Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Eeuwenlange hoop vervuld

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Eeuwenlange hoop vervuld

Bij het vijftigjarig bestaan van de Staat Israël

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op 14 mei 1948 werd de onafhankelijke staat Israël uitgeroepen, waarmee een einde kwam aan het Britse mandaat over Palestina. Dit jaar is derhalve in Israël een gedenkjaar. Op 30 april reeds werd allerwegen het vijftigjarig bestaan van de staat Israël gevierd, dit vanwege de joodse kalender, die van jaar tot jaar verspringt t.o.v. de onze. Tussen deze twee data in brengen we een nummer van de Waarheidsvriend uit, dat geheel is gewijd aan Israël. Het gaat hierin om méér dan de staat Israël. Het gaat om het zicht vanuit de Schrift op Israël, het volk en het land, waarin ook de staat Israël een plaats heeft. Red.

Het joodse volkslied spreekt van de eeuwenlange hoop om een vrij volk te zijn in 'het land van Zion en Jeruzalem'. Na eeuwenlange verstrooiing onder de volkeren ging deze hoop op 14 mei 1948 in vervulling, toen David Ben Goerion de onafhankelijkheidsverklaring van de nieuwe joodse staat in Tel Aviv voorlas.

In 1896 schreef Theodor Herzl zijn boek 'Der Judenstaat', letterlijk: de jodenstaat. Na het eerste zionistische congres in Basel (1897) kwam de grote aliya - de terugkeer uit de verstrooiing - tot stand naar Palestina, 'het land zonder volk voor een volk zonder land' (I. Zangwill). De jodenstaat, die Herzl in zijn boek als 'nationaal huis' beoogde, werd verwerkelijkt in de Joodse staat, die in Palestina, het land van de vaderen, werd gevestigd.

Eerder was in 1917 in Engeland, in de Belfour Declaration - een brief van Lord Belfour namens Zijne Majesteit aan baron de Rothschild - het recht van de joden op 'een nationaal tehuis' en daarmee het 'zionistisch verlangen' erkend.

Het doet mij veel genoegen u namens de regering van Zijne Majesteit een verklaring van ondersteuning van het joods-zionistisch streven te doen toekomen, schreef Belfour. Deze verklaring is in het kabinet besproken en goedgekeurd:

'De regering van Zijne Majesteit staat welwillend tegenover de stichting van een nationaal tehuis voor het Joodse volk in Palestina. De regering zal zich inspannen om het bereiken van dit doel te vergemakkelijken. Hierbij is duidelijk, dat niets zal worden gedaan, wat de bestaande burgerlijke en religieuze rechten van de niet -joodse gemeenschappen in Palestina zou kunnen aantasten, of wat de politieke positie van de joden in welk ander land dan ook in gevaar zou kunnen brengen.'

In deze verklaring wordt nog slechts gesproken over 'een nationaal tehuis' in Palestina, niet over een Joodse staat. Het zou tot 1948 duren voordat het volk van de joden in het land van de vaderen een Joodse staat zouden krijgen. Op 29 november 1947 besloten de Verenigde Naties tot een tweedeling van Palestina in een joodse en arabische staat. Op 15 mei 1948 eindigde het Britse mandaat over Palestina.

Verdeeld

Onder joden zelf bestond bepaald geen eenstemmigheid met betrekking tot de vorming van een staat. Herzl bedoelde aanvankelijk een Jodenstaat, 'ergens' in de wereld. Het op 'Zion' gerichte verlangen ontstond echter mede door de inbreng van de religieuzen, die van overtuiging waren, dat terugkeer diende plaats te vinden naar het land van de vaderen. Maar dan nóg ging het velen meer om een 'tehuis' dan om een staat. Binnen de joodse orthodoxie was er een stroming, die de vorming van een staat een vooruitgrijpen achtte op de tijd van de Messias. Anderen beleefden de vorming van de staat echter als 'een voorschot' op de messiaanse tijd: als 'middel tot overleven' (Abraham Soetendorp), 'een stap naar het Messiaanse tijdvak, niets minder dan de vervulling van Ezechiëls profetie over de verdorde beenderen' (dr. F. de Meyer), 'een glimlach op het gelaat van de Eeuwige' (Awraham Joshua Hesschel).

Recent verscheen een levensbeschrijving van mr. Abel J. Herzberg van de hand van Arie Kuiper, getiteld 'Een wijze ging voorbij'. Daarin vertelt Kuiper, dat de bekende joodse denker Martin Buber in 1898, tijdens een ontmoeting met Theodor Herzl, óók werd gegrepen door het ideaal van het zionisme. Maar dat betekende voor hem vooral 'zorg voor de joodse cultuur'. Buber wilde daarom wel 'vestiging' van joden in Palestina maar geen Joodse staat. Letterlijk zei hij: 'Zoals het mij als mens niet om de staat te doen is, zo is het mij als jood niet om de joodse staat te doen. Het verlangen naar macht van een volk (...) zegt mij niets'.

