Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Globaal bekeken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Globaal bekeken

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dezer dagen verscheen een boek van drs. P. J. Vergunst en J. van 't Hul, getiteld 'Levenslang leerling' (uitgave J. J. Groen en Zn., Heerenveen), een interviewbundel met 'een dwasdoorsnede van een generatie hervormd-gereformeerde predikanten'. Hieruit twee fragmenten:

• Ds. J. van der Haar (over piano en spinet):

'Dominee Van der Haar heeft een paar hobby's overgehouden. Jarenlang verzamelde hij postzegels en om zijn hersenen lenig te houden, loste hij ingewikkelde doorlopers op. Hij speelt ook zeer verdienstelijk orgel. Samen met de predikanten J. Koele, J. Koolen en C. A. Tukker speelde hij een langspeelplaat vol, waarbij hij de "Pastorale" van Bach voor z'n rekening nam. Ook speelde hij graag piano. Was dat wennen, voor het doorsnee-gemeentelid, een pianospelende dominee? "Je moet een piano vergelijken met een spinet, en de vrouw van Wilhelmus a Brakel speelde ook op een spinet en Anna Maria van Schurman ook."

Het is nu alleen nog Bach wat op de plano tot klinken komt. De dominee heeft z'n pantoffels aan, maar neemt onvervaard achter het klavier plaats. Ich danke Dir, o Gott, in deinem Throne.

De melodie van Psalm 23. Vol inlevingsvermogen in de tekst werkt de emeritus-predikant zich door het wonderschone koraal heen. Moeiteloos bewegen de oude handen zich over de toetsen. Het slotakkoord staat, in G-groot.'

• Ds. B. Haverkamp (over preken):

'Z'n preken zijn in al die jaren wat bondiger geworden, wat zakelijker en meer recht-op-de-man-af "Pas heb ik een paar honderd oude preekschetse weggedaan. Ik heb ze eerst nog eens bekeken en heb toen gedacht: '"Ik hoef er niets van terug te nemen, maar ik zou het nu eenvoudiger doen'". Je moet geen omhaal van woorden gebruiken. Ais ik zelf eens onder het gehoor van een collega zit, en dat gebeurt nu natuurlijk nogal eens, dan denk Ik '"Man, wat heb je te vertellen? Kom maar direct tot de zaak, vertel maar waar het om draait'". Bijzaken werden vroeger nogal eens omstandig uitgewerkt en de inleiding tot de preek was vaak al een preek op zich. In dat opzicht zijn m'n preken anders geworden, maar de kern is nog dezelfde."

Dominee Haverkamp onderstreept het belang van een goede exegese. "Dat is voor mij heel voornaam. En aan die exegese moet je de toepassing verbinden. Het schriftuurlijke moet voorop en dat uit vloeit het bevindelijke voort. Je moet als predikant daarin proberen evenwichtiger te zijn. Ik gebruik vaak het beeld van de spoorrails. De ene rail vormt de lijn van de uitverkiezing, de andere rail de lijn van het aanbod. Je hebt ze beide nodig, wan anders loopt de trein niet. Heel in de verte is het net alsof die rails weer bij elkaar komen. Dat zal in de eeuwigheid zijn, maar daar kunnen wij nu niet mee werken.

Het stuk van de uitverkiezing kan in de preek evetueel tot aanmoediging worden genoemd. Voor mensen die aan het zoeken zijn geraakt, waarbij ze tot de conclusie komen: '"Ik vind het niet'", kan juist het gegeven dat de Heere mensen heeft uitverkoren tot de zaligheid wel eens moed en troost geven. Dat kan opnieuw aansporen om het heil bij Hem te zoeken.

Wie verkeerd met de uitverkiezing omgaat, word er echter benauwd van. Ik hoor soms ook wel dat men tracht die uitverkiezing te verklaren, maar dat luk niet. Dat lukt niet. De Heere Jezus heeft ook niet met de uitverkiezing voorop gelopen. Geen enkele maal heeft Hij erover gesproken. De boodschap was: '"Bekeert u, en gelooft het Evangelie'". En aan de andere kant was er dat Goddelijke woord: '"Al wat Mij de Vader geeft, zal tot Mij komen'". Die twee lijnen heb ik altijd geprobeerd in mijn boodschap brengen. Het offer van Christus is voldoende om heel de wereld zalig te maken. Dat wonder is weleens bestreden, maar zo staat het toch in Gods Woord. Hij kan. En Hij wil. En Hij meent het ook. Heere heeft geen lust in de dood van een zondaar. De aansporing om Hem te zoeken, die uitlokking die mag er in de prediking voluit zijn. Er is geen en kele reden om daarvoor beducht te zijn. Je mag dat echter ook weer niet zover doordrijven dat we gaan menen het heil zelf te kunnen verwerven. Dat is andere kant.'"

Mevr. A. D. Ooms-Slob geeft in haar rubriek 'Gedicht dichter bij' in 'Op weg met de ander' aandach aan het gedicht 'De worsteling'van Bertus Aatjes:

In verzen brengt men ademloos tot stand
Wat in de wereld stroomt en vaag vervliet:
Men dwingt het in de bedding van een lied
En plant den chaos in een klaar verband.

Want alles stroomt en buigt gelijk een riet
Achter het rietbos aan den oeverrand:
De stage wind waait over stad en land
Het neigt, men ziet het en men ziet het niet.

Maar wat ontnomen aan den wereldstroom
In verzen rust vind valt een wijle stil.
Gelijk een kind in een zeer witten droom:

Het ademhaalt nog maar het heeft geen wil;
Het houdt de dage-daden vast in toorn
Als witte duiven in een glazen til.

'De dichter van dit gekozen gedicht is Bertus Aafjes. Hij kreeg vooral grote bekendheid met zijn grote gedicht "Een voetreis naar Rome".

In het gedicht "De worsteling" zien we, dat het dichten niet maar een rijmen is, zoals zo velen denken Neen, de worsteling van de kunstenaar wordt weergegeven. Een chaos van gedachten, gevoelens in beelden zet hij moeizaam in een klaar verband. Hij dwingt datgene, wat hem bezielt in de bedding van een lied. Maar zoals het water zich moeilijk dwingen laat en een rivier soms buiten haar bedding wil treden, zo moeilijk valt het de kunstenaar, de dichter, ook om zijn beelden en zijn gevoelens binnen de bedding van een lied te dwingen.

­Maar als het eenmaal gelukt is, als de worsteling van woorden en beelden voorbij is, en het vers geboren is, ziet hij zijn dichterlijke schepping als een kind, dat slaapt. Het leeft, doch het heeft geen wil­ meer

In dit gedicht van Bertus Aafjes wordt met recht gezegd wat het dichten is. Het is een worsteling. Nu moet u er eens op letten, hoe de woorden, die hij koos voor dit gedicht, precies passen bij de beelden, die hij gebruikt: De rietkraag aan de oever neigt en buigt en komt weer overeind: het is een voortdurende bijna eendere beweging. Hij heeft daar woorden voor gevonden, die bijna dezelfde resultaten geven, namelijk: "Het neigt, maar ziet hen en met ziet het niet"...

Een prachtig gedicht, dit vers van Bertus Aafjes.'

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 juli 1997

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Globaal bekeken

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 juli 1997

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's