Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Dankstond in een maakbare samenleving

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dankstond in een maakbare samenleving

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

'Het besef van tragiek, de erkenning dat er in een leven onontkoombare gebeurtenissen konden plaats vinden, het leek vervangen door het idee dat alles maakbaar was, of herstelbaar, of op zijn minst in geld compenseerbaar. Daarmee veranderde er ook iets in de houding van mensen ten opzichte van de natuur - al was dat een veel subtieler proces. In Jorwerd was dat eigenlijk alleen maar meetbaar in het al maar dalende aantal bezoekers van de bid-en dankdiensten voor het gewas, die vanouds elk voor-en najaar in de kerk werden gehouden. Dankzij de moderne techniek kregen de boeren de indruk dat ze de natuur steeds beter in de hand hadden. Dat deed hun angsten afnemen, maar het verminderde ook hun ontzag voor het Hogere. Ze hoefden niet meer tijdens de hooiweken gespannen naar ieder onweerswolkje te kijken. Er was nu immers kuilgras en dat kon wel een buitje verdragen. Angst voor muizenplagen bestond niet meer. Er waren immers bestrijdingsmiddelen. De oude bid-en dankgezangen voor het gewas hoefden niet meer zo nodig. Steeds vaker bleef het vee immers zomer en winter in de stal, en werd het voer van buiten aangevoerd, weer of geen weer.'

Aan het woord is hier Geert Mak in zijn boek 'Hoe God verdween uit Jorwerd!. Het staat al lange tijd op de top-tien in Nederland. Mak beschrijft hoe het Friese dorp Jorwerd, waar de mensen zich in hun agrarische gemeenschap vroeger afhankelijk wisten van God, een omslag doormaakte naar een modern dorp, naar een 'maakbare samenleving'. Tot na de oorlog had de (hervormde) kerk vol gezeten. Nu kerken er in de Jorwerder kerk met haar honderdvijftig lidmaten nog nauwelijks veertig mensen. 'We zijn tegenwoordig allemaal kleine kerkjes in een grote, onkerkelijke streek', zegt de dominee van de 'Grote Kerk'.

Het aantal bezoekers in de bid-en dankstonden daalde navenant. Het ontzag van de mensen voor 'het Hogere' verminderde. De mens heeft in toenemende mate het heft in eigen hand.

En dan komt de varkenspest. Aan de maakbaarheid van de samenleving is ook vandaag een grens. Toen ir. B. J. van der Vlies in de Tweede Kamer dat element in de discussie bracht, kreeg het gesprek diepgang, zo meldde de pers. Is dan toch de hand van God nog in de dingen, die gebeuren?

Is de mens echt in staat alle ziekte uit te bannen? Of is het zelfs zo - wat recent door een medisch deskundige werd te berde gebracht - dat we wereldwijd aan de vooravond staan van nieuwe uitbarstingen van ziekten, die uitgebannen leken te zijn, omdat de mensheid immuun wordt voor alle voorbehoedende medische behandelingen en voor de medicamenten?

De negen

Wat Geert Mak over Jorwerd schrijft staat intussen model voor onze samenleving als geheel. In onze maakbare samenleving blijkt de mens steeds minder God nodig te hebben. Dat doet denken aan de genezing van de tien melaatsen (Lukas 17). Van de tien, die werden genezen, kwam er slechts één terug om te danken: 'God verheerlijkende'. 'Waar zijn de negen? ', vroeg Jezus. Zo ligt het breed in onze cultuur. Als het waar is, dat we gezegend zijn in welvaart, in het terugdringen van levensgevaarlijke ziekten, in de bescherming tegen dreigingen in de natuur, in het verwerven van een leefbaar bestaan voor ieder (? ), moet vvorden gevraagd: waar zijn de negen? De dankdagen werden dankstonden en de dankstonden trekken lang niet meer die grote scharen mensen, die vroeger naar de kerken kwamen om God te danken voor bewaring of uitredding, voor zegen en voorspoed.

In tijden van grote nood wordt meer de afhankelijkheid van God beleefd en vertolkt dan dat in tijden van zegen de toon van dankbaarheid opklinkt. Bij bepaalde gelegenheden, die een crisis in kerk of samenleving betekenen, wordt nogal eens aangedrongen op het beleggen van een bidstond. Zelden of nooit wordt gevraagd om een dankstond. Waar zijn de negen? De ene gereinigde, die terugkwam, deed dat om God de eer te geven. In de dankzegging gaat het toch met name om de Gloria Dei, de eer van God! Wanneer het besef van afhankelijkheid van God echter wegzakt in de samenleving, blijkt ook aan de eer van God steeds minder gestalte te worden gegeven.

Bidden en danken

In de Christelijke Encyclopaedie (Kok, Kampen) heeft prof. dr. D. Nauta de dankdag ondergebracht bij de 'bededag'. En bededag is, in de geschiedenis van ons land, altijd bedoeld geweest als 'boetedag', door Nauta omschreven als: 'een dag van gebed, veelal gepaard gaande met vasten, die op geregelde tijden gehouden of onder buitengewone omstandigheden van nood, oorlog en andere rampen afzonderlijk uitgeschreven werd om God te bidden om uitkomst'.

