Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De ziekenzalving

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De ziekenzalving

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het was te verwachten dat onze Dirkslandse collega, dr. M. J. Paul, nog eens een boek zou schrijven over de ziekenzalving. Nu ligt het voor mij. Het is een zeer leesbaar boek geworden. Ik denk dat het goed is, dat velen, vooral ouderlingen, maar ook andere gemeenteleden, het lezen. De vraag naar ziekenzalving zal naar verwachting steeds meer toenemen, al was het alleen al door de invloed van de charismatische beweging. Dan moeten we een antwoord weten. Maar dat niet alleen! Het staat er toch maar in Jakobus 5 : 14-15: Is iemand ziek onder u? Dat hij tot zich roepe de ouderlingen van de Gemeente, en dat zij over hem bidden, hem zalvende met olie in de Naam des Heeren. En het gebed des geloofs (het gelovige gebed) zal de zieke behouden, en de Heere zal hem oprichten; en zo hij zonden gedaan zal hebben, het zal hem vergeven worden.'

Samenhang

Dr. Paul schrijft op een evenwichtige wijze. Een van zijn hoofdgedachten is, dat de bijbelse samenhang tussen lichaam en geest in de geschiedenis is losgelaten: ziekte en genezing werd een zaak van de dokter, geestelijke zaken als genade en vergeving een zaak van de kerk, die zich concentreerde op het gebed voor de zieke en de pastorale begeleiding. Van de apostelen lezen we echter niet één keer dat ze op deze wijze ziekenbezoek deden. In de Bijbel ligt het lichamelijke en geestelijke veel dichter bij elkaar. Terwijl de praktijk van veel christenen is geworden, dat men tamelijk kritiekloos de medische wetenschap aanvaardt en het gebed daarbij een tweede plaats inneemt of gericht is op het geestelijk welzijn.

Bijbel

Een van de sleutelverzen is volgens dr. Paul het woord in Jesaja 53: Door zijn striemen is ons genezing geworden'. Bij ons zijn die woorden dikwijls beelden geworden dat het eigenlijk om vergeving gaat, maar bij de Israëliet en bij Jesaja (vers 3-5) liggen 'vergeving' en 'genezing' heel dicht bij elkaar. Heel duidelijk blijkt dat ook bij Mattheüs, als hij Jesaja 53 citerend schrijft: Hij (Jezus) genas allen, die kwalijk gesteld waren, opdat vervuld zou worden, wat gesproken was door de profeet Jesaja, zeggende: Hij heeft onze krankheden op Zich genomen en onze ziekten gedragen' (Matth. 8 : 16-17). Daarbij wijst dr. Paul overigens de opvatting van dr. P. C. van Leeuwen, voormalig secretaris van de Hervormde Raad voor Kerk en Ziekenzorg af, dat 'lijden' (in de zin van lijden als gevolg van de navolging van Christus) normaal behoort te zijn in de christelijke gemeente, maar ziekte abnormaal.

Gaven van genezing

Jezus heeft vele zieken genezen. Hij gaf de opdracht tot ziekengenezing, samen met de opdracht tot verkondiging van het Koninkrijk van God, niet alleen aan de twaalf discipelen, maar ook aan de zeventig (Lukas 10 : 9 en 17).

In het verlengde daarvan vindt dr. Paul het voor de hand liggend dat Paulus in 1 Korinthe 12 en 14 schrijft over de 'gaven van genezingen'. Daarbij moeten we niet, zoals dikwijls gebeurt, een tegenstelling maken met hoofdstuk 13, alsof de liefde 'meer' zou zijn. Hoofdstuk 13 staat niet voor niets tussen beide hoofdstukken in; ze wijst de regel aan voor de beoefening van de gaven. Daarbij wordt in de Bijbel de medische zorg niet afgewezen. En ook niet iedere zieke geneest. Maar de gave van genezing is er wel.

Geschiedenis

Helder vind ik de hoofdstukken waarin dr. Paul aantoont dat de gaven van genezing niet beperkt waren tot de tijd van de apostelen, maar er ook waren in de eerste christentijd. Justinus Martyr (150), Tertullianus (150) en Cyprianus (249) vermelden ze. Irenaeus (180) meldt zelfs dat doden opgewekt zijn en 'vele jaren bij ons zijn gebleven'. Ook de kerkvader Athanasius (375) maakt melding van (gaven van) genezingen. Augustinus wees genezingen eerst af en vergeestelijkte de genezingswonderen uit de Bijbel, maar hij kwam daar later op terug. Hij stelde zelfs in, dat wonderlijk genezen personen voor ieder een getuigenis zouden geven in de kerk.

