Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Woorden van genade (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Woorden van genade (1)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

'..en verwonderen zich over de aangename woorden...' Lukas 4 : 22(m)

Hoe staan wij tegenover de genade in de Heere Jezus Christus? Kunnen we overweg met dat woord? Kunnen we overweg met de inhoud van dat woord? Dit is namelijk een heel belangrijk kernwoord uit de Schrift. 'Want uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof; en dat niet uit u, het is Gods gave' (Ef. 2 : 8).

Genade is: niets hebben en alles krijgen. Dit moeten we vasthouden.

De tekst staat in het bijbelgedeelte waar de Heere Jezus in Nazareth naar de Synagoge gaat en daar leest uit de profeet Jesaja. De Geest des Heeren is op mij, daarom heeft Hij Mij gezalfd; Hij heeft Mij gezonden, om de armen het Evangelie te verkondigen, om te genezen, die gebroken zijn van hart; om den gevangenen te prediken loslating, en den blinden het gezicht, om de verslagenen heen te zenden in vrijheid; om te prediken het aangename jaar des Heeren. De preek, de uitleg, die Jezus daarvan geeft luidt kort samengevat: Heden is deze Schrift in uw oren vervuld. Jezus verkondigt dat Hij het is van wie de profeet spreekt. De Geest des Heeren is op Hem. Hij is de Gezalfde. Hij is de van God gezondene. Om te genezen gebroken van hart. Om gevangenen loslating te prediken. Om blinden het gezicht te schenken. Om verslagenen vrijheid te geven. Met Zijn komst is het aangename jaar des Heeren aangebroken. Machtige prediking! Jezus komt tot het verlorene. Hij komt tot hetgeen niets is en niets heeft. Hij komt tot het afgeschrevene.

Op de woorden van Jezus blijft de reactie echter niet uit. En die reactie is tweeledig. Eerst lezen we: 'En zij gaven Hem alle getuigenis.' Daar direct achteraan lezen we: 'Zij verwonderden zich over Zijn aangename woorden'. Om deze woorden te vatten moeten we eerst naar de context luisteren. 'En zij gaven Hem alle getuigenis.' Dat betekent: Zij betuigden allemaal hun instemming. De synagogegangers zijn allemaal onder de indruk. Maar de vraag is wel: waarvan? Is dat een instemming met de woorden die Jezus spreekt? Zijn zij onder de indruk van de preek, dus inhoudelijk? Of is het een instemming met wat over het spreken van Jezus gezegd wordt? Over het spreken van Jezus zijn het volk veel lovende woorden ter ore gekomen. Betuigen ze nu hun instemming met de preek of betuigen ze hun instemming met de lovende woorden over Jezus? De context van het verhaal wijst uit dat over het tweede is. Ja, Jezus is een groot redenaar. Hij weet waar Hij het over heeft. Dat voelen de Nazareners. Hij weet het ook te brengen. De mensen raken geboeid. Hij spreekt heel anders dan de Schriftgeleerden. Hij geeft een heel andere uitleg dan de gebruikelijke uitleg. Ze dachten dat ze de Schrift en haar betekenis kenden. Maar Jezus komt met een geheel onverwachte en boeiende betekenis. Ja, op de klank af geven zij Hem getuigenis. Het is waar wat men van Hem gezegd heeft. Die man kan toch preken!

Maar dan staat er direct achteraan: 'en zij verwonderden zich over Zijn aangename woorden'. Langzaamaan begint de inhoud van de woorden tot hen door te dringen. Ja, Jezus kan wel heel mooi preken, maar... wat zegt Hij daar nu allemaal? En geleidelijk aan begint de instemming met de geruchten over de spreekvaardigheid van Jezus een keerzijde te krijgen. Lukas gebruikt hier het woord 'verwondering'. Markus drukt het sterker uit, hij spreekt over 'verbazing'. De instemming met het gerucht gaan over in verbazing over de inhoud. De verwondering is dus niet positief te noemen. Hoe kan Hij dat nu allemaal zeggen? Hoe komt Hij daar bij! Hij durft! Zij verbazen zich over de 'aangename woorden' staat er.

De Statenvertaling vertaalt met 'aangename woorden'. We kunnen hier echter met evenveel recht ook vertalen met 'woorden van genade'. En dan gaan we de tekst denk ik ook nog beter begrijpen. Want de woorden die Jezus uit Jesaja gesproken heeft zijn woorden van genade. Wanneer gesproken wordt over genezing voor gebrokenen van hart. Over loslating van gevangenen. Over gezicht voor blinden. Over vrijheid voor verslagenen. Over het aangename jaar des Heeren dat is aangebroken.

Daar klinkt voluit genade in door. Onverdiende genade. Juist ook in de context van Jesaja. En nu zou er nog niets aan de hand zijn geweest. Maar dat Jezus nu deze woorden betrekt op Zichzelf. Dat met Hem deze genadetijd is aangebroken. Dat Hij daarmee zegt dat Hij de lang verwachte Messias is. Dat gaat het volk veel te ver. Vandaar ook de uitroep: 'Is deze niet de zoon van Jozef? Markus vult deze woorden verder aan. 'Is deze niet de timmerman, de zoon van Maria, en de broeder van Jakobus en Joses, en van Judas en Simon, en zijn Zijn zusters niet bij ons? '

Laten we ons dat eens proberen voor te stellen. De dorpstimmerman, Jezus, gaat een reis maken naar Jeruzalem. Hij laat zich dopen door éne Johannes de Doper. Hij komt terug naar de streek en gaat in de omgeving preken. Het gerucht gaat dat Hij zelfs grote wonderen doet. Dan komt hij in het dorp terug. En gaat daar ook preken. En nu is daar op zichzelf niets op tegen. Het kan dat Hij tot profeet is geroepen. Maar dat Hij insinueert dat de profeet Jesaja over Hem heeft geprofeteerd dat gaat voor het gevoel van de Nazareners te ver. Wat denkt Hij eigenlijk wel.

