Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De dominee heeft er toch voor geleerd?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De dominee heeft er toch voor geleerd?

Predikanten bijeen rondom de prediking

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

'We zijn de vanzelfsprekendheid voorbij, ook in hervormd gereformeerde kring. De ontwikkelingen zijn hard gegaan, vooral de laatste 25 jaar. De ontplooiing van de individuele vrijheid is in ras tempo toegenomen en de samenleving raakt steeds meer gefragmentariseerd. De gezinnen zijn geen hechte bolwerken meer van rust en regelmaat, maar lijken meer op een duiventil: tweeverdieners, deeltijdarbeid, een cursus hier en een afspraak daar, eigen leerroutes op scholen, sport en ontspanning. Gezamenlijk eten? We stoppen het wel even in de magnetron, en zo kunnen we onze eigen gang gaan. En ondertussen communiceren we via internet over de hele wereld, terwijl in eigen omgeving het gesprek stagneert.''Zou het meer dan eens niet te maken hebben met gebrek aan niveau wanneer we een bepaalde club willen behagen? De breedte en de diversiteit moeten het afleggen tegen de eenduidigheid, en predikanten gaan daar tegenwoordig maar al te graag op in. Met als gevolg dat we ook eikaars concurrenten worden.'

Twee citaten uit het referaat, dat prof. dr. F. G. Immink hield onder de titel 'Hebben we nog een boodschap voor de mens van vandaag? - Crisis in de hervormd-gereforeerde prediking' tijdens een tweedaagse conferentie van hervormd gereformeerde predikanten, die vorige week op 5 en 6 november in Dalfsen werd gehouden.

Bereikt de prediking de hoorders? Die vraag raakt zowel de hoorder als de prediker. Iedereen bereiken is (technisch) onmogelijk, zei prof. dr. A. van der Meiden, communicatiedeskundige. 'U preekt voor ongeveer tien procent. En het getuigt van grenzeloze hoogmoed wanneer u denkt dat u na tien keer preken honderd procent bereikt.' Maar dan nog is het de vraag welke belemmeringen er kunnen zijn voor de overdracht van de boodschap, bij de hoorder en bij de prediker.

Volwassenheid

Prof. Immink stelde de predikanten voor de vraag van de 'theologische volwassenheid'. Het gaat bij het preken weliswaar om de eenvoud, maar eenvoud veronderstelt, 'dat je de zaken waar het om gaat juist heel goed door hebt'. Wie niet theologisch onderlegd is wordt al spoedig speelbal van gemeentetheologie. 'Als we mank gaan aan die theologische volwassenheid verliezen we onze vrijheid en onafhankelijkheid als prediker.'

Dit roept de vraag op of predikanten wel voldoende tijd nemen (of krijgen) voor studie. Aan het eind van de conferentie kwam expliciet de vraag aan de orde of kerkenraden wel voldoende beseffen wat het van de predikanten vergt om een preek te maken. Daar zit - als het goed is - soms een hele worsteling achter.

Aansluitend bij de vraag van Immink naar de theologische volwassenheid kan de vraag worden uitgebreid: krijgt de predikant voldoende tijd om studerend zijn preken voor te bereiden? 'Hij heeft er toch voor geleerd? ', denken velen. Eén van de caricaturen van de dominee luidt: "s Zondags is hij onverstaanbaar, doordeweek is hij onvindbaar.' Zou het, om in dit beeld te blijven, niet zo zijn, dat als hij doordeweek inderdaad wel eens onvindbaar is, dit de verstaanbaarheid ofwel het landen van de boodschap ten goede zou komen? Gelukkig de predikant, die een kerkenraad rondom zich heeft, waarin begrip is voor het belang en de zwaarte van de preekvoorbereiding en men derhalve aan de predikant de ruimte daarvoor laat. De zondagse eredienst is immers het wekelijkse groothuisbezoek in de gemeente?

Gezag

Het Woord van God is gezaghebbend. Dat belijden we. Sola Scriptura, de Schrift alleen! Dat mag echter theologisch zo zijn, de vraag is of zo het Schriftgezag ook altijd in de gemeente als zodanig functioneert. Slaat het eigentijdse levensgevoel ook daar, waar het Sola Scriptura met de mond wordt beleden, geen gaten in het functioneren van het Schriftgezag in de praktijk van het leven? De klacht over gebrek aan (Schrift)kennis is allerwegen te horen. Dat leidt soms ook tot vreemde gedachtegangen in de gemeente over wat 'naar het Woord' is. Moderne Schriftinterpretaties, in kleine munt doorvertaald, vergen ook allerwegen hun tol.

