Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het belijden van de kerk (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het belijden van de kerk (3)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de twee vorige gedeelten bezagen we de ontwikkeling van de belijdenis in de kerk. Speciaal met het oog op de eventuele onverantwoordelijkheid van dat belijden. Ook in de hoogtijdagen van de gereformeerde theologie heeft de kerk de onveranderlijkheid niet uitgesproken. Integendeel, de mogelijkheid tot revisie met beroep op de Schrift bleef terecht gehandhaafd.

Toch is een verandering ingetreden toen ergens in de vorige (? ) eeuw door iemand of door een groepering niet langer gesproken werd over de formulieren van enigheid, maar over de drie formulieren van enigheid. Met de suggestie daarachter dat daarmee de volheid van het gereformeerde belijden is bereikt. Ik heb ook de indruk dat dit woordgebruik wordt teruggeprojecteerd. Zowel de gereformeerde dr. J. C. Rullmann als de hervormde dr. W. J. de Wilde gebruiken beide in hun boeken over de Afscheiding soms de term de Drie Formulieren in aanhalingen en verwijzingen, waar die term in het origineel niet voorkomt.

Het vorige artikel werd afgesloten met de opmerking dat we moeten bezien met welke voorwaarden en onder welke omstandigheden een eventuele wijziging of aanvulling overwogen zou kunnen worden.

Compromissen in het belijden

Elke belijdenis heeft een polemische spits, gericht tegen een dreigende dwaling. Dat zou dus een compromis moeten uitsluiten. Voetius stelde dan ook dat een wijziging van de belijdenis goed is wanneer er iets dubbelzinnigs in de belijdenis is. Daarmee is echter niet alles gezegd.

1. Calvijn kan ons hierbij tot voorbeeld strekken. Hij zocht een overeenkomst met de lutherse reformatie. En was bereid daar ver in te gaan. Tegelijkertijd verwijt hij zijn goede vriend Bucer dat deze in de gesprekken met lutheranen en roomsen een mooie verenigende formulering wist te vinden die de problemen echter niet duidelijk aanwees. Waar mogelijk een compromis, maar niet tot elke prijs.

2. De Dordtse vaderen hebben bij de opstelling van de canones duidelijk een compromis gezocht in de strijd tussen infra-en supralapsarisme. Men leze vooral het einde van het slotwoord ('Besluit'): ...en eindelijk van al zulke wijze van spreken zich onthouden die de palen van den rechten zin der Heilige Schrift, ons voorgesteld, te buiten gaan, en die den dartelen Sophisten rechtvaardige oorzaak geven mochten, om de leer der Gereformeerde Kerken te beschimpen of ook te lasteren. Toen echter Maccovius om verschillende redenen in de Gereformeerde Kerken en in de Gereformeerde Gemeenten weer meer gezag kreeg hebben de laatsten in 1931 een synodale uitspraak gedaan die niet naar de belijdenis maar ertegen gericht was.

Mogelijkheden en grenzen voor wijzigingen en/of aanvullingen

Voetius speelde een belangrijke rol op de synode van Dordt. Hij heeft de daar genomen besluiten ook steeds verdedigd. Toch sluit hij een eventuele wijziging van belijdenisgeschriften niet uit. Hoe zou hij of zouden wij ook kunnen. De geloofsbelijdenis noemt als laatste norm de Heilige Schrift. De kerken met een gereformeerde belijdenis hebben altijd de mogelijkheid tot het indienen van een gravamen (bezwaar) open gelaten. Ook in artikl X, 7 van de Nieuwe Kerkorde van onze kerk vinden we dat terug.

Naast die mogelijkheid is er ook een grens: het moet wel gaan om een aanvulling of bestrijding van een nieuwe ketterij. Eenmaal veroordeelde ketterijen kunnen niet goedgepraat worden door verandering van het belijden. Een ketterij blijft een ketterij. Gelukkig hebben wij niet het probleem van de Westminster Confessie, artikel 25, 6 waar de paus van Rome als de antichrist wordt genoemd.

Maar, zal iemand opmerken, zijn in onze formulieren van enigheid niet reeds alle denkbare vroegere, tegenwoordige en toekomstige ketterijen en hun varianten afgewezen? Arius, Pelagius en Arminius, roomsen en wederdopers zijn onderkend en weerlegd.