Een joodse staat zou naar de mening van Buber een staat worden als andere staten. En Israël zou - zo leefde bij velen - nu juist niét zijn als andere volkeren. In deze radicaliseerde Buber steeds meer. In 1918 schreef hij aan de Joodse auteur Stefan Zweig: 'Ik wil alleen zeggen dat ik niets wil weten van een joodse staat met kanonnen, vlaggen enzovoorts, ook niet in mijn dromen'. Zo'n staat noemde hij een 'ontaarding'.

Herzberg daarentegen sprak over 'gevaarlijke denkbeelden' van Buber, buiten 'de bestaande werkelijkheid die tussen mensen wordt gevormd teneinde het leven enigermate dragelijk te maken.' Letterlijk zei hij: 'De messiaanse gemeenschap, waarvan Buber droomt vertoont zelfs een treffende gelijkenis met wat iedere bourgeois van nature haat: het communisme'.

Macht

Macht Hoe dan ook, de staat ligt op een ander vlak dan het volk en het land.

Volk en land horen bijeen. Israël is het enige volk, dat zijn land ontving op de wijze van een belofte, zei Israels eerste premier David Ben Goerion. We wezen zelf herhaaldelijk op de landbelofte uit Genesis 15 en 17, waarin aan Abraham het land wordt belooft 'tot een eeuwige bezitting'. Van een staatsbelofte kan echter niet worden gesproken. Het hervormde synodale geschrift 'Israël, volk, land en staat' spreekt dan ook over de staat Israël in afgeleide zin. Ook een volksgeheel zónder joods staatsverband zou mogelijk zijn. 'Zoals echter op het ogenblik de zaken liggen zien wij een vrije staat als de enige mogelijkheid die het volksbestaan waarborgt en die het joodse volk de gelegenheid geeft werkelijk zichzelf te zijn.' Verder wordt gezegd:

'Het land is aan Israël als woonplaats geschonken; daar mag het zijn staat hebben. Maar de grenzen van deze staat zijn niet uit de bijbel af te lezen. Het gebied, dat door het joodse volk in oudtestamentische tijd bewoond is, heeft zeer verschillende grenzen gehad, die nooit samenvielen met die waarover in de profetische beloften gesproken werd. Het enige, dat voor ons vaststaat is, dat deze grenzen zo moeten zijn, dat ze het joodse volk een woonplaats kunnen bieden waar het zichzelf kan zijn. Maar het gaat om een woonplaats, niet om een machtsgebied.'

Realiteit

We mogen dankbaar zijn dat het joodse volk, na de verschrikkingen in de verstrooiing de eeuwen door, een eigen nationaal tehuis mèt een staatkundige vormgeving heeft ontvangen. Wat is een volk in een land zonder staatkundige ordening? We feliciteren dan ook hier Israël van heler harte, nu de staat vijftig jaar bestaat. De staat was onmisbaar om het volk tegen agressie van buiten te beschermen. In korte tijd is ook ongelooflijk veel tot stand gebracht. En nog is het einde niet.

We zouden, vanuit de bijbelse verwachting, wat de staat Israël betreft óók kunnen spreken van een Voorschot op het geestelijke herstel, dat nog uitstaat.

Intussen sluiten we de ogen niet voor het feit, dat zich in de jonge staat de strijd tussen 'nationaal tehuis' en 'machtsgebied' heeft laten gelden.

We zijn er ons in de eerste plaats van bewust, dat Israël zijn volksbestaan, in het land met veilige grenzen, heeft moeten bevechten op de omringende volkeren en niet in het minst ook op palestijnse agressie, die van binnenuit de kop opstak, nadat de tweestatendeling van 1948, niet in het minst door verzet van arabische (palestijnse) zijde, was mislukt.

Anderzijds is het de vraag of Israël in politiek opzicht toch niet is geworden als andere naties. Dr. F. de Meijer zegt:

'Hoewel in de jonge staat Israël in korte tijd heel wat verwezenlijkt is, is Israël tot dusverre niet het ideaal gebleken, waarvan de profeten droomden. De geest heeft zijn overwinning op de macht nog niet behaald... Israël zal niet zijn als andere naties. Toch zal Israël zijn als andere naties: het zal niet van de rest van de wereld worden geïsoleerd en afgesneden worden zodat het Kol ha'olam negdenoe - heel de wereld is tegen ons - aan ons wordt voltrokken.'

