

Wesley besloot om niets te zeggen, maar vroeg zich wél af of hij niet publiek zou verklaren hoe hij daarover dacht. Kort daarop schreef hij een preek over de predestinatie. Hij wist dat dit tegen de theologische gedachtengang van Whitefield inging, maar Wesley voelde zich toch altijd een beetje superieur ten opzichte van zijn vriend en broeder.

Wesley tegen de predestinatie

In deze tijd preekte hij in de gevangenis in Newgate (Londen) over de tekst: 'Hij, die gelooft, heeft het eeuwige leven'. Ploteling werden de gevangenen en de mensen uit de stad, die samengedromd waren in de kapel, opgeschrikt door een merkwaardige wending in zijn preek. Zelf schrijft hij: 'ik werd er toe geleid, hoe weet ik niet, om me duidelijk en expliciet uit te spreken tegen de leer, dat sommigen nooit zalig konden worden, omdat ze voorbestemd waren als verworpenen'. En men hoorde hem God bidden, terwijl hij preekte, dat 'als ik niet Uw waarheid spreek. God dan Zijn hand stil zou houden en niet meer onder ons zou werken'. En hij voegde er aan toe: 'Als dit Uw waarheid is, wilt U dit dan onmiddellijk bevestigen door nu volgende tekenen? ' En onmiddellijk 'viel de kracht van God op ons. De een na de ander zonk ter aarde. Aan alle kanten vielen ze als getroffen door een donderslag'.

Over een vrouw, die haar nood uitschreeuwde, begon Wesley te bidden en zij begon met vreugde God te loven.

Toch verkeerde hij nog in twijfel of hij formeel tegen de predestinatie zou preken. Maar iemand zette hem daartoe wél aan. Ze besloten het lot te werpen, wat al langer in gebruik was bij de Methodisten. Er werden vervolgens vier kaarten geschreven met vier verschillende manieren van handelen. Ze trokken het lot: 'Preek en Druk'(Preach and Print).

Hij liet genoemde preek drukken en publiceren in Bristol.

Whitefield vreest breuk

Onwetend van het feit, dat Wesley's preek over 'Pree Grace' (Vrije genade) al gedrukt en gepubliceerd was in Bristol, schreef Whitefield op 25 juni aan Wesley: 'Ik hoor, dat U op het punt staat een preek te laten drukken over de predestinatie. Ik schrik als ik er aan denk. Wat zal het gevolg zijn van controverse? Als men naar mijn mening vraagt, wat moet ik dan doen? Ik sta er kritisch tegenover om dan te reageren. God stelle me dan in staat om dan juist te handelen!

Zwijgen aan beide kanten zal het beste zijn. Er wordt nu al geroepen, dat er een scheiding is tussen U en mij. O, mijn hart is bezwaard!' En aan het einde van de brief schrijft hij: 'Als U ook maar een beetje geeft om de vrede van de Kerk, houd dan Uw preek over de predestinatie achterwege. Maar U hebt het lot geworpen! O, mijn hart smelt als was. De Heere leide ons allen. Ik wens U alle succes toe, die U zich maar wensen kunt. Moge U wassen, terwijl ik minder word. Ik zou graag Uw voeten wassen... O, worstel, worstel in het gebed, opdat er niet de minste verwijdering ontsta tussen U en Uw gehoorzame zoon en dienaar in Christus'.

Whitefield vóór predestinatie

Het calvinisme omschreef Whitefield als 'doctrine of grace' (leer der genade): 'Dit evenwel is mijn troost, dat Jezus Christus mij zag van alle eeuwigheid; Hij gaf mij het aanzijn; Hij riep mij in de tijd; Hij heeft mij onvoorwaardelijk gerechtvaardigd door het geloof in Zijn bloed; Hij heeft mij in beginsel geheiligd door Zijn Geest; Hij zal mij bewaren van onder eeuwige armen tot er geen tijd meer zal zijn. Wie zal er beschuldiging inbrengen tegen de uitverkorenen Gods? '

Whitefield stelde, dat hij deze waarheden geleerd had uit de Heilige Schrift: 'Ik omhels het Calvinisme, niet vanwege Calvijn, maar Jezus Christus heeft het mij geleerd'. En hij was er van overtuigd, dat deze theologie de inspiratiebron was voor zijn ijver: 'De leerstukken van onze verkiezing en vrije rechtvaardiging in Christus Jezus vervullen mijn ziel met een heilig vuur'. En: 'Ik hoop, dat er een heilige wedijver onder ons zal zijn wie het meest de mens zal vernederen en de Heere Jezus zal verhogen. Niets anders dan alleen de leerstukken van de Reformatie kunnen dat doen.