Misstanden

Ontsporingen kwamen toen men wondere genezingen ging verwachten van de relikwieën van de martelaren. De relikwieënverering kwam op. Bovendien werd de kerk steeds meer volkskerk; zonden namen toe en de geestelijkheid verwereldlijkte, waardoor de kracht van de Geest verlamde. De kerk ging zich steeds meer (en dan ook nog sterk veruitwendigd) concentreren op het geestelijk heil. Zo kwam het dat de ziekenzalving niet meer werd toegepast bij genezing, maar werd tot het sacrament der stervenden, sinds 1150 'het laatste oliesel' genoemd.

Het is vooral daarom geweest dat Luther en Calvijn de ziekenzalving afwezen. Voor Luther zijn de echte wonderen de geestelijke wonderen, hoewel hij ruimte overlaat voor de zalving volgens Jakobus. Calvijn beperkt de ziekenzalving tot de tijd van de apostelen, maar zegt ook dat God de gaven in een noodsituatie weer kan teruggeven. In de lutherse kerk in Zweden krijgt de ziekenzalving echter vanaf het begin een plaats, waarbij de nadruk gelegd wordt op het gelovige gebed.

Ik kom in de verleiding om nog veel meer te zeggen. Maar men leze het boek zelf! Wat beoogt dr. Paul met zijn boek? Hij meent dat de ziekenzalving ook in onze tijd een plaats mag hebben. Op grond van Jakobus 5. Ook in Markus 6:13 wordt over ziekenzalving gesproken: Zij wierpen vele duivelen uit, en zalfden vele zieken met olie en maakten hen gezond'.

Maar in Jakobus staat het als een opdracht. Het feit dat we er slechts op twee plaatsen in het Nieuwe Testament van lezen wil ; niet zeggen dat het tot de marge behoort. Het zou eerder kunnen betekenen dat het elke keer als er van wondere genezingen sprake is, verondersteld wordt, want zalven was een algemeen bekend verschijnsel. Daarom zien we het ook in de Oude kerk. Dr. Paul zegt: 'We mogen aannemen, dat Jezus de discipelen onderwijs gegeven heeft hoe zij genezingen moesten verrichten en de zalving met olie zal op Zijn onderwijs terug te voeren zijn.'

De zieke vraagt

Het eerste dat opvalt in Jakobus 5 is, dat de vraag om zalving uitgaat van de zieke. Het woord dat in vers 15 gebruikt wordt, duidt op ernstige ziekte: ziek zijn buiten hoop, wegkwijnen. In vers 14 wordt een algemener woord gebruikt. Daarbij gaat het om een gelovige zieke. Het is voluit een geloofszaak. De zieke leeft vanuit de vergeving van zonden door Jezus Christus.

Het tweede dat opvalt is dat er sprake is van het gelovige gebed (het gebed des geloofs). Het gebed staat centraal. Jakobus noemt het gebed in hoofdstuk 5 zeven maal.

We kunnen denken aan het gebed van de ouderlingen. Maar ook aan dat van de zieke. Waarschijnlijk moeten we Jakobus' woorden zo opvatten dat het geloof van de zieke vooral blijkt uit het feit dat hij de ouderlingen roept, en dat met het gebed des geloofs vooral gedoeld wordt op het geloof van de ouderlingen. Het gaat om een gebed waarin vertrouwen op God wordt uitgesproken en dat voortvloeit uit de toewijding aan Hem.

Het derde is: Jakobus spreekt van de ouderlingen, dat wil zeggen, zij die de dagelijkse leiding van de gemeente hebben. En: ouderlingen van de Gemeente, dat wil zeggen: het is zaak van de plaatselijke Gemeente.

In de vierde plaats: Het gaat om zalven in de Naam des Heeren, dat wil zeggen, het gebeurt namens Christus en op gezag van Hem. Daarbij moeten we niet denken aan zalf als een geneesmiddel, zoals zalfolie in oude tijden een geneesmiddel was. De ouderlingen komen als ambtsdragers, de zalfolie heeft een godsdienstige betekenis; de ouderlingen komen niet met medicijn.

Drie beloften

Het vijfde dat opvalt is, dat Jakobus drie beloften noemt, die alle drie met 'en' beginnen: En het gebed des geloofs zal de zieke behouden (1). En de Heere zal hem oprichten (2). En zo hij zonden gedaan zal hebben, het zal hem vergeven worden (3). Zowel het woord 'behouden' (sooizoo) als het woord 'oprichten' (egeiroo) wijzen op volledig herstel. Opvallend is echter dat het woord sooizoo ook geestelijke redding kan betekenen en het woord egeiroo oprichten uit de dood. Het gaat dus niet alleen om genezing. De genezing moet ook niet als het eerste en enige centraal gesteld worden. Het gaat om beide: redden in de zin van genezen, als men aan het lichaam denkt en, als men niet genezen wordt, redden in de zin van volledige vrede met God.