Stel dat dat bij ons zou gebeuren. Een dorps/stadsgenoot komt in de kerk naar voren en laat voorkomen dat hij de Christus is. Ik denk dat we op onze achterste benen zullen staan. Wat denkt die kerel wel. Wat verbeeldt hij zich wel. Laat hem eens gauw zijn mond houden. Laat hem eens gauw weer in de bank gaan zitten en zich wegschamen. Of misschien zeggen we wel: Eruit met die kerel! Vuile Godslasteraar dat je bent! Zover gaat het bij de Nazareners echter nog niet. Er klinkt nog enige aarzeling in door. Ze weten eigenlijk niet wat ze er mee aan moeten. Ze weten niet wat ze met Jezus aan moeten. Wij wel?

De Heere Jezus merkt dat. Hij kent ook de gedachten van het volk. En dan zegt Hij: 'Gij zult zonder twijfel tot Mij dit spreekwoord zeggen: Medicijnmeester! genees Uzelven; al wat wij gehoord hebben, dat in Kapernaüm geschied is, doe dat ook hier in Uw vaderland'. Ja, ze hebben ook gehoord van de daden van Jezus. Ze hebben ook gehoord van Zijn wonderen in Kapernaüm. En die willen zijn nu ook zien. Wat het volk uiteindelijk wil? Geen woorden, maar daden! Jezus, doe die wonderen ook in uw eigen woonplaats.

En, doet Jezus dat? Lukas vertelt ons er niets over. Hij verhaalt alleen wat Jezus zegt: 'Voorwaar, Ik zeg u, dat geen profeet aangenaam is in zijn vaderland'. Wilt u de proef op de som? Neem nu maar Elia... Hij preekt in eigen land, maar men verwierp hem en zijn prediking. Hij werd zelfs verjaagd. Toen kwam er hongersnood. En waar werd Elia naar toe gestuurd door de Heere? Naar Serepta, dat ligt tussen Tyrus en Sidon. Bij de weduwe die daar woonde vond hij wel een thuis en gehoor. Maar in Israël niet. Wilt u nog een voorbeeld, zegt Jezus? Er waren veel melaatsen in Israël ten tijde van Elisa. Maar wie werd er genezen? Ja, u hebt het goed. Naaman de Syriër. En als het volk deze woorden van Jezus hoort worden ze woedend. Alle remmen gaan los. Ze dringen naar voren in de synagoge. Ze grijpen Jezus in de kraag. Ze slepen Hem de synagoge uit. Ze slepen Hem de stad uit. Een hoogte op. Er is maar één een ding wat ze met Hem willen doen. De afgrond in met Hem. Ze willen Hem van de rotsen afduwen, zodat Hij te pletter valt in de diepte. Maar dan staan daar die eenvoudige woorden: 'Maar Hij, door het midden van hen doorgegaan zijnde, ging weg'. Het staat er zo maar. Maar tegelijkertijd straalt er onnoemelijk veel macht van deze woorden af. Een massa mensen, die van alle kanten aan Jezus plukken en trekken. Maar Jezus die met de macht der eenvoud zich er aan weet onttrekken. We kennen dergelijke voorvallen ook uit het Johannesevangelie. Daar wordt het mislukken van de acties van het volk gemotiveerd met: 'Zijn ure was nog niet gekomen...' Zijn ure...', de tijd van Zijn lijden en sterven aan het kruis.

Het is sowieso dat deze geschiedenis ons onwillekeurig doet denken aan de dood van Jezus. We zouden kunnen zeggen dat zich hier in het klein afspeelt wat straks in het groot zal gebeuren. Er zitten wonderlijke parallellen in deze geschiedenis. Van het begin van Zijn optreden af is er al verwerping. Wat zal dat Jezus pijn hebben gedaan. Vooral nu het Zijn eigen plaatsgenoten betreft. Jezus in Zijn vaderstad en door Zijn broeders verworpen. Jezus in Zijn va-derland en door Zijn landgenoten verworpen. Men voert Hem mee buiten de stad om Hem daar te doden. Later zal men Hem meevoeren buiten Jeruzalem. Op de kruisheuvel Golgotha zal Hij sterven. En waarom? Om de woorden van genade. Maar daarmee stopt het niet. Wonderlijk hoe die twee voorbeelden van Elia en Elisa hier ook functioneren. Het eigen volk heeft Hem verworpen tot in de dood van het kruis. Maar het Evangelie wordt door heidenen aangenomen. De genade door het eigen volk niet verstaan, maar door vreemden, heidenen, mensen van wie wij het niet verwachten begrepen. Waar staan wij in deze geschiedenis?

(Volgende week gaan we van de omtrek naar de kern van de tekstwoorden).

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 oktober 1997

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Woorden van genade (1)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 oktober 1997

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's