De Particuliere Synode van Overijssel wendde zich in 1653 tot 'de ridderschap en steden', die toen een bededag instelden 'tot afwering van Godes plagen en tot het verkrijgen van een gezegenden zomer' en een dankdag uitriepen 'voor de veelvuldigen verkreegenen seegeningen en weldaeden'.

Danken en bidden liggen dooreen. Danken is ook bidden. Wat doen we, zowel in gebed als in dankzegging, immers anders dan het leven uit handen geven in Gods Handen! 'Weest in geen ding bezorgd; maar laat uw begeerten in alles, door bidden en smeken, met dankzegging bekend worden bij God.' (Fil. 4 : 6).

In de dankzegging ligt de rechte grondtoon voor het bidden, in het bidden komt de dankzegging toch ook mee: God alleen de eer. Danken is toch ook afhankelijkheid uitzeggen?

Het komt nog wel eens voor dat een voorganger, die in zijn gebed in de eredienst begint met danken, onder kritiek wordt gesteld. Dat zou niet passen bij de ootmoed. Dit zou echter alleen maar gelden wanneer danken wordt tot een gebed als dat van de farizeeër: 'Heere, we danken u dat we niet zo zijn als...'. Of: hier zijn onze prestaties. Maar God komt wel om Zijn eer in het leven van de mens.

Zo kan dankdag of dankstond vandaag ook niet betekenen, dat we de successen van de maakbare samenleving opsommen. Danken zal veeleer bidden zijn om blijvende afhankelijkheid van God, de Schepper en Onderhouder van het leven, die ook de mogelijkheid gaf om te benutten wat Hij in Zijn schepping legde.

Boete

Een dankdag is gebedsdag en daarin ook boetedag. Gedankt mag worden voor zegen, voor bewaring van het leven, dat allerwegen aan dreiging, ziekte en dood is blootgesteld; voor het bewaard blijven voor oorlog, in een wereld, waarin geweld aan de orde van de dag is. In verootmoediging omdat de weldaden onverdiend zijn.

Hoe nog te danken in een 'maakbare samenleving' .

'Armoede of rijkdom geef mij niet', bad Agur (Spr. 30 : 8). Voed mij met het brood van mijn bescheiden deel 'opdat ik, zat zijnde, U dan niet verloochene, en zegge: ie is de Heere? Of dat ik, verarmd zijnde dan niet stele en de Naam van mijn God aantaste'. De 'stelende' arme is een aanklacht, maar ook de verzadigde rijke. De Schrift is actueel voor alle tijden, ook voor de onze, ook voor de dankdag vandaag. We mogen ons dan ook wel afvragen of we voor de welvaart op zich danken zul­ len. Dan zijn we maar al te snel bij 'onze' maakbare samenleving: wij mensen hebben het gemaakt. Intussen vergaten we God.

Zijn de benen sterk genoeg geweest om de weelde te dragen? Intussen kwamen we in de greep van het materialisme. De schrijnende symptomen ervan komen ook in de kerk des Heeren breed naar buiten. 'Opdat ik, zat zijnde, U dan niet verloochene', bad Agur. Wordt niet her en der de kernel van het materialisme wordt doorgezwolgen, terwijl de mug van eigen inzettingen wordt uitgezogen en gestruikeld wordt over de strootjes van menselijke regelgeving?

Dankstond betekent verootmoediging, boete doen over menselijke overmoed (hubris). We bouwen vandaag moderne torens van Babel, die tot aan de hemel reiken. Bouwsels waarin God niet wonen kan. Bouwsels waar we Hem ook metterdaad buiten laten. Aan de God van de welvaart wordt alles opgeofferd. En intussen schreeuwen delen van de wereld van honger en ellende. Zou dat Gods bedoeling zijn?

Geert Mak geeft in zijn bovengenoemde boek schokkende informatie. 'Haalde een doorsnee koe in de jaren zestig per jaar zo'n vijfendertighonderd liter, aan het eind van de eeuw was acht- tot tienduizend niet abnormaal, en de meest productieve koe, de elfjarige Julia uit Sint Nicolaasga, haalde in 1995 zelfs zestienduizend liter.' Maar een boer moest zeggen, dat hij zijn eigen koeien niet meer bij naam kende. Het dier als machine! Zou dat Gods bedoeling zijn? Men behoeft echter niet uitsluitend bij de agrariërs te zijn om de maakbare samenleving op het spoor te komen. De torens van Babel verrijzen overal in het moderne leven. Dankzegging is vandaag meer dan ooit ook boete doen, in het besef dat God ons, ondanks overmoed en wetsverzaking, nog een plek geeft om te danken. Waar nog een plek is om te danken, is ook een plek om Hem eer te bewijzen. In afhankelijkheid.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 oktober 1997

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Dankstond in een maakbare samenleving

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 oktober 1997

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's