Heel belangrijk is ook dat Jakobus spreekt van 'zonden gedaan hebben' en 'elkaar de misdaden belijden'. Dat kan betekenen dat er een verband is tussen de ziekte en een bepaalde zonde. Maar we kunnen dat ook veel breder zien: het gaat om een gelovige-geestelijke zaak, waarbij de belijdenis van zonden een plaats dient te krijgen, evenals de verkondiging van de vergeving. Dr. Paul schrijft: De zieke behoort zichzelf te onderzoeken om te zien of er een schadelijke/heilloze weg bij hem is (Psalm 139 : 24). De zelfbeproeving die wij kennen rond het Heilig Avondmaal (1 Kor. 11 : 28) is ook van toepassing bij ziekte'.

Ruimte

Het boek van dr. Paul is, als ik het goed lees, geen pleidooi voor de ziekenzalving. Maar wel wil hij er alle ruimte aan geven. Ik denk, dat hij daar gelijk in heeft. Het is te gemakkelijk om de tekst uit Jakobus te zien als tijdgebonden. Dat zou dan ook gelden voor teksten over de plaats van de vrouw in de gemeente, of, wat nog altijd voorkomt, voor teksten die worden aangehaald als het gaat om bepaalde kledingvoorschriften, terwijl we andere teksten laten liggen. Dat zou wel erg selectief omgaan met de Bijbel zijn.

Ook kunnen we de tekst niet afdoen met te zeggen dat de vormen in onze tijd niet meer zouden gelden. Moeten we niet zeggen, dat wij, misschien uit reactie op ontsporingen in de Middeleeuwen en in de Rooms-Katholieke kerk, arm aan vormen zijn geworden? Natuurlijk gaat het allereerst om het gelovige gebed en om de werkelijke intentie van zowel de zieke als de ouderlingen. Maar sluit dat de vormen uit? En natuurlijk is het gelovige gebed van de gemeente in de zondagse erediensten van het grootste belang. Maar dat sluit, als we J^obus 5 onbevangen lezen, het bidden met de zieke en eventueel zalving en handoplegging niet uit.

Vragen

Ik heb wel een paar vragen. Ik denk dat dr. Paul die zelf ook heeft. Om welke ziekte(s) gaat het? Alleen om ernstige ziektes? Maar bestaat er dan niet het gevaar van 'een laatste redmiddel', nadat alle medische wegen afgelopen zijn? Komen we, als er geen (lichamelijke) redding meer is en de zieke wordt gezalfd, niet dicht in de buurt van het zalven (c.q. sacrament) der stervenden? En hoe zit het met chronisch en psychisch zieken? Moet of mag de zalving, als er geen genezing intreedt, bijvoorbeeld jaarlijks herhaald worden?

Wat leren ons de ontsporingen in de geschiedenis van de kerk? Zal er niet heel gelovig-behoedzaam met deze zaken dienen te worden omgegaan?

Hoe moet er gepreekt worden over de genezingswonderen? Augustinus vergeestelijkte de wonderen. Zullen we niet moeten onderstrepen Gods macht en genade in Christus voor lichaam en ziel? (Antwoord 1, Heid. Gat. De Catechismus noemt zelfs het lichaam eerst). We zullen er ons in ieder geval voor moeten wachten om aan de bijbelse genezingswonderen een bekeringsschema op te leggen.

In de vierde plaats: Moet het woord 'ouderlingen' niet zo letterlijk mogelijk genomen worden, zodat de leiding bij een eventuele ziekenzalving bij de predikant kan liggen, maar dat de uitvoering door de ouderling gebeurt? Zo is het m.i. ook het meest geworteld in de gemeente.

Vergeving en genezing

De bedoeling van het boek van dr. Paul is niet om het zalven van zieken in te voeren. Dan zou het ook een al te menselijke zaak worden. Het gaat om de mogelijkheid ervan, als het door de zieke gevraagd wordt.

En daarbij gaat het om de juiste intentie. In de eerste plaats staat daarbij voorop de verhouding met de Heere. Maar die mag gelden voor lichaam en ziel! Zalving gaat dan worden tot een versterking van het geloof dat men zich, in de weg van belijdenis van zonden, het eigendom van Christus mag weten, naar lichaam en ziel en voor leven en sterven. Vandaar de titel van het boek: Vergeving en genezing.

N.a.v. dr. M. J. Paul, Vergeving en genezing; ziekenzalving in de christelijke gemeente. Uitg. Boekencentrum. 164 blz., ƒ 28, 50.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 december 1997

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

De ziekenzalving

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 december 1997

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's