Voorstel met betrekking tot het besluit van de Generale Synode van de Nederlandse Hervormde Kerk inzake de motie Van Heijst/De Visser
Vanuit hervormd gereformeerde kring zijn vele malen en op allerlei wijzen bezwaren ingebracht tegen het Samen op Weg-proces, met name tegen de grondslag, zoals die in de ontwerp-kerkorde en in de ontwerp-ordinanties voor de verenigde kerk is geformuleerd. Deze bezwaren raken ook de uit de grondslag voortvloeiende consequenties voor verschillende terreinen van het kerkelijke en gemeentelijke leven.
Preambule
Bezwaarden weten zich samen verbonden in en gebonden aan de gereformeerde belijdenis. Hun bezwaren richten zich tegen de grondslag, zoals die nu is geformuleerd, omdat daarin de gereformeerde en de lutherse traditie zijn verweven (c. f. De Konkordie van Leuenberg en de onveranderde Augsburgse Confessie) en bovendien niet gesproken wordt over binding aan deze belijdenis, maar over gemeenschap daarmee. Hoezeer zij ook van overtuiging zijn, dat gemeenschap met de belijdenis een adequate formulering zou dienen te zijn, vanwege de Bijbelse gedachte erachter (de koinonia in Hand.2), de praktijk in de Nederlandse Hervormde Kerk heeft geleerd, dat gemeenschap met de belijdenis geen binding en zeker geen gehoorzaamheid aan de belijdenis betekent. Bezwaarden willen gaan 'in de weg van het belijden', zoals in de kerkorde van 1951 werd vastgelegd. Zij geven daaraan dan de invulling, dat zij zich enerzijds slechts op de gereformeerde belijdenis aangesproken weten en anderzijds deze gereformeerde belijdenis ook de iure ofwel rechtens als akkoord van kerkelijke gemeenschap en als spreekregel voor de kerk aan de hele kerk willen voorhouden. Dat geldt onverminderd voor de verenigde kerk, waarheen de Hervormde Kerk op weg is. Bezwaarden willen de hele kerk op haar hervormde, dat is gereformeerde belijdenis en grondslag aanspreken. Zij wijzen af wat daarmee strijdig is, ook ten aanzien van de consequenties voor de kerkelijke praktijk.
Alvorens nu te komen met concrete voorstellen met betrekking tot de invulling van het synodebesluit, willen wij in deze preambule verwoorden, wat voor ons de kern van het gereformeerd belijden is.
Het gereformeerd belijden is gekenmerkt door de vier Sola's van de Reformatie:
Sola Scriptura, alleen de Schrift. Alleen de Schrift, als de van God gegeven Openbaring, het door de Heilige Geest geïnspireerde Woord, is voor ons gezaghebbend. Daarom kunnen wij slechts gehoorzaamheid beloven aan het Woord Gods in alle kerkelijke arbeid.
Sola Gratia, alleen genade. Op grond hiervan beloven wij in prediking en pastoraat zonde en genade, wet en Evangelie, schuld en rechtvaardiging als noodzakelijk voor het heil van mensen van alle tijden centraal te stellen.
Sola Fide, alleen het geloof. Daarom beloven wij in prediking en pastoraat het geloof in de Drie-enige God, als de hand waardoor schuldige mensen de genadegaven van God ontvangen, te prediken.
En tenslotte: Solus Christus, alleen Christus. Christus als de Weg, de Waarheid en het Leven. Wij wensen in prediking, pastoraat, catechese en in alle ambtelijke verrichtingen van de kerk niemand anders te weten dan Jezus Christus en Dien gekruisigd. Het bloed van Christus is gestort tot een volkomen verzoening van al onze zonden.
In het SOLA-karakter van de gereformeerde belijdenis achten wij mede begrepen het belijden aangaande de Triniteit, en zo het belijden aangaande de Vader, die verkiest, de Zoon, die verlost en de Heilige Geest, die het heil in Christus leert toe-eigenen in een waar geloof.
Voorstellen
Voorstellen Vanuit deze geloofsmatige premissen willen wij het hier volgende voorstellen.
A. Hervormde gemeenten
In de kerkorde voor de verenigde kerk is in artikel 11, 2 bepaald, dat er vier typen gemeenten blijven bestaan: hervormde gemeenten, gereformeerde kerken, evangelisch lutherse gemeenten en verenigde gemeenten*.
Wat betreft de hervormde gemeenten, die (vooralsnog) niet verenigen met een gereformeerde kerk ter plaatse, zal er sprake zijn van grote verscheidenheid. Hervormde (wijk)gemeenten zullen in alle modaliteiten van de kerk en om heel uiteenlopende redenen willen blijven voortbestaan.
B. Unie van gemeenten
Wij bepalen ons nu tot de bevoegdheden, die (wijk)gemeenten dienen te hebben, die zich verbonden weten mèt en zich slechts aangesproken weten óp de gereformeerde belijdenis. Zij dienen de bevoegdheid te houden tot de eigen invulling van het gemeentelijke leven, overeenkomstig de Schrift en de gereformeerde belijdenis. Om deze bevoegdheid te garanderen dient een verklaring van overeenstemming of een convenant te worden opgesteld, waarbij (wijk)gemeenten, die dit willen, zich aansluiten. Voor deze convenant geldt de hierboven met zoveel woorden geformuleerde preambule inzake het gereformeerde belijden.
In ordinantie 1, 2 en in het kerkorde-artikel 11, 2, waarin over hervormde gemeenten wordt gesproken, dient dan expliciet te worden geformuleerd, dat hervormde (wijk)gemeenten, die zich geünieerd hebben rondom zulk een convenant, slechts op de gereformeerde belijdenis aanspreekbaar zijn, maar ook de bevoegdheid hebben om het geheel van de kerk daarop aan te spreken.
Hierbij dient dan verder te worden geregeld, dat deze gemeenten de bevoegdheid hebben om, naar hun inzicht conform de gereformeerde belijdenis, het gemeentelijke leven in te richten. Met name, hoewel niet uitsluitend, moet hier worden gedacht aan de viering van het Heilig Avondmaal, de bediening van de Heilige Doop en het bevestigen van huwelijken, met annex daarmee op al deze terreinen tuchtoefening in de bijbelse zin van het woord.
1. Het avondmaal
Met betrekking tot het avondmaal dient er de bevoegdheid te zijn om deelname uitsluitend te beperken tot belijdende leden van de gemeente.
2. De doop
Met betrekking tot de doop dient er de bevoegdheid te zijn om uit te gaan van het primaat van de kinderdoop, op grond van de Bijbelse leer aangaande het verbond. Daarbij is doop aan volwassenen niet uitgesloten maar ingesloten.
3. Het huwelijk
Met betrekking tot bevestiging van het huwelijk dient er de bevoegdheid te zijn slechts een huwelijk tussen man en vrouw, zijnde een inzetting van God, kerkelijk te bevestigen.
4. De predikant
Voor aanstaande predikanten dient er differentiatie te komen inzake de proponentsformule. Aanstaande predikanten, die zich uitsluitend op de gereformeerde belijdenis willen aangesproken weten, dienen de bevoegdheid te hebben een dienovereenkomstige proponentsformule te ondertekenen.
N. B. 1. Voor de goede orde merken wij op, dat een dergelijk verband van (wijk)gemeenten, rondom een gereformeerd convenant, geen ambtelijke vergadering is. Niettemin zullen een aantal van de genoemde bevoegdheden moeten worden geregeld op het niveau van de bovenplaatselijke ambtelijke vergaderingen.
2. In de ordinanties dient daarom expliciet te worden geregeld, dat het genoemde verband van gemeenten een legitieme plaats heeft binnen de verenigde kerk.
3. Ook de voorstellen inzake de sacramenten, het huwelijk en de proponentsformule en opzicht en tucht vragen om verankering in de ordinanties, met eventuele terugkoppeling naar de kerkordeartikelen in deze.
C. De classis
Dit brengt ons op het tweede voorstel, nu gericht op de bovenplaatselijke ambtelijke vergaderingen.
Kerkordelijk is vastgelegd, dat er differentiatie mag zijn met betrekking tot de gemeenten binnen de verenigde kerk. In het verlengde hiervan moet ook aandacht worden gegeven aan het tussenniveau, dat wil zeggen de classis. Zoals gemeenten of wijkgemeenten de volle bevoegdheid hebben om op het plaatselijk vlak al of niet te verenigen, dient dit ook te gelden voor de classicale vergadering. De classis is de eigenlijke grondvergadering van de kerk. De classis moet dan ook in vrijheid, overeenkomstig eigen bevoegdheid, kunnen beslissen over vereniging met de classis van de andere kerken binnen de regio.
Zulk een bevoegdheid zal betekenen, dat in bepaalde regio's classes met grotere of kleinere meerderheid besluiten tot vereniging. Voor andere regio's betekent dat, dat besloten zal worden om niet te verenigen, eveneens met grotere of kleinere meerderheid.
De beoogde voortgezette hervormde classicale vergaderingen dienen zich te bewegen 'in de weg van het belijden der kerk', zoals de Nederlandse Hervormde Kerk in 1951 in haar kerkorde heeft vastgelegd en zoals in de preambule is verwoord. Binnen deze classes vindt dan de ontmoeting en het gesprek tussen de modaliteiten plaats, met betrekking tot de weg van het belijden, zoals dat na 1951 ook heeft plaatsgevonden binnen de Nederlandse Hervormde Kerk als zodanig. Hier vindt een voortzetting van hervormd kerkelijk leven plaats op het niveau van de classicale vergaderingen.
Ons voorstel is:
1) In de ordinanties te regelen, dat hervormde classes kunnen voortbestaan, met waar nodig een terugkoppeling naar de kerkordeartikelen in deze.
2) Daar, waar gemeenten moeite hebben met het besluit van hun classis om te verenigen, dienen die gemeenten de mogelijkheid te krijgen om bij een naburige classis aan te sluiten, die besloten heeft als hervormde classis te blijven voortbestaan.
3) In gevallen, waarin de classis besluit om niet tot vereniging over te gaan, dienen gemeenten, die met dit besluit moeite hebben, de mogelijkheid te hebben om bij een naburige classis aan te sluiten, die wel tot vereniging heeft besloten.
4) Om dit voorstel ten uitvoer te brengen, zou het ook nodig kunnen zijn om enkele bovenregionale classes, hetzij van hervormde, hetzij van verenigde signatuur te vormen.
5) Éénmaal per vijf jaar wordt de situatie met betrekking tot de classes nader geëvalueerd. Dan moet er de mogelijkheid zijn voor hérstructurering. De classes, die inzake vereniging tot heroverweging van hun eerder genomen besluit willen komen, hebben daartoe de vrijheid. Gemeenten, die over classicale grenzen heen willen perforeren, hebben daartoe ook daarna de bevoegdheid.
6. Jaarlijks dient er ook een gemeenschappelijke vergadering te zijn van de hervormde classis en de niet-hervormde classis in de regio, te noemen de interclassicale vergadering.
Samenvattend
De voorstellen met betrekking tot de gemeenten en de classes beogen een gedifferentieerde grondstructuur, zodat hervormde gemeenten en classes kunnen blijven in de weg van het gereformeerde belijden, niet gedwongen kunnen worden te erkennen wat in leer en leven strijdig is met de Schrift en de gereformeerde belijdenis maar overeenkomstig daarmee kunnen leren en handelen.
D. Synodaal
De synode is de ambtelijke vergadering, waarin de gemeenten in al hun (kerkordelijk geregelde) verscheidenheid via de classes hun afgevaardigden hebben. Al wat zich in de grondvergaderingen aan verscheidenheid voordoet wordt in de vertegenwoordiging naar de synode doorvertaald.
Wij stellen voor een gereformeerde, c. q hervormde raad, naar analogie van de evangelisch-lutherse synode, zoals die in de ordinanties is geregeld, in het leven te roepen, gekoppeld aan de hervormde classes. Men zou deze raad ook de intraclassicale vergadering kunnen noemen. Deze raad heeft een vijftal, nader uit te werken taken, c. q. ambtelijke bevoegdheden:
1. De raad bewaakt de naleving van de bevoegdheden van de (wijk)gemeenten, die zich hebben verenigd rondom een gereformeerd convenant.
2. De raad bewaakt de bevoegdheden van de hervormde classes, die willen gaan in de weg van het belijden, zoals de Hervormde Kerk in 1951 heeft uitgesproken.
3. De raad heeft de bevoegdheid themata aan te dragen, die in het geheel van de kerk aandacht behoeven en die, in overleg tussen synode en raad, nopen tot belijdend spreken.
4. De raad heeft, met inachtneming van het onder 3 gestelde, de bevoegdheid belijdende uitspraken en richtlijnen, die van de synode uitgaan, in het licht van het gereformeerd belijden te toetsen, er een eigen waardering aan te geven en die waardering in woord en geschrift tot uitdrukking te brengen.
5. De Raad bevordert het belijdende gesprek met de lutheranen inzake het belijden in de gereformeerde en de lutherse traditie.
Ten besluite
Naar onze overtuiging liggen deze voorstellen binnen de grenzen van het synodebesluit van 21 maart. Deze voorstellen worden gedaan na breed overleg in de hervormd gereformeerde sector.
Wij doen een dringend beroep op de synode om deze voorstellen ernstig in overweging te nemen. Naar onze overtuiging wordt op deze wijze een hervormd/gereformeerd kerkelijk leven gegarandeerd.
Intussen beseffen wij, dat de kerk meer is dan een organisatie. De kerk is het lichaam van Christus. Helaas is het lichaam van Christus ook binnen de verenigde kerk, die wordt beoogd, verscheurd. De voorstellen, die hier zijn gedaan, moeten worden gezien in het licht van de gescheurde en gebroken gestalte van de kerk, maar kunnen hopelijk dienen om verdere scheuring te voorkomen en heling van het lichaam van Christus onder Zijn zegen te bevorderen.
Het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond in de Nederlandse Hervormde Kerk
* Deze aanduiding verdient onzes inziens bijstelling, wanneer alsnog besloten wordt, dat in de naam van de verenigde kerk het hervormde tot uitdrukking wordt gebracht. Voor een hervormde duiding van de naam pleiten wij, vanwege de historische continuïteit.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 oktober 1998
De Waarheidsvriend | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 oktober 1998
De Waarheidsvriend | 20 Pagina's