Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bidden in de Geest

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bidden in de Geest

De ketellapper van Bedford over het gebed

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

John Bunyan, de wereldvermaarde ketellapper van Bedford, is vooral bekend om zijn 'Christenreize' en zijn 'De Heilige Oorlog', werken die in vele talen zijn vertaald en in lange rijen prijken in het Bunyanmuseum in Elstow. In totaal schreef hij echter bijna zestig geschriften, over de meest uiteenlopende thema's. In de jaren 1879-1885 verscheen het verzamelwerk, dat de Londense boekhandelaar George Offer in de jaren 1852 en 1853 in Engeland uitgaf, in een vierdelige Nederlandse vertaling. Bij uitgeverij Den Hertog verscheen in 1967 een fotografische herdruk van het verzameld werk van Bunyan. Bij de derde druk, die recent verscheen, schrijven we bijgaande impressie.

John Bunyan

George Offer schreef ter inleiding op de door hem verzamelde werken van Bunyan een uitvoerige levensgeschiedenis. Hij begint met te zeggen, dat er in de laatste helft van de zeventiende eeuw onder de grote mannen van Engeland 'twee uitstekende scheppende genieën' leefden, t.w. John Milton, die 'Het paradijs verloren' schreef en John Bunyan, de schrijver van 'De Christenreize'. 'De arme, zedeloze. Godvergeten ketellappersjongen werd de ijverigste prediker van de liefde van Christus', zegt hij, nadat een vrouw, 'die de schandnaam van losbandig, goddeloos wijf ten volle verdiende' hem had verweten nooit iemand zo vreselijk te hebben horen vloeken en zweren: 'Satan greep, door middel van één zijner dienaressen, een geweten aan, dat alle aanbieding der genade reeds had weerstaan'.

De afkomst van John Bunyan was 'zo onaanzienlijk', dat men zelfs de voornaam van zijn vader nog niet weet. Men weet zelfs niet of hij ooit gedoopt is, 'terwijl zijn wedergeboorte door de Heilige Geest over de hele aarde bekend is'. Dit werk der wedergeboorte door de Heilige Geest omschrijft Offer dan als 'een langdurig, heilig, waardevol werk', waardoor de bandeloze losbol geschikt werd gemaakt:

'tot reinheid van wandel, tot gemeenschapsoefening met zijn God, tot uitnemende diensten als prediker van het Evangelie, tot lijdzaamheid onder vervolging om der gerechtigheid wil, tot het schrijven van werken, die wellicht in alle eeuwen de kerk ten zegen zullen zijn, en uiteindelijk bekwaam om de wateren des doods in te gaan en aan de overzijde te blinken als de glans van het uitspansel, altoos en eeuwig'.

Bunyan droomde vaak. Zijn dromen maakten hem uitnemend geschikt, zegt Offer, om in later tijd 'de beroemde dromer der Christenreize te worden'. Die 'Christenreize' schreef hij tijdens zijn lange gevangenschap, toen hij had geweigerd het algemeen gebedenboek te erkennen en vanwege het feit dat hij preekte zonder daartoe geordend te zijn. Twaalf jaar zat hij gevangen, met zijn bijbel, zijn condordantie en zijn Martelaarsboek als dagelijkse gezellen. Iemand schreef: 'Wat toch hebben de duivel en zijn dienaren gewonnen, toen zij onze grote evangelieprediker Bunyan in de gevangenis wierpen? Juist daardoor heeft hij in hun ogen meer kwaad, maar inderdaad meer goed gedaan, dan wanneer men hem te Bedford ongestoord tot een handvol eenvoudige lieden had laten prediken'. Noem mij het land, zegt Offer, waar de Christenreize nog onbekend is. 'Zelfs Grieken en Arabieren, Kaffers en Hottentotten, Hindoes en Maleiers, ja ook Chinezen bezitten een vertaling; de laatsten zelfs twee verschillende.' Ik laat nu verder de Christenreize rusten, alsook de vele andere vaak boeiende geschriften van Bunyan in diens verzameld werk en richt me in het hiervolgende op één geschrift, het laatste dat opgenomen is in het vierde deel 'Ik zal met de Geest bidden'.

Met de Geest

'Ik zal wel met de Geest bidden, maar ik zal ook met het verstand bidden', zegt Paulus in 1 Kor. 14 : 15. Daarover schreef Bunyan een uitvoerige verhandeling.

Het gebed is voor hem 'een oprecht, gevoelig, hartelijk uitstorten van het hart of de ziel voor God, door Christus, in de kracht en door de bijstand van de Heilige Geest, om die dingen, die God heeft beloofd (overeenkomstig het Woord) tot heil der gemeente, met onderwerping, in het geloof aan de wil van God'.

Zeven zaken somt hij hier dan op, waaronder 'de kracht of bijstand van de Heilige Geest'. 'Door Christus' hoort daar wel bij, anders valt het te betwijfelen, zegt hij, of het wel een gebed is, 'al is het naar het uiterlijk ook nog zo verheven of welsprekend'. Het gebed moet verder blijven binnen de grenzen van Gods Woord. Gaat het gebed 'buiten het Boek' dan is het Godslastering, op zijn best 'ijdel gesnap'. Daarom somt Bunyan ook een veelheid van Schriftplaatsen op, die op de centrale plaats van de Heilige Geest in het gebed wijzen. De Geest komt onze zwakheden te hulp 'met onuitsprekelijke zuchtingen en kermingen'.

Scherp keert Bunyan zich hier overigens tegen hen, die gebeden al 'twintig jaar vooruit' bepalen. Hij keert zich tegen liturgisch gestileerde gebeden:

'Eén voor kersttijd, een ander voor Pasen en zes dagen daarna. Ook hebben zij bepaald hoe vele lettergrepen er in ieder dezer bij hun openbare godsdienstoefening moeten zijn. Van elke heilige dag hebben zij ze ook reeds gereed voor de geslachten, die nog niet geboren zijn. Eveneens kunnen zij u zeggen, wanneer gij moet knielen, wanneer gij moet staan, wanneer gij moet blijven zitten, wanneer gij naar het kerkkoor moet gaan, en wat gij moet doen wanneer gij daar komt.'

'Want wij weten niet te bidden gelijk het behoort' besluit hij dan zijn kritische ontboezemingen. Het is duidelijk dat Bunyan zich hier (ook) keert tegen het 'algemeen gebedenboek' van zijn dagen, dat hij, zoals hierboven gezegd, verwierp: '...er is niemand, die u... een geestelijk verstand kan geven, dan de Geest. Het algemeen gebedenboek zal dat niet doen'.

Bidden met de Geest noemt hij 'krachtdadig bidden'. Zonder dat zijn mensen gevoelloos. De gebeden van de Farizeeën werden door God verworpen, al waren zij bij uitstek bekwaam om zich in woorden uit te drukken en al hadden zij, wat de lengte van hun gebeden betreft, veel naam.

John Bunyan, de wereldvermaarde ketellapper van Bedford, is vooral bekend om zijn 'Christenreize' en zijn 'De Heilige Oorlog', werken die in vele talen zijn vertaald en in lange rijen prijken in het Bunyanmuseum in Elstow. In totaal schreef hij echter bijna zestig geschriften, over de meest uiteenlopende thema's. In de jaren 1879-1885 verscheen het verzamelwerk, dat de Londense boekhandelaar George Offer in de jaren 1852 en 1853 in Engeland uitgaf, in een vierdelige Nederlandse vertaling. Bij uitgeverij Den Hertog verscheen in 1967 een fotografische herdruk van het verzameld werk van Bunyan. Bij de derde druk, die recent verscheen, schrijven we bijgaande impressie.

De Geest doet de mens zijn 'ellende van nature' verstaan. Maar de Geest ondersteunt ook om tot God te naderen. Hij is de Trooster. De Geest leert 'Vader' zeggen. Ik citeer nu letterlijk:

'Dit is het leven van het gebed, wanneer een mens in of met de Geest, omdat hij ontdekt is aan zijn zonde en aan de weg om tot de Heere te komen om genade, wanneer zulk een mens, zeg ik, komt in de kracht van de Geest en "Vader" roept. Dat ene woord, in het geloof uitgesproken, is beter dan duizend gebeden, zoals ze gevoerd worden, geschreven en gelezen op een vormelijke, gevoelloze, lauwe manier.'

In de Geest

Bunyan wisselt hier de woorden: met de Geest bidden en in de Geest bidden. Het geestelijke zit soms in de kleine woordjes. 'In de Geest' duidt op het in-werk, het binnen-werk van de Heilige Geest. 'De schikkingen van het hart zijn in de mens, en het antwoord der tong is van de Heere' (Spr. 16:1, Engelse vertaling).

Paulus spreekt over het altijd bidden 'in de Geest' (Ef. 6 : 18). 'Het gebed, waarin het hart niet deelt, is als een klank zonder leven', zegt hij, 'en het hart, dat zich niet door de Geest opheft, zal nooit tot God bidden.' Het hart moet echter niet alleen door de Geest tot God opgeheven worden, maar ook blijven.

