Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De kinderdoop en 'het vreemde Woord'

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De kinderdoop en 'het vreemde Woord'

Reformatieherdenking

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de vele herdenkingen van de Reformatie, die van jaar tot jaar plaatsvinden, gaat het niet zelden om de ontdekking van Luther, dat een mens uit louter genade behouden wordt, zonder enige verdienste van eigen kant. De 'vreemde vrijspraak', ofwel de rechtvaardiging van de goddeloze door het geloof, op grond van het offer van Christus, is inderdaad bij Luther, alsook bij Calvijn een centraal thema. De rechtvaardige zal uit het geloof leven. De gerechtigheid van Christus wordt ons toegerekend. Toen Luther dat ontdekte werd hij blij: 'want ik leerde zien en zag in, dat de gerechtigheid van God gelijk is aan Zijn barmhartigheid, waardoor Hij ons als rechtvaardig oordeelt en ons ook voor rechtvaardig houdt'.

Het vreemde Woord

Er is behalve de vreemde vrijspraak echter ook een andere uitspraak van Luther, waarop minder of zelden wordt geattendeerd, namelijk 'het vreemde Woord'. In zijn boek Luther - mens tussen God en duivel' haalt prof. dr. Heiko A. Oberman een uitspraak van Luther aan uit de herfst van 1527, uit de donkerste periode van zijn leven, toen hij geplaagd werd door grote aanvechtingen. Hij zegt: 'De vorst der demonen zelf is tegen mij in het geweer gekomen. Hij gaat op een dusdanige imponerende en deskundige wijze met de Schrift om, dat mijn kennis van de Schrift niet voldoende zal zijn, tenzij ik mij houd aan het vreemde Woord.'

Wat bedoelt een professor - want dat was Luther - hier als hij zegt onvoldoende Schriftkennis te hebben? Met 'het vreemde Woord' bedoelt Luther, dat het Evangelie niet van hemzelf is maar dat hij er zich door moet laten gezeggen. 'Anderen heb ik gered, mijzelf kan ik niet redden', zei hij in zijn aanvechtingen. Maar de duivel, 'de meester van de subjectiviteit', die in het hart en het geweten van mensen op de loer ligt, staat machteloos tegenover 'het vreemde Woord', het Woord dat van de andere kant komt.

De sacramenten

Vanuit het vertrouwen op dit vreemde Woord heeft Luther de sacramenten van doop en avondmaal beleefd en geïnterpreteerd. De beide sacramenten geven 'een zichtbaar houvast', waardoor het mogelijk is in de naam van God staande te blijven tegen de duivel.

Te weinig wordt dunkt mij bij de herdenking van de Reformatie stil gestaan bij het feit, dat de Reformatoren met name ook de sacramenten van doop en avondmaal in hun bijbelse betekenis hebben herontdekt en daarin de rijke betekenis voor het leven des geloofs hebben hervonden.

Voor Luther werd de doop 'het zichtbare teken van de onverdiende rechtvaardiging door de genade van God'. In de doop wordt (reeds) 'de vrolijke ruil' voltrokken, niet goedkoop maar zelfs voor niets. Terwijl 'de doopgenade' door God voor niets wordt gegeven, kost de 'aflaatgenade' van de paus veel geld. De gelovigen worden door de doop zelfs in de priesterlijke stand verheven.

In de ontdekking van het genadekarakter van de doop ging Luther zijn weg niet alleen tegenover Rome met haar magische sacramentsopvatting maar ook tegen-over de 'dweperige' Wederdopers, die de doop slechts 'een uiterlijk ding' noemden.

Kinderdoop

In dat verband koos Luther ook ondubbelzinnig voor de kinderdoop. Hij deed dit (mede) op grond van het doopbevel uit Mattheüs 28 : 19: Gaat dan heen, onderwijst alle volkeren, dezelve dopende in de Naam des Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geestes'. De doop wordt tot een sacrament vanwege de beloften van Christus. In dat verband wijst hij op Marcus 16 : 16: Die geloofd zal hebben, en gedoopt zal zijn, zal zalig worden; maar die niet zal geloofd hebben, zal verdoemd worden'.

Uitgerekend in de kinderdoop wordt duidelijk wat de doop werkelijk is, zegt Luther, tegenover die 'evangelischen' van zijn dagen (een gangbare benaming voor de aanhangers van de Reformatie), die een schisma in de kerk tot stand dreigen te brengen op het punt van de kinderdoop. Juist aan het gedoopte kind wordt duidelijk wat 'het evangelische geloof is namelijk, vertrouwen op de 'vreemde', door God toegezegde gerechtigheid.

In dit verband spreekt Luther ook over 'le­ven vanuit de voorbede van anderen'. De ouders geloven plaatsvervangend voor hun kinderen. Als de kinderdoop wordt verworpen, omdat zuigelingen nog geen verstand hebben om de christelijke boodschap te begrijpen, vervormt men de doop van een werk van God tot een werk van mensen. Daarom zijn bij het zendingsbevel van Mattheüs 28 de kinderen inbegrepen.