Dat verweer zou ook tegen de canones van Dordt gericht kunnen worden. Geven zij Arminius en de remonstranten meer dan reeds in de Nederlandse Geloofsbelijdenis is beleden? De vrijzinnige professor J. H. Scholten geeft volmondig toe dat Arminius en de zijnen reeds door de uitspraken van de Nederlandse Geloofsbelijdenis veroordeeld waren. En toch vond men in Dordt dat een nieuw geschrift tegen de remonstranten nodig was. Dat geschrift werd een formulier van enigheid.

Naar analogie daarvan zou het formuleren van een nieuw belijdenisgeschrift niet bij voorbaat of principieel uitgesloten moeten worden.

Naast bestrijding van ketterijen zou ik een aanvulling in overweging willen geven: dat er belijdend gesproken wordt over minstens drie zaken; de zending, Israël en het Koninkrijk van God.

Maar niet als een actie van een groep of een kerk. Een wijziging of aanvulling moet geschieden door alle kerken samen die de drie formulieren van enigheid als hun belijdenis erkennen. Er is geen behoefte aan een eenzijdige actie als in de Gereformeerde Kerken in 1905 toen artikel 36 van de geloofsbelijdenis werd besneden.

Verscheidene presbyteriaanse kerken hebben toevoegingen gedaan aan de Westminster Confessie, o.a. over de zendng en over Israël.

De realiteit van de verscheurdheid van de kerk en het indifferentisme ten aanzien van de belijdenis mag niet leiden tot de uitspraak dat wijziging en/of verandering principieel afgewezen moet worden.

Actualiteit (Leuenberger Konkordie)

Het eigenaardige doet zich voor dat de lutherse kerken zich formeel nauwer gebonden achten aan het gezag van hun belijden dan de gereformeerde. Bij de lutherse kerken wordt dan wel van een belijdenis-fundamentalisme gesproken, tegenover het gereformeerde Schrift-fundamentalisme.

In de lutherse kerken was dus aanvankelijk veel huiver ten aanzien van de Leuenberger Konkordie, die uiteindelijk in 1973 in definitieve vorm verscheen. De luthersen moesten eerst overtuigd worden dat deze konkordie geen nieuw belijdenisgeschrift was dat ergens ook maar het gezag van de oude lutherse belijdenissen, vooral de Formula Concordia van 1577, zou aantasten of deze zou willen vervangen. Op dit punt is uiteindelijk aan de lutheranen genoegdoening gegeven.

Maar nu komen de (hervormd-)gereformeerden in het geweer tegen de Leuenberger Konkordie alsof deze onze belijdenisgeschriften opzij zou willen schuiven. Ik meen dat de synode dan ook terecht heeft uitgesproken dat de Leuenberger Konkordie in de eventuele nieuwe kerk op een andere manier functioneert dan de belijdenisgeschriften.

De Leuenberger Konkordie bedoelt een weg te banen voor het gesprek tussen lutheranen en gereformeerden. De konkordie is wel beschreven als een streven naar éénheid in een verzoende verscheidenheid. Durven wij met de Heilige Schrift en onze belijdenisgeschriften in de hand nog een gesprek aan met de lutheranen van vandaag?

Over het Avondmaal en Gods verkiezing? Maar men leze dan wel precies wat in de Leuenberger Konkordie over de predestinatie wordt gezegd en in welk verband! Zie artikel 24 en 25.

Hervormd-gereformeerden hechten bijzonder aan de continuïteit van het belijden. Maar tegelijk zullen we de actualiteit niet mogen schuwen.

Calvijn is ons al voorgegaan in het zoeken naar eenheid met andere kerken.

Voor lutheranen zal dat nog moeilijker zijn dan voor ons, gezien hun verstarde confessionalisme.

Belijdenis en overheidsbemoeienis

Aan het eind van de beschouwing van de historie en de actualiteit van belijdenisvorming moeten we wijzen op twee merkwaardige verbanden, die ons misschien kunnen helpen.

Bijna alle belijdenissen in het verleden zijn tot stand gekomen omdat overheden de kerk erom vroegen of ertoe dwongen.

1. Keizer Constantijn riep in 325 het concilie van Nicea bijeen en dwong de bisschoppen tot een gemeenschappelijk belijden te komen. Het resultaat daarvan vinden we achter in ons psalmboek.