Alle andere laten de vrije wil in de mens overblijven, en maken hem, ten dele tenminste, een Zaligmaker van zichzelf. De mens is niets; hij heeft een vrije wil om naar de hel te gaan, maar niet om naar de hemel te gaan, totdat God in hem werkt beiden het willen en het werken naar Zijn welbehagen'. Daarbij vormde de genadeleer voor hem een samenhangend geheel: 'Ik dank God, dat Zijn Geest mij overtuigd heeft van onze eeuwige uitverkiezing door de Vader in Zijn Zoon, van onze onvoorwaardelijke rechtvaardiging door het geloof in Zijn bloed, en van onze heiligmaking als een vrucht daarvan, en van onze uiteindelijke volharding en heerlijkmaking als het resultaat van dit alles. Ik ben er van overtuigd, dat God deze samengevoegd heeft. Was er enige geschiktheid van tevoren in ons te zien, behalve een geschiktheid voor de verdoemenis? Dit geloof ik niet. Nee, God verkoos ons van eeuwigheid. Hij riep ons in de tijd, en ik ben er van overtuigd, dat Hij ons zal bewaren voor afval, totdat de tijd niet meer zijn zal'. Hoewel soms beweerd wordt, dat Whitefield een echte calvinist werd na zijn latere ontmoeting met de New England-predikanten (Jonathan Edwards e.a.), moet dit op grond van boven vermelde citaten worden ontkend.

Frustraties

Hoewel Whitefield altijd met respect over Wesley sprak, zei hij toch nadrukkelijk de gemeenschap met hem niet te kunnen blijven onderhouden. En Wesley zei het zó: 'Whitefield was vast besloten openlijk tegen mij en mijn broer (Charles) te preken', omdat zij en hij 'twee verschillende evangelies preekten'.

Dertig jaar later schreef Wesley over Whitefield: 'oprechtheid was onafscheidelijk met zijn hele karakter gegeven'. Wesley wist, dat Whitefield vriendschap nooit voorrang zou geven ten aanzien van het principe: 'hij was niet te bewegen, waar het zijn geweten betrof.

Beide mannen waren bedroefd. Voor de wereld zouden ze spoedig meer rivalen lijken te zijn dan vrienden. De aanhangers van Whitefield richtten voor hem een grote houten preekruimte ('The Tabernacle') in, op de rand van Moorfields in Londen, op korte afstand van de 'Foundery' (een omgebouwde wapenfabriek), waar de aanhangers van Wesley samenkwamen.

In een 'Open Brief maakte Whitefield zijn bezwaren kenbaar. Wesley was geërgerd. Helaas gingen Wesley en Whitefield te veel af op 'van horen zeggen'. Aan beide kanten werd het vuurtje aangewakkerd. Of zoals Whitefield later zou zeggen: 'We luisterden te veel naar praatjesmakers'. De hele zomer van 1741 bleven ze van elkaar vervreemd.

