Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de pers

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de pers

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Boekenweek 1998

Op de dag dat in veel kerken onder het reformatorisch deel van ons volk de jaarlijkse biddag werd gehouden, begon de Boekenweek van 1998. Ik zat die morgen onder het gehoor van mijn jonge collega, die me in de Naam van Jezus op het hart bond dat 'één ding nodig is'. Hij noemde tal van voorbeelden om duidelijk te maken hoe het 'vele' van ons leven het 'ene' van God ons gedurig in de weg kan zitten. Dat zal bij de één weer wat anders zijn, dan bij de ander. Maar herkenbaar is het wel. Zelf dacht ik aan woorden van de wijze Prediker omdat Boekenweek en biddag voor één dag samenvielen: aan vele boeken te maken is geen einde en veel lezens is vermoeiing des vleses (12 : 12). Dat kan alleen maar iemand schrijven die dat kennelijk uit ondervinding weet. Prediker had veel gelezen en zelf ook boeken samengesteld begrijp ik uit 12 : 11 als hij spreekt over de 'woorden der wijzen die als prikkelen en als nagelen zijn, diep ingeslagen van de meesters der verzamelingen'. Maar hij was tot de ontdekking gekomen dat je er op den duur moe van wordt en dat de boekenberg blijft groeien. Toen al dus, vóór de uitvinding van de boekdrukkunst. Trouwens, direct aan het begin van zijn boek waaruit we hier citeren, geeft Prediker aan dat hij 'zich begaf om wijsheid en wetenschap te weten', maar 'in veel wijsheid is veel verdriet en die wetenschap vermeerdert, die vermeerdert smart' (1 : 17-18).

Maar wie een echte liefhebber is van het boek, laat zich niet zo gauw uit het veld slaan. De correctie van het Woord ('één ding is nodig') in hart en achterhoofd, blijft lezen boeiend en is het niet alleen vermoeiend.

Vorig jaar bracht het boekenweethema een schok teweeg vooral onder gelovigen: Mijn God, de plaats van het religieuze in proza en poëzie. Weet u het nog, al die artikelen in kerkbladen en preken die het thema aangrepen. Dit jaar is het minder boeiend: Panorama Nederland. Stad en land in proza en poëzie. Het boekenweekgeschenk is dit jaar van de hand van de jonge schrijver Arnold Grunberg (1971). Het is, zoals J. J. Lakerveld opmerkt in het blad Opbouw van 6 maart 1998, nog platter dan plat. Literatuur geeft soms signalen af hoe het er in onze cultuur voorstaat. Dat geldt ook van De heilige Antonio, zoals de titel luidt van het geschenk. De levensfilosofie die Grunberg zijn alter ego Krieg laat vertolken, luidt: Je moet de mensen hongerig houden. Dat wil zoveel zeggen als: je moet mensen als een hond een lekkere worst voorhouden, maar hem niet echt geven. Dan blijven ze gaan en dan blijven ze op de been. Maar je komt uiteindelijk wel bedrogen uit. De schrijfster Doeschka Meijsing typeert in Elsevier van 7 maart 1998 Grunbergs vertelling als 'een uitverkoop van illusies'. Alles in het leven is leugenachtig, maar je moet er wel trouw aan blijven en je hoop hoog houden. De mens wil nu eenmaal in illusies geloven. De al even genoemde hr. Lakerveld sluit zijn bespreking van De heilige Antonio in Opbouw onder het kopje 'Heiligschennis' als volgt af:

'Maar in de grappigheid wordt alles meegesleurd, ook de dingen die je dierbaar zijn. Of heilig.

Want de schrijver heeft de broers naïef genoeg gemaakt om ze gelovig te laten zijn; net als de Kroatische die ook niet al te slim is. Op hun manier bidden ze tot God en spreken ze over Hem. Dat is dan niet meer God zoals we Hem uit de bijbel kennen, hij is meer een soort uitvergroting van de twintigste-eeuwse mens. Hij heeft dezelfde belangstelling als de mensen, tot de seksuele toe. Met name daar haakje volledig af. Met zo'n god is de normloosheid natuurlijk volledig geaccepteerd. De meest afschuwelijke dingen worden verteld alsof het de gewoonste zaak van de wereld is, niet grof, maar volledig geaccepteerd! Je pleegt abortus zoals je een verrotte vis wegwerkt. Om de vele onsmakelijkheden die je voorgeschoteld krijgt maar niet te noemen. Het boekje tekent de wereld waarin we leven. Dat wel. Ruim 700.000 exemplaren worden ervan verspreid.'