Calvijn

Calvijn zegt bij dit zendingsbevel, dat God in de doop een 'getuigenis van onze genadige aanneming' geeft. 'Want Hij lijft ons in het lichaam Zijn Zoons in, zodat Hij ons onder Zijn kudde rekent'.

Moet het geloof dan niet aan de doop vooraf gaan? Nee, zegt Calvijn. Christus beveelt, dat de boodschap van eeuwig heil aan de heidenen wordt gebracht en Hij bevestigt dat heil door er het zegel van de doop aan te hechten. Maar nadat Christus hen, die Hem eerst niet kenden, 'met zijn gunst omhelsd' heeft, wil Hij dat in het vervolg ook 'met hun kinderen en nakomelingen' doen: Ik zal uw God zijn en de God van uw zaad' (Gen. 17 : 7). Letterlijk zegt Calvijn: want hoewel de kleine kinderen, vanwege hun jonkheid, de genade Gods door het geloof nog niet aannemen, zo rekent hen God toch mee erin begrepen als Hij hun ouders aanspreekt.' 'Zo zeg ik dan dat het geen vermetelheid is om aan de jonge kinderen de doop toe te dienen, waartoe zij van de Heere uitgenodigd worden als Hij belooft hun God te zijn.'

Niet voor niets worden echter in het doopbevel de Vader, de Zoon en de Heilige Geest genoemd. De doop werkt niet automatisch. De kracht van de doop, zegt Calvijn verder, verleent God de Vader, 'die ons door Zijn eniggeboren Zoon met zichzelf verzoent' en ons door de Heilige Geest 'afwast en wederbaart' en de goederen van Christus deelachtig maakt. De grote Reformator vervalt niet tot eenzelfde magie van de sacramenten als die hij bij Rome krachtig heeft bestreden.

Vreemd

Ik kom hier echter nog één keer terug op het woord 'vreemd', dat Luther zo vaak gebruikt, o.a. ten aanzien van het Woord. Met dat woord gaf hij aan, dat hij diep ervan overtuigd was dat zowel het heil, alsook het Woord, waarin dit heil is vervat, van de Andere Zijde komt.

De sacramenten vormen voor hem vanuit het Woord de vaste bodem, waarop de geloofszekerheid van de christen is gegrond. Dat geldt zowel voor de doop als voor het avondmaal. Luther ging hierin ver. In een uitspraak van Luther in het jaar 1518 ten aanzien van het avondmaal bijvoorbeeld ging hij zover, dat, als het aan geloof ontbreekt men zich als een kind naar de kerk moet laten dragen en tot Christus moet zeggen: 'Ik ben onwaardig, ik verlaat mij echter op het geloof van de kerk - of op dat van een andere gelovige. Hoe het ook met mij gesteld is, o Heere, ik moet gehoorzaam zijn aan uw kerk, die mij gebiedt ter communie te gaan. Als er niets anders is dan betuig ik u op deze wijze mijn gehoorzaamheid'. Hier staat het bevel van Christus centraal, waarbij Luther zich beroept op het geloof der kerk. Zo kon hij echter ook de kinderdoop verbinden met het geloof der volwassenen. Het geloof der kerk zal de volwassene net zo min in de steek laten 'als het kleine kind, dat op grond van het geloof van een ander gedoopt en gered wordt.'

De kinderdoop - zo besluit Oberman zijn verhandeling over de sacramenten - is van betekenis voor 'de mens in tweestrijd, voor de mens tussen God en duivel, voor wie de woorden van Luther gelden: Wij zijn bedelaars, dat is waar'.

Lering

Het is goed om bij de herdenking van de Reformatie ook in het bijzonder stil te staan bij de herontdekking en de bijbelse fundering van doop en avondmaal bij de Reformatoren. De magie ten aanzien van het sacrament bij Rome en de dweperij der dopersen zijn ook in de tijd na de Reformatie telkens springlevend gebleken. Het is goed om ons vandaag te verdiepen in de geestelijke worsteling rondom de sacramenten bij de Reformatoren. Ze hebben de kinderdoop gefundeerd in 'het vreemde Woord', tegen alle subjectieve gevoelens in. Vanuit het geloof in de vastheid van de beloften, gegeven in de sacramenten, hebben ze de zekerheid van het geloof gepredikt, vanwege de vreemde vrijspraak, de vrijspraak van buiten de mens. Daar, waar die doop slechts 'een uiterlijk ding is' en daar, waar men de kinderdoop verwerpt, omdat er eerst geloof moet zijn voordat men gedoopt kan worden, heeft men nooit geproefd hoe rijk de kinderdoop is, ook voor de zekerheid des geloofs.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 oktober 1998

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

De kinderdoop en 'het vreemde Woord'

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 oktober 1998

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's