Zo mogelijk verzoening

Dan neemt Whitefield het initiatief tot verzoening. In oktober schrijft hij in een brief aan Wesley: 'ik heb lang gehoopt, dat U mij zou antwoorden op mijn laatste brief, maar ik veronderstel dat U bang bent om met mij te corresponderen, omdat ik Uw geheim omtrent het lot onthulde [in zijn Open Brief]. Hoewel daar veel voor te zeggen was, vind ik het nu toch jammer, dat zoiets uit mijn pen gekomen is, en ik vraag U nederig om vergeving. Ik merk, dat ik net zo veel van U houd als vroeger, en ik bid God, dat als het Zijn gezegende wil is, dat we dan allen weer met elkaar verenigd mogen worden'. Whitefield hoopte, dat alle obstakels verwijderd zouden worden, want Wesley's hoofdbezwaar, dat de predestinatieleer de vrije aanbieding van Christus in de prediking in de weg zou staan, achtte hij een misverstand. Whitefield geloofde in de persoonlijke verkiezing van eeuwigheid (particular election) 'en toch bied ik Jezus ieder persoonlijk vrij aan'.

Whitefield was het ook niet eens met Wesley's visie op de heiliging, maar dit behoefde hen niet te scheiden: 'Moge alle geredetwist ophouden, en ieder van ons van niets anders spreken dan van Jezus, en die gekruisigd'.

Korte tijd daarna hadden ze een onderhoud in een koets, welke plaats de indruk verzachtte, dat een 'Oxford don' van 37 jaar een 'graduate' van 26 jaar de les las. Ze heelden hun breuk van zeven maanden. Maar dit gesprek is nooit op schrift gesteld.

De liefde keerde terug, maar de nauwe verbondenheid van de eerste dagen kwam nooit meer helemaal terug.

Samen zouden ze misschien méér gedaan kunnen hebben voor de Engelstalige wereld: Whitefield de onvergelijkelijke prediker en Wesley de geduldige organisator. In plaats daarvan zou het 'evangelisch revival' voortaan door twee kanalen stromen, hoewel de leiders en vrienden elkaar over en weer zouden blijven steunen.

Beiden, Wesley en Whitefield, zochten van tijd tot tijd een meer formele eenheid, maar hun verschillen werden niet overwonnen, hoewel ze met elkaar correspondeerden en voor elkaar baden.

Karikatuur

Het moge duidelijk zijn, dat Wesley kennelijk een vertekend beeld had van de calvinistische predestinatieleer. En uiteraard hangt hiermee samen zijn leer van de 'Christian Perfection' (christelijke volmaaktheid), ofschoon Wesley naar eigen zeggen de term 'sinless perfection' (zondeloze volmaaktheid) nooit heeft gebruikt. Maar waar de predestinatieleer niet op een gereformeerde wijze wordt beleden, daar komt altijd een óveraccentueren van de heiliging, aangezien de leer van de predestinatie alles te maken heeft met de bijbelse genade-en rechtvaardigingsleer. Dat was toen zo en dat is nóg zo! Het is ook zeer de vraag of Wesley en zijn volgelingen, tot op vandaag de dag in evangelische bewegingen, Calvijn ooit werkelijk gelezen hebben, laat staan bestudeerd.

Wesley maakte onbewust een karikatuurbeeld van de gereformeerde predestinatieleer, omdat hij zich fixeerde op de leer van de verwerping van eeuwigheid en haar kennelijk niet verstond in samenhang met de leer van de verkiezing van eeuwigheid, waarom ook de laatste het bij hem (tenslotte) moest ontgelden.. Simpel gezegd: Wesley begon gewoon aan de verkeerde kant! En dit geldt voor vandaag nog, als we hetzelfde doen als Wesley.

Ondertussen ben ik ervan overtuigd, dat Wesley in feite (!) geen 'arminiaan' is geweest.

En ook dat biedt perspectieven voor vandaag. Niet alles, wat bij de gereformeerde wereld als 'arminiaans' overkomt vanuit de evangelische wereld, behoeft dat in werkelijkheid ook te zijn! Vaak is er over en weer sprake van een karikaturale beeldvorming. En wel, omdat de gereformeerde (Bijbelse) leer van de dubbele predestinatie niet of op een weinig reformatorische (!) wijze wordt geleerd en gepreekt.

Wanneer we er niet in slagen dit karikatuurbeeld op te heffen, blijft er 'op z'n best' een stuk 'onverzoenlijkheid' in de samenwerking tussen gereformeerden en evangelischen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 april 1997

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

De actualiteit van Wesley en Whitefield (4)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 april 1997

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's