Je kunt zo'n geschenk niet aanbevelen, al was het alleen om de lastering van het heilige. Wel is het zo dat je je tijd beter leert verstaan. Hans Werkman merkt in zijn bespreking in het Nederlands Dagblad van 11 maart terecht op: 'Grunberg geeft zijn lezers geen oplossing. (...) In Grunbergs wereld, aan het einde van de twintigste eeuw, bestaan geen oplossingen. In die wereld leven al zijn lezers. Ook als ze niet van die wereld zijn'.

Christelijk alternatief

Hebben christenen wel oplossingen in een gevloekte wereld en kunnen zij beschadigde en gevoelloze mensen dan wel een weg wijzen? Is er christelijke literatuur mogelijk? Kunnen christen zó schrijven dat het tot literatuur gerekend kan worden? Het CLK (Christelijk Lektuur Kontakt) heeft Ronald Westerbeek (óók nog jong: 1970) gevraagd een poging te wagen in deze richting. Van hem verscheen de novelle Kaj als actieboek van het CLK. Een loffelijk initiatief dat steun verdient door de aanschaf van dit boekje. In Opbouw schrijft J. J. Lakerveld ook over deze publicatie en ik citeer hem:

'Dat een aantal christelijke boekhandelaren en uitgevers zich van het officiële boekenweekgeschenk distantiëren zal niemand verbazen. Ze hebben zich verenigd in het Christelijk Lektuur Kontakt dat al enkele jaren een eigen alternatief geschenk uitgeeft. Dit jaar voor het eerst van literair niveau: de novelle Kaj van Ronald Westerbeek. Ook in Kaj speelt de tijdgeest een rol, heel nadrukkelijk zelfs. Je krijgt die te zien door de ogen van Kaj, een mislukte Utrechtse student, die met zijn auto, een rode lelijke eend, is blijven steken in de woestijn van Marokko, waar Berbers hem gevonden hebben en meegenomen naar hun oasedorp Merzouga. Tot grote vreugde van de jonge Mustapha overigens, die vriendschap met Kaj sluit en daarmee wat afwisseling in zijn saaie bestaan brengt. Uit de verhalen die Kaj aan Mustapha vertelt leer je zijn verleden kennen en kom je er langzaam aan achter hoe Kaj hier terechtgekomen is en blijf je nieuwsgiering naar de afloop. Op nog een andere manier is de novelle boeiend: je leert het leven in een woestijnoase van binnenuit kennen. En dat van de moslim-bewoners met hun fatalistische le­ vensbeschouwing; zoals van Rasoul, de minstreel, en vooral van Yassr, de herbergier.

Verloren zoon

Kaj komt uit een christelijk nest, maar hij heeft heel bewust afscheid van het geloof genomen. Hij is een verloren zoon, maar niet één die teruggaat naar zijn vader. Wel één die de leegheid van het leven zonder God doorziet. Hij kent het moderne leven goed, want als leider van een popgroep heeft hij er voor 100% aan deelgenomen. Kaj heeft de leegte en eenzaamheid ervan ervaren, maar hij ziet geen alternatief. "Er is geen liefde meer" heeft hij op zijn auto geschilderd.

