Wat is God liefhebben?
Ds. H. J. Hegger te Velp vroeg ons bijgaande hoogst persoonlijke expressie in deze kolommen op te nemen. De liefde van God en tot God staat erin centraal. Red.
Deze morgen dacht ik, in de gemeenschap met de Heere, na over: wat is liefde tot God eigenlijk? Kan ik het vergelijken met andere uitingen van mijn ziel? Of is het een onherleidbare ervaring, volkomen uniek?
Langzamerhand kwam ik tot deze opvatting: je moet die liefde vergelijken met de aardse liefdeverhoudingen, tussen ouders en kinderen en tussen man en vrouw. Dat doet de Bijbel ook. Daarom: wij hebben ons jongste kind, Désirée, verloren, toen ze 20 maanden was. Toen pas heb ik gevoeld, hoe diep de verbondenheid met je kinderen is. Je wist natuurlijk wel dat je van je kinderen houdt, maar toen pas ervoer ik hoe intens die liefde is. Het was alsof een arm of been levend, zonder verdoving, uit je wordt weggerukt.
Ik stel me voor, dat deze pijn nog veel erger zal zijn, wanneer de Heere mijn vrouw eerder naar Zich zou roepen dan mij. Met je vrouw ben je immers nog veel meer, tot in alle vezels, verbonden.
God zegt tot een gelovige, die Hij één heeft gemaakt met Zijn Zoon, 'Mijn kind'. De gekochten met het bloed van Christus mogen Hem aanspreken met 'Abba, Vader'.
Maar dat is slechts een vergelijking. De verbondenheid met God als onze Vader is veel en veel dieper dan de aardse verhouding kind-vader.
Ooit hebben onze ouders, al of niet bewust, ervoor gekozen ons te verwekken. Maar de bewuste wil van ons, mensen, verbleekt bij die machtige, klaarbewuste wil van God.
Bovendien strekt dat willen van God zich uit over heel ons leven. Wij hangen elk moment af van die wil van God. Als Hij een ogenbhk zou ophouden met te willen dat wij bestaan, zouden we meteen wegzinken in het volstrekte niet. Zijn machtige hand houdt ons boven de afgrond. Zijn licht verdrijft voortdurend in ons de nacht van het onwezenlijke, de schimmen van het dodenrijk.
Daarom is de eenheid met Hem zo totaal en zo intens. Ik hang voortdurend aan de zijden draad van Zijn wil, die echter door Zijn belofte zo sterk is dat niemand en niets die draad ooit kan doorknippen.
Aan die wil klamp ik mij vast. Aan die wil klim ik omhoog naar Hem. En dan toont Hij mij Zijn vriendelijk aangezicht en zegt: Ik wil jouw Vader zijn. Je mag Mij aanspreken met "Abba". Zo sprak Mijn Zoon Mij ook aan, toen Hij vanuit Zijn doodsangst in Gethsemané riep: Abba! Vader!" (Mark. 14 : 36) Door Hem mag jij ook Mij zo aanspreken. Je bent Mijn kind door het verzoenende sterven van Mijn Zoon'.
Het is ook die Zoon, de Middelaar Jezus Christus, Die mij meeneemt in Zijn zuivere aanbidding van God. Door Hem mondt mijn ziel uit in God. God in ons, maar ook wij in God, zo lezen we telkens in de eerste brief van Johannes, o.a. 1 Joh. 4:15, 16.
Daar, binnen in God, zink ik voor Hem neer, vol ontzag, in een voortdurende betuiging: 'God ik ben dat niet waard! Hoe kunt u mij zo begenadigen? '
Maar dan hoor ik altijd hetzelfde antwoord: 'Inderdaad, vanwege je zonde ben je dat ook niet waard. Maar De heb jou één gemaakt met Mijn reine Zoon. Daarom houd Ik echt van jou en vind Ik het heerlijk om door Christus één met jou te zijn'.
Als ik dat uit Zijn mond hoor, wordt alles stil in mij. Dan is het of mijn ganse wezen in zoetheid gespannen staat naar Hem toe. Dan strek ik mij uit naar Hem en zelfs in Hem. Dan rust ik uit in Hem. Dan is Hij mijn volstrekte vrede.
Is dat de liefde, die God bedoelt? Ik denk het wel. Ik ben altijd erg blij dat de Dordtse Leerregels zeggen dat de wedergeboorte een verandering is van de wil, dus niet van het gevoel. Als ik de oproep lees tot de liefde van God boven alles, hoef ik dus niet te wachten, totdat God een hevig gevoel van liefde voor Hem in mij uitstort. En nog veel minder hoef ik te proberen zelf allerlei gevoelens van liefde in mezelf omhoog te pompen. Gelukkig! want de emoties hebben we niet in de hand. Met emoties kunnen we bovendien onszelf gemakkelijk bedriegen. Krokodillentranen kunnen veel lijken op de echte tranen van berouw en verdriet.
Die liefde zetelt dus als wederliefde in mijn wil. Die wil was eerst niet vrij, was een slaaf van de macht van de zonde in mij. Maar Hij heeft die wil vrijgemaakt, doordat Hij Zijn Geest over en in mij uitademde. De trek mezelf dan ook telkens terug in die pure wil. Tegelijkertijd vraag ik Hem ootmoedig: 'Doordring mijn wil met Uw Goddelijke vrijheid. God, ik wil zo graag U zuiver willen. Doe mij louter U liefhebben, U alleen. God hier ben ik; ik sta volkomen tot Uw beschikking; maak mij steeds meer bereid om niets en niemand anders te willen dan U alleen'. En dan kan het gebeuren dat Hij Zich op en in mij legt. Enkele zondagen geleden zongen we met een van de psalmen over de rechterhand van God. Ineens was het alsof ik die rechterhand op mij voelde. Toen ging er een warme stroom door mij heen. Toen voelde ik Zijn bemoediging: 'Herman, jij bent voor altijd Mijn in Christus begenadigd kind'.
Volgens mij is dat stille je bevinden voor God tegelijk de liefde tot Hem. Als ik ooit God kwijt zou raken - gelukkig zal dat nooit, nooit! gebeuren - , als Hij van mij zou wegsterven zoals ik onze Désirée verloor, dan zou er een scheut door mijn wezen worden geslagen, onvergelijkbaar dieper en pijnlijker. Want ik heb God zo intens lief! Ik kan en wil niet los van Hem. Hij is de adem van mijn ziel. Mijn hart hijgt naar Hem, zoals het vermoeide hert naar de frisse waterstromen. Alles in mij staat onder stroom, onder de stroom van Zijn liefde voor mij. Zijn naam zij voor altijd geprezen!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 oktober 1998
De Waarheidsvriend | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 oktober 1998
De Waarheidsvriend | 20 Pagina's