Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Lovende lippen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Lovende lippen

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

'HEERE! open mijn lippen, zo zal mijn mond Uw lof verkondigen.' Psalm 51 : 17

Er zijn van die geestelijke wijsneuzen, die een valse tegenstelling creëren, die de Bijbel helemaal niet kent. Om maar iets te noemen: Hoe wordt een mens gered en hoe komt God aan Zijn eer? Zullen wij scheiden wat God samenvoegde?

Ga in de leer bij de man, die zelf overtreder, maar dan begenadigd, andere overtreders Gods wegen leraart.

Hij weet u te vertellen hoe God aan Zijn eer komt in het redden van zondaren. De genade van de vergeving brengt David tot verrukking.

Kom, maak God met mij groot.

Het dient onze instemming te hebben, op voorwaarde dat we van dezelfde genade weet hebben, nu David bidt:

HEERE! open mijn lippen, zo zal mijn mond Uw lof verkondigen.

We gaan toch niet meteen klagen hoop ik dat het met die lof aan God zo zuinig gesteld is. Ook al is dit zo, David laat horen dat het niet alleen anders moet, maar ook anders kan.

Verder moet u er eens op letten, dat David zelf niet kan, wat hij zo diep verlangt. Hem bekruipt een bepaalde verlegenheid. Hem treft ook niet het verwijt: wat staat die man hoog bij zichzelf.

Eigenaardig maar waar is het, dat een dergelijk verwijt vaak komt van een kant, waar men beweert te ijveren voor de eer van God, maar waar je zelden of nooit de lof des Heeren verneemt, 't Kan verkeren, zeg ik maar.

David weet goed, dat wil hij de Heere lof toebrengen. Hij daar zelf aan te pas moet komen. Noem dat maar hoog.

Als je het zelf kunt, bid je toch zeker niet: Heere open Gij mijn lippen! Lof van Boven af stijgt ook naar Boven op.

Want als het God prijzen alleen maar moet, moet en nog eens moet, dan ben ik bang voor de grote dissonant, een naderen van God met de lippen, met het hart ver van Hem. Het gebed om dankbaarheid maakt nog altijd een wezenlijk onderdeel, zo niet het voornaamste stuk der dankbaarheid uit. Lof en hoogmoed verdragen elkaar niet.

Lof en ootmoed wel. Ik denk aan die heibaas, die 's morgens vroeg op de bouwplaats, eer het karwei begon, met tranen in zijn ogen naar een zingende merel stond te luisteren, loen iemand vroeg: huil je, zei hij: het ontroert me zo diep, dat die merel onbewust zijn Schepper zo looft en dankt. En ik ben beschaamd dat ik zo onnoemelijk ver beneden de maat van dat vogeltje blijf. Ik denk dat onze heibaas David begreep en ook Paulus, die schrijft: Want uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen, ook de dankbaarheid. Hem zij de heerlijkheid tot in eeuwigheid. De lofzang is stilheid tot u, o God. Wat weer niet hoeft te betekenen dat het altijd zo stil moet blijven. Bidt David dat zijn lippen opengaan en zijn mond Gods lof verkondigen mag, dan kan dat moeilijk zonder woorden gebeuren.

Wat wil hij dan zo graag kwijt? Hij wil uit volle borst vrolijk roemen in Gods gerechtigheid. Daarvan zegt Luther: 'die gerechtigheid is louter genade'.

Gerechtigheid in Christus geopenbaard. Calvijn verklaart: 'Gerechtigheid wordt hier genomen voor goedheid. Niet direct denken aan het volvoeren van Gods wraak, maar veelmeer dat God getrouw is in het waarmaken van Zijn beloften en geen nooddruftige teleurstelt, die Hem om hulp smeekt'.

Lof komt van geloof. Wat voor lof zou het anders zijn dan verwoord in de woorden: 'Wij dan gerechtvaardigd zijnde uit het geloof, hebben vrede bij God, door onze Heere Jezus Christus.'

Dat mogen we toch wel naar voren brengen? Anderen laten horen:

Gij hebt door Uw vermogen, O, Heer' mijn hart verheugd. Ik zal verrukt van vreugd, Uw grote Naam verhogen.

Meer blijdschap tonen over Gods heil, zou een bres kunnen schieten in de muur van afwijzing, tegenkanting en vijandschap. Het is geen zonde hoor, blij te zijn in de Heere. Het is zonde het niet of nauwelijks te zijn. Je mist dan het doel, dat God met je redding beoogt. Hij formeert Zich een volk om Zijn lof te vertellen.

Niet praten, praten, praten, maar loven is leven en leven is loven. Loven is lof offeren. Wanneer u even de moeite neemt om de Psalm helemaal uit te lezen, liefst uit te zingen, dan valt u vast iets op.

Wat ik bedoel? Dat het verkondigen van de lof des Heeren gebeurt op het instrument vaneen gebroken hart en verslagen geest.

U weet wellicht dat in oorlogstijd de priester de zilveren bazuin moest blazen met een gebroken klank. De strijdende kerk zingt op aarde ook met een gebroken klank.

Nooit kan de hooggestemde lof van de lage toon der ootmoed worden losgemaakt, zonder uit de toon te vallen. Ondertoon en boventoon verenigen zich in schone harmonie. Paulus schroomt niet zich een ellendig mens te noemen en op die manier te roemen in Jezus Christus onze Heere. Luister nog een keer naar Luther: 'Niemand kan God gerechtigheid en wijsheid, zaligheid en eer toebrengen, dan die zichzelf tot schande maakt.'

Met een gebroken klank kan ik God lof zingen. Met een gebroken hart kan ik pas goed in vrije gunst roemen.

Een hart dat altijd gebroken en altijd genezen is.

David bedoelt maar te zeggen: Heere, als mensen van mij horen, dat gij een Heiland van arme zondaren zijt, dan zullen ze van mij ook vernemen, dat zondaars, echtbrekers, leugenaars, moordenaars genade bij U vinden.

Gods eer en mijn redding zijn zo met elkaar verweven en verwant dat Paulus kan getuigen: en zij verheerlijkten God in mij. Zolang de strijd duurt lofzingen met gebroken klank.

Zodra de oorlog beëindigd was en de gemeente tot de tent der Samenkomst verzameld werd, dan moest de bazuin volle klanken laten horen.

Hier gaat het op en het gaat neer. Is het licht en donker, wordt het dag en wordt het nacht. Zingen wij en stokt onze zang in tranen.

Straks zal Gods lof ten hemel rijzen, ononderbroken en ongebroken uit de mond van allen die van de aarde met het bloed van het Lam gekocht zijn.

Verstaat u van dit lied nog geen syllabe, begin dan eens met de eerste regel van dit boetelied: Gena, o God, gena. En de rest volgt.

Aan het einde gekomen van onze meditaties over Psalm 51 nog iets ter illustratie. Een predikant stond met vader, moeder, broertjes en zusjes om het sterfbed van een kleine jongen. Het einde kwam. Het kind richtte zich even op.

Zingen, zingen vroeg hij. Met een van tranen verstikte stem werd het nieuwe lied ingezet:

Daar boven juicht een grote schaar Van kind'ren voor Gods troon. Onder het zingen legde het kind zijn hoofdje op het kussen. Een laatste zucht. Hij was bij Jezus. Amen, Halleluja!

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 augustus 1997

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Lovende lippen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 augustus 1997

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's