Als Immink zegt, dat we ook in hervormd gereformeerde kring 'de vanzelfsprekendheid voorbij' zijn, geldt dit helaas ook ten aanzien van het Woord als alléén gezaghebbend. Ligt het zo al met het Woord als zodanig, temeer nog geldt dit voor de prediking. Die is niet gezaghebbend-bij-voorbaat. Predikanten moeten daar ook niet vanuit gaan. Het gaat ook om de rechte communicatie. Immink zei: 'Wie het werk van de Geest eerbiedigt, die zal trachten te voorkomen dat er in de communicatie van alles misgaat, want anders lopen we de Geest voor de voeten. De prediker is dus ook verantwoordelijk voor-de receptie (ontvangst) van de boodschap. Hoe vind ik aansluiting bij de belevingswereld van mensen? ' Dwang en autoritair optreden van de prediker, zei hij, zijn hier 'uit den boze'. In de prediking gaat het erom de hoorder te overtuigen: 'hoe verwerf ik de instemming van de hoorder? '

Het gaat er in dit alles niet alleen om, dat de Schrift waar Is, maar ook dat de Schrift telkens weer waar wordt, wanneer namelijk de woorden van God, ons in de Schriften gegeven, worden ingeschreven in de harten en levens van mensen!

Daarbij valt bovendien wel te bedenken, dat geen mens tijdloos leeft. Hij ademt de geest van zijn tijd in. De mens vandaag leeft zelfs als wereldburger. Hij communiceert wereldwijd en krijgt de noden en vragen en problemen van de eigen tijd, van dicht bij en ver weg binnen. Dat bepaalt mede zijn geestelijk leven. Ook dat is niet tijdloos. En daarom kan ook de prediking niet tijdloos zijn. De prediking heeft ook alles te maken met de positie in het leven van elke dag (de Sitz im Leben) van de mens. Dat betekent niet, dat prediking achter elke actualiteit aan zal jagen. Maar het actuele leven van de hoorder en diens geestelijke leven zijn geen tegenstelling. Zijn geestelijk leven ligt ook verweven met het dagelijks levensklimaat.

De Geest

Hier stuiten we intussen wel op het element van de toepassende werking van de Heilige Geest. De rechte spirituele overdracht heeft een prediker niet in handen. Ds. D. M. van der Linde heeft daarover indringend gesproken. Ten diepste beschikt geen enkele prediker over het werk van de Geest. Wel kan hij de Geest blokkeren. 'Du bist faul gewesen', je bent lui geweest, zei Luther in deze vermanend. Een predikant, die er de kantjes afloopt, hoeft niet op de Heilige Geest te rekenen. Maar ook de hoorder, die er de kantjes afloopt en zijn kerkdienst ook 'even' mee opneemt in de jacht van zijn dagelijkse bezigheden, behoeft niet op de Geest te rekenen. Hoe kon Paulus echter zo vermetel zeggen, dat zijn prediking was 'in betoning van des geestes en der kracht? ' (1 Kor. 2 : 4). Terwijl hij nochtans moest zeggen, dat ze niét was 'in bewegelijke woorden door menselijke wijsheid'! Soms denkt een prediker de juiste snaren te hebben getroffen, hij was goedgestemd, maar er gebeurt niets. Soms heeft hij het gevoel, dat het niet overkomt, en het Woord landt bij mensen, wordt bevindelijk waar. De dimensie van het werk van de Heilige Geest heeft niemand, de prediker niet en de hoorder niet, in handen. Al kan ook de predikant soms ervaren dat de boodschap kracht doet.

Wat de prediking betreft staan we hier wel voor de volmacht. Een geroepene heeft volmacht. Maar hoe fuctioneert dat? 'Zit er nog verkondiging in onze prediking? ' 'Durven we in Gods Naam nog iets te beweren? ', vroeg Immink. Dat vraagt in plaats van ambtelijke parmantigheid, ambtelijke deemoed. Zó mag er besef van volmacht zijn. Een prediker heeft een Zender en is aan Hem verantwoording verschuldigd. Het behaagt God om Zijn genade via de prediking te 'betonen'. De prediker blijft echter ook ten volle verantwoordeüjk voor de wijze, waarop hij met de gemeente, in al haar geschakeerdheid, communiceert. Wil hij de groep behagen of wil hij de gemeente in haar verscheidenheid dienen? '

De prediking is daarom in tweeërlei zin een 'waagstuk': enerzijds omdat het niet gaat om menselijke wijsheid, anderzijds omdat het wèl gaat om betoning des geestes en der kracht.