Antisemitisme

In de loop der eeuwen heeft het volk Israël geweten wat het antisemitisme en de gevolgen daarvan waren. Daarachter zit, naar onze overtuiging, de onverdraaglijke gedachte, dat voor het joodse volk geldt, dat het 'beminden om der vaderen' wil zijn, en dat Gods roeping onberouwelijk is. Zo mag niet worden uitgesloten, dat ook de staat Israël mikpunt is van antisemitische gevoelens. In joodse kring in Nederland werd enkele jaren geleden zelfs gesproken van 'links antisemitisme'.

Anderzijds mag niet altijd simpelweg of regelrecht tot antisemitisme worden geconcludeerd, wanneer Israels politiek, en daarin de politieke bejegening van Palestijnen, kritisch wordt bevraagd. Zeker niet als dit geschiedt tegen de achtergrond met name van de gerechtigheid, waarvan Israël dank zij de thora weet heeft. Israël valt, als het om recht en gerechtigheid gaat, onder dezelfde normen als alle andere volkeren. De staat Israël is politiek gezien zelf ook een seculiere staat, met alle consequenties vandien.

Wanneer Israël zich in de tijd van het Oude Verbond op eigen waardigheid beriep of zich zelfs op zijn verkoren-zijn ging voorstaan, kwam het telkens weer onder Gods oordelen. En wanneer het recht met voeten werd getreden, ontvlamden de profeten. Gods volk zondigt nooit goedkoop, onder het Oude Verbond niet, onder het Nieuwe Verbond niet.

Toen op 6 juni 1982 de vijfde oorlog uitbrak in de toen vierendertigjarige geschiedenis van Israël, was de joodse staat zelf de aanvallende partij. Premier Begin en zijn minister van Defensie Ariel Sharon gaven het leger opdracht Libanon binnen te vallen om af te rekenen met de PLO, die vanuit het noordelijk buurland regelmatig terreuraanvallen ondernam op Israëlisch gebied. Als zodanig was de aanval 'begrijpelijk' . Dezelfde Abel J. Herzberg echter, die in de vooroorlogse jaren in ons land de zionistische beweging leidde, kwam toen in het geweer tegen de politieke leiders in Israël, met name inzake het in beslag nemen van land: 'Het is heel erg mee te maken hoe alle illusies die we over Israël hebben gehad, kapot worden gemaakt'. Over Begin schreef hij harde woorden: 'als er één doodgraver is, dan heet hij Begin.'

Maar uiteindelijk kroop ook bij Herzberg het bloed waar het niet gaan kon. Toen de hele wereld de premier aanviel, waarbij hier en daar het antisemitisme niet werd geschuwd, schreef hij:

'Ik ben geen vriend van Begin, maar de kritiek die over hem werd uitgestort ten tijde van de aanval op Libanon, daar kon ik me toch wel over opwinden hoor - dat was zó ongenuanceerd. Ze spraken van een holocaust, dat is onzin, dat gaat te ver. Er is geen sprake van dat Israël eropuit is de Arabieren te vernietigen. Begin beschouwt ze als de vijand, maar denk je dat hij of Sharon ze uit wil roeien? Geen sprake van. Dat Arafat Begin een Hitler noemt - belachelijk'.

Ook Herzberg wist te goed wat antisemitisme was, om goedkope kritiek op Israël, zoals die her en der werd geuit, voor zoete koek te slikken.

Masterplan

Al met al is de staat Israël in het Midden-Oosten echter een politieke macht, onderhevig aan alle fouten en gebreken, die aan alle politieke stelsels en aan alle staten kleven. Ook in Israël wisselen de politieke tonelen met telkens andere regeringen. Door alle verwikkelingen van de afgelopen vijftig jaar is het volk ten aanzien van de politiek - zowel buitenlandse als binnenlandse - dan ook tot op het bot verdeeld geraakt. Zo zelfs, dat premier Rabin door één van zijn eigen volksgenoten werd omgebracht.

Maar door alles heen, ook door de politieke weeën heen - geloven we - volvoert de Eeuwige God Zijn plan met Zijn volk. Ooit zei me een joodse vriend: als de Eeuwige een Masterplan heeft met Israël, zal Hij dit op Zijn wijze ten uitvoer brengen. In die tussentijd zal de staat Israël in politieke zin recht doen, gerechtigheid betrachten.

En wij christenen? Levend uit de verwachting mogen we geloven dat het met het volk in het land, de staat ten spijt of in de weg van het steigerwerk van de joodse staat, goed zal komen. De genadegiften en de roeping van God zijn onberouwelijk. Er staan nog beloften uit voor het volk in het land.

Ook voor Jeruzalem staan nog profetische beloften uit. En Jeruzalem staat niet buiten de politiek.

Bidt om de vrede van Jeruzalem.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 mei 1998

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

Eeuwenlange hoop vervuld

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 mei 1998

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's