Geen bekeringsroman

Toch een christelijke roman? Ja, maar niet in de zin van bekeringsroman. Gelukkig maar, want daarmee zou een zware claim op de geloofwaardigheid gelegd zijn. Het boek is wel christelijk "tussen de regels door", in zijn beschrijving van situaties en mensen. Van Kajs broer Huib bijvoorbeeld die laat zien dat liefde wél bestaat. Of in de tekening van andere milieus, die er ook zijn. Je ziet het in de liefde waarmee Kaj geportretteerd wordt in zijn zoeken van God. Hij vindt hem niet, maar het verlangen is er wel. "Zie je wel, denkt Kaj. Er is geen relatie mogelijk. Nie met mensen en niet met God. Er is geen verzoening. Hoe kan ik Hem bereiken? " Op het dak knielt Kaj neer naast zijn deken en huilt. Verhaaltechnisch zit de novelle goed in elkaar. De personen zijn herkenbaar, de beschrijvingen knap. Westerbeek gebruikt prachtige beelden, bijvoorbeeld in de volgehouden vergelijking van Tamara's stem met een tropische zee (blz. 35). Kaj speelt zich af in dezelfde tijd als De heilige Antonio. Het is hetzelfde tijdsbeeld dat getekend wordt. En ook hier staan de mensen er middenin. Maar wat een verschillende boekjes heeft het opgeleverd!

Kaj is een fijne, goed leesbare, christelijke novelle. Tussen 11 maart en 18 april kunt u hem voor ƒ 3, 95 krijgen bij de christelijke boekhandels (en de meeste andere). Daarna kost hij ƒ 14, 90.'

Ik wil ook graag een fragment doorgeven uit de recensie van de al genoemde Hans Werkman in het ND:

'Kaj zit dus in zijn woestijn die 2 CV te repareren. En hij praat met Mustapha, de moslim, die hem uitlegt wie Allah is, wat Allah doet. Het maakt indruk. Kaj ervaart dat Mustapha het meent met z'n geloof, dat er oprechte overgave is.

Ronald Westerbeek maakt zich van het moslimgeloof niet af met een paar vlakke opmerkingen. Hoeveel in de Koran raakt niet aan kernelementen in de Bijbel! Maar één ding mist hij bij Mustapha: een persoonlijke relatie met Allah. Kaj is nu juist wel op zoek naar een persoonlijke God. In een nacht op het dak erkent hij de waarde van de Koran, maar daarna knielt hij huilend neer zonder een oplossing te vinden. Wie is God? Waar is God? Waarom laat God een onschuldige Fransman sterven in de woestijn en hem - Kaj, die het niet waard is - gered worden?

Niet dat Kaj zijn christelijk geloof zonder meer overboord gooit. Maar hij wil los van de christelijke vanzelfsprekendheden uit zijn opvoeding. "Wel christen, geen conformist", zegt hij tegen zijn broer.

Het is niet de bedoeling van Ronald Westerbeek geweest een verhaal met een christelijk getuigenis te schrijven. Hij wil aan het denken zetten, vertelt hij in een interview in Visie van deze week. "Literatuur moet aanstootgevend zijn. Vragen stellen bij dingen die altijd als vanzelfsprekend worden aangenomen."

Ik ben het daarmee eens, al is het zeker geen absolute eis. Het negende uur van Pieter Nouwen is een typisch getuigende literaire roman. Daar zitten we altijd verlegen om. Maar daarnaast zitten we in het christelijke circuit evenzeer verlegen om eigentijdse literatuur die het christelijke establishment op prikkelende wijze bevraagt op zijn deugdelijkheid. Ze bestaat mondjesmaat: na Als een pleister van de rauwe huid van Mance ter Andere is er nu Kaj van Ronald Westerbeek.'

Christelijke literatuur of literatuur geschreven door christenen, kan het? Ik las in het Reformatorisch Dagblad van 9 maart 1998 van de hand van Enny de Bruijn een verslag van de CLO-Boekenweekdag gehouden op 7 maart die ging over dit thema: Het bestaansrecht van christelijke literatuur. CLO staat voor Christelijk Lektuur Overleg. Ronald Westerbeek ging over dit thema in discussie met een andere jonge niet-christelijke schrijver Russell Artus (1969).