De gemeente voelt, ervaart of het waar is, wordt vaak gezegd. Daarin zit een kern van waarheid. Maar beslissend is of het Woord centraal staat. Dan mag worden gerekend op de presentie van de Geest. De Geest bindt Zich uiteindelijk en ten diepste aan het Woord en niet aan het communicatief vermogen van de prediker.

Retraite

Zo waren predikanten (ongeveer 140) twee dagen lang met hun eigen 'ambacht' bezig, maar dan met betrekking tot de vraag hoe de kloof tussen prediking en hoorder wordt overbrugd. Intussen had de bijeenkomst iets van een retraite. Het ging twee dagen lang, ook in de onderlinge gesprekken, over het thema, dat aan de orde was. De perikelen in de kerk waren een keer bewust niet aan de orde.

Een dwarsdoorsnede van predikanten uit de hervormd gereformeerde beweging was aanwezig. Dat was op zich zeer verrijkend. Accentsverschillen waren ondergeschikt aan een gemeenschappelijk beleefde nood, wanneer het gaat om de overdracht van de prediking.

Predikanten beleefden samen ook de prediking. Dat was met name het geval toen ze onder het gehoor zaten van prof. dr. A. de Reuver, die het Woord bediende over de korste tekst uit de Bijbel 'Jezus weende' (Joh. 11 : 35). De prediker maakte zich kwetsbaar doordat hij zijn preek publiekelijk liet beoordelen door een jonge predikant (ds. H. van den Belt), een middelbare predikant (ds. W. Dekker) en een oudere predikant (ds. R. H. Kieskamp, die ds. C. A. Korevaar op het laatste moment verving). Zo'n kwetsbare opstelling is niet vanzelfsprekend. Het bleek echter heilzaam te zijn voor het gesprek. Ieder voelde zich om zo te zeggen in die kwetsbaarheid betrokken. De prediking is niet iets van één afzonderlijke dominee, maar is een gemeenschappelijke zorg voor alle gemeenten. Elke voorganger heeft in principe vandaag met dezelfde vragen te maken: oe sta ik in de volmacht van God in een steeds meer fragmentariserende cultuur, die ook zijn weerslag heeft in de gemeente?

Iemand deed de suggestie, dat zo'n confe­ rentie ook eens met ambtsdragers zou moeten plaats vinden. Dat is moeilijk(er) uitvoerbaar. Als het gesprek over de prediking echter ook in de kerkenraden maar plaats vindt. Waarom zou ook een kerkenraad niet eens een dag in retraite kunnen gaan om samen, in een 'kwetsbare' houding tegenover elkaar, zowel met betrekking tot de predikant als ook onderling, te spreken over de prediking? Of (in een grotere gemeente): waarom zouden meerdere (wijk) kerkenraden dat niet eens samen doen?

Er wordt veel gesproken over de crisis der prediking. Is er ook niet sprake van een 'hoorcrisis'? Als dat zo is, zijn daarin ook de ambtsdragers dan niet betrokken?

Communicatie

Het ging tijdens deze predikantenbijeenkomst ook telkens over communicatie in de prediking. Als zodanig reikte prof. dr. A. van der Meiden waardevolle gedachten aan. Het gevaar is wel, dat in de voorbeelden 'natuurtalenten' worden opgevoerd. Van der Meiden noemde nogal eens wijlen de oud-gereformeerde ds. J. van der Poel en de christelijke gereformeerde prof. G. Wisse. Niet elke dominee is echter een natuurtalent. Bovendien kan de boodschap ook wel eens schuil gaan achter natuurtalent. Verder is de dominee ook geen acteur. Anderzijds zijn er eigentijdse grondregels voor de communicatie, die ook voor de prediking gelden: (b.v.) na een zin van twaalf woorden één van zes en daarna drie; verschil in toonhoogte als het gaat om het informatieve en het toepassende. Men denke aan de retorica, de leer der welsprekendheid.

Drs. N. C. van Velzen, oud-docent aan de Evangelische Hogeschool en ouderling in Barneveld, bracht ter sprake het taalgebruik. Prediking vraagt vandaag om eigentijdