De wijzen
Zy zagen blank een wonderster verrijzen.
Die ster te volgen dreef hen zieledrang.
Door woestenij geen dooltocht zwaar en bang:
Trouw blonk de ster en bleef de weg hen wijzen.
Plots in den hoge hoorden ze engelzang -
Een arme grot was 't einddoel van hun reizen.
De kemels knielden. En de grote wijzen
Aanschouwden 't Kind, geprofeteerd zó lang.
Een arme stal - Door lag en lachte zoetjes.
In schamel stro het stralend Godekind
En hief zijn handje zegenend met groetjes.
De wyzen bogen door zijn glans verblind
En vlijden, wenend, blij door Hem bemind.
Goud, mirre en wierook aan zijn blote voetjes.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 24 december 1997
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 24 december 1997
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's