'In dit al te korte dubbelinterview ging het onder meer over de vraag: Kun je in literatuur een christelijke boodschap overbrengen? "In de praktijk kan het zo werken", zegt Ronald Westerbeek, "maar het moet niet de opzet van de schrijver zijn". Dat is natuurlijk waar. Literatuur moet de realiteit weerspiegelen. Toch mis ik iets in deze poëtica van een christenauteur: de gedachte aan het van God gegeven talent. "lck wil dan mijne stem doen hooren alle man / en prijsen Hem soo hooch en verre als ick can (...) / versekeret dat Hij die eeuwichlijcken leeft / mijn tong' tot sijnen roem alleen geschapen heeft", schrijft Revius, zeer belezen wat betreft eigentijdse en klassieke letterkunde, zeer bedreven in het hanteren van beelden vol poëtische zeggingskracht, zeer onwrikbaar in zijn calvinistische overtuiging - en juist in onze eeuw erkend als een der groten van de Nederlandse letterkunde. Misschien is dat het probleem van de christelijke literatuur op dit moment: we bedelen om aandacht in de niet-christelijke wereld, we proberen de anderen zo ver mogelijk tegemoet te komen, en het gevaar is niet denkbeeldig dat we daarbij onze identiteit verliezen. Een bezinning op de traditie van de christelijke literatuur in Nederland - en dan bedoel ik een traditie die verder terugreikt dan de tijd van de Opwaartsche Wegen - lijkt me vruchtbaar. Misschien is dat iets voor een volgende themadag.'

In Vrij Nederland van 7 maart werden enkele woorden gewijd aan een in christelijke kring bekend geraakte auteur Pieter Nouwen. Dat kwam vooral door zijn laatste onlangs verschenen boek Het negende uur (uitg. Thoth).

'Die laatste roman, waarin Christus' dood een belangrijke rol speelt, bracht Nouwen echter vanwege de thematiek een doorbraak waar hij zelf nog steeds een beetje verbaasd over is: bij het christelijke deel van literatuurminnend Nederland.

Rien van den Berg, die door een interview met Nouwen in het Nederlands Dagblad veel bijdroeg aan diens populariteit: "Het is een klein wereldje, dat christelijke literaire Nederland. Daar ontdekte men opeens een volslagen buitenstaander met een verwante thematiek. Dat was een heel grote verrassing. Vooral Het negende uur is daar bijzonder goed gevallen". Inmiddels heeft de aandacht voor Nouwens derde boek tot een tweede druk geleid, en bovendien wordt het in het Duits vertaald. Thoth-uitgever Kees van den Hoek: "Kennelijk is er bij christelijke lezers een sterke behoefte aan auteurs die binnen hun geloofsovertuiging kwaliteit bieden. De recensies in die hoek waren ongelooflijk positief. Onbegrijpelijk trouwens dat het boek niet op de Libris-longlist voorkomt". Nouwen zelf is blij met de onverwachte aandacht, maar wil zich er niet door laten stigmatiseren: "Het is beslist niet zo dat ik mij op een bepaalde doelgroep richt. Ik wil, ambachtelijk gesproken, goede verhalen schrijven. Maar ik apprecieer ieders waardering. Ik heb de indruk dat er in Nederland twee hokken worden gecultiveerd: het christelijke en het niet-christelijke. Wat die laatsten betreft: zij vinden alles wat met het christelijk geloof te maken heeft lachwekkend. Dat is een typisch Nederlands fenomeen, er is sprake van een soort nieuwe verzuiling. Ik ben benieuwd of het boek in Duitsland dezelfde tweedeling kent in de ontvangst".'

Een twee-deling, ja. Dat klopt als het gaat om de beoordeling van wat literatuur is. Toch, een ander verhaal is dat wij meer van de wereld in ons hebben, dan we vaak waar willen hebben of bij onszelf zien. Ronald Westerbeek doet een poging in zijn novelle Kaj om dat te laten zien. Het is niet reëel te denken dat het bij 'ons' wel goed zit en daarom bij alle anderen fout. Een christen zal wel proberen de illusies van hemzelf en anderen te ontmaskeren. God gaf het antwoord van de liefde. De Boekenweek valt elk jaar in de lijdenstijd. Het Boek van Gods liefde onthult ons het offer dat redt van de leegheid en zinloosheid. Jezus' leven leidt door de dood naar het leven. Hij breekt de toekomst open. Hoe breng je die boodschap over? Hoe beeld je dat uit in verhalen en novellen? Literatuur is niet hetzelfde als evangeliesatielectuur. Hier is nog veel werk en bezinning nodig.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 maart 1998

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Uit de pers

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 maart 1998

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's