2. Soortgelijke keizerlijke bemoeienis geldt ook voor de latere concilies, ook na de zeven eerste.

3. In 1530 werd de Augsburger Konfessie van de lutherse kerk op bevel van keizer Karel V door voornamelijk Melanchton samengesteld.

4. De Geloofsbelijdenis van de 42 (in 1571 de 39) Artikelen van de Anglicaanse kerk in 1552 kwamen op last van de Engelse koning, Eduard VI, tot stand.

5. De Keurvorst van de Pfalz, Frederik III gaf opdracht de Heidelberger Catechismus op te stellen.

6. De vervolging in de Zuidelijke Nederlanden deed in 1561 de Confessio Belgica ontstaan om aan koning Philips II te tonen dat het drijven van de dopersen (gezien als hoogverraad) niet het belijden van de gereformeerden was.

7. In Dordrecht 1618/'19 kwamen de Leerregels tegen de remonstranten tot stand omdat de Staten eenheid wilden in (Staat en) Kerk en daarvoor een synode toestonden.

8. In opdracht van het zgn. Lange Pariament na het ontnemen van de macht van de Britse koning Karel I werd de beroemde Westminster Confessie opgesteld in 1647, goedgekeurd door de parlementen van Engeland en Schotland in 1650.

9. De Barmer Thesen in Duitsland in 1934 werden door het ingrijpen van het Nationaal Socialisme in de lutherse kerk als het ware opgeroepen.

Houdt dat mogelijk in dat thans, na de scheiding van kerk en staat, er nauwelijks nog belijdenisgeschriften zijn of kunnen ontstaan?

Of heeft nieuw belijden nu alleen zin wanneer we ons wenden tot overheid en samenleving?

Belijdenisvorming en zendingsinitiatieven

Een tweede merkwaardig verband dat opvalt in de geschiedenis van de belijdenisvorming is het volgende:

Wanneer de kerk actief is met haar zendingstaak (in dit geval onderscheiden van evangelisatie) ontstaan er geen of nauwelijks belijdenisgeschriften en omgekeerd.

1. De eerste eeuwen waren de tijd van de spontane uitbreiding van de kerk naar alle windstreken, maar er vond geen bewuste belijdenisvorming plaats.

2. Na 325 treedt er helaas verstarring en institutionalisering en tevens belijdenisvorming op.

3. In de zestiende eeuw ontstonden zeer veel belijdenisgeschriften: gereformeerde en lutherse en anglicaanse, maar er was nog weinig of geen zending.

4. In Dordt 1618/'19 werd uitgebreid op vele zittingsdagen over de leer en de Leerregels gehandeld. De zending echter komt slechts op de 177e zitting, op 27 mei 1619 in de namiddag, ter sprake. En daar is de zending het tiende punt in een brief van in totaal zeventien vragen aan de Staten-Generaal.

5. De negentiende eeuw wordt wel de grote zendingseeuw genoemd, met allerlei nieuwe zendingsorganisaties in Nederland en daarbuiten. Welk belijdenisformulier dateert uit die tijd?

6. Toen de Gereformeerde Gemeenten in 1931 nog niet aan zending deden formuleerden ze leeruitspraken, maar nu zij gelukkig ook actief in de zending zijn raken deze leeruitspraken op de achtergrond.

7. In de activistische geloofszendingen ontbreken veelal belijdenisgeschriften.

8. Zendingsinstanties klagen over de geringe aandacht die de zending in het Samen op Weg-proces krijgt, terwijl het vraagstuk van diverse belijdenisgeschriften wel uitgebreid aan de orde komt.

Zou het dan een teken van beperkt en introspectief leven van de kerken zijn, wanneer deze zo druk met haar belijdenis zijn?

Wanneer dat inderdaad waar zou zijn, is het misschien beter naast de dankbaarheid voor en de handhaving van de formulieren van enigheid, de theoretische mogelijkheid van gravamina, van wijzigingen en aanvullingen wel overheid te houden, maar onze energie meer in dienst van de zending aan te wenden. De vraag blijft echter of in onze kring de bezwaren tegen het aankaarten van wijzigingen en/of aanvullingen van de belijdenis wel echt uit de concentratie op de zending voortkomen of uit andere overwegingen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 april 1998

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Het belijden van de kerk (3)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 april 1998

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's