De Geest is het die voor ons bidt met onuitsprekelijke zuchtingen. Het in-de-Geest-bidden krijgt bij Bunyan dan bijna iets extatisch, als hij zegt: 'Een mens, die waarlijk bidt, zal na het gebed niet meer in staat zijn om met zijn mond of met een pen de onuitsprekelijke begeerten, het gevoel, de aandoening en het verlangen, dat hem bezielde, uit te drukken'.

Na alle uitputtende behandeling van Schriftwoorden besluit hij dan overigens met te zeggen: De beste gebeden hebben dikwijls meer zuchten dan woorden, en deze woorden, welke zij hebben, zijn slechts een geringe en armelijke voorstelling van het hart, het leven en de geest van het gebed'. 'Gij vindt geen enkel woord opgetekend', zegt hij, 'dat Mozes biddende tot God sprak toen hij uit Egypte ging en door Farao vervolgd werd, en toch deed hij de hemel weergalmen van zijn geroep' (Ex. 14 : 15).

Verstand

Nochtans vergeet Bunyan het tweede deel van 1 Kor. 14 : 15 niet: ...maar ik zal ook met het verstand bidden'. Het bidden met het verstand heeft betrekking op 'de opbouw van zichzelf en van anderen'. Want velen, die buitengewone gaven hadden, zoals het spreken in onderscheiden talen, hadden meer op met die grote gaven dan dat ze de broeders ermee bouwden. Kennelijk doelt Bunyan hier op de gemeenschappelijke gebeden.

Het gaat dan wel om geestelijk verlicht verstand. Dat verlicht verstand ziet genoeg in de grootheid van Gods beloften. Dat geeft krachtige aandrang tot het gebed. En dan keert Bunyan zich weer tegen op schrift gestelde gebeden: Toen David door de banden des doods was omvangen en de angsten der hel hem hadden getroffen, had hij geen behoefte aan een bisschop in een koorkleed om hem te leren zeggen: Och Heere, bevrijd mijn ziel'" (Ps. 116:3).

Er is verder verlicht verstand nodig om te volharden in de plichten van het gebed. Men moet zich ook niet laten weerhouden van het gebed door de gedachte dat men de Geest niet heeft. Het verstand moet tot bidden aansporen.

Een van de raadgevende woorden voor de gelovigen, waarmee hij dan het gebed afsluit is: 'Zorg dat de belofte levend blijft in uw hart. Vernieuw uw geloofsdaden in het bloed van Christus'.

Besluit

We namen de verhandeling van Bunyan over het gebed ten voorbeeld om aan te geven hoe hij geestelijk en Woordgebonden met de zaken van het geloof bezig is. Bidden in de Geest èn bidden met het verstand leert de gelovige van alle tijden en alle plaatsen. Deze verhandeling over het gebed mag ons ook vandaag aanspreken. Bidden in de Geest kan soms woordeloos bidden zijn, vervuld door de Geest. Men vindt geen woorden meer om tot God het hart uit te spreken.

En nochtans: bidden met het verstand, dat wil zeggen niet in een vreemde taal maar in 'de moedertaal'. Ligt hier ook niet een eenvoudige aanduiding voor het bidden in tongen, waarover vandaag zoveel te doen is? Geen woorden meer, toch opgenomen in de Geest, die doet vragen en zuchten; maar nochtans met het verstand.

Wel maakt Bunyan naar mijn overtuiging te korte metten met formuliergebeden. Zeker, het hart vraagt om eigen woorden om de noden, vragen en vreugden bij God kenbaar te maken. Maar èn voor het persoonlijke èn ook voor het gemeenschappelijke gebed kan van tijd tot tijd het formuliergebed dienen. Heeft niet Christus Zelf voor alle tijden en alle plaatsen het allervolmaaktste gebed gegeven, waarin het op elk woordje aankomt? Ook het Onze Vader vraagt om bidden in de Geest maar ook met verstand. In feite legt Bunyan zo het Onze Vader ook zelf uit.

Maar evenals in zijn tijd kennen we in onze tijd allerlei liturgische inrichting van de eredienst, waarin ook het gebed geheel gestileerd is en zo buiten het hart blijft, koud en gevoelloos, nog afgezien van de inhoud soms.

Het behoeft verder geen nader betoog dat we het verzameld werk van Bunyan hartelijk aanbevelen. Dat het een fotografische heruitgave is, doet aan de waarde van de inhoud niets af.

N.a.v. John Bunyan, Al de werken, vier delen, uitgave Den Hertog, Houten, ƒ 169, 50.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 juli 1997

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Bidden in de Geest

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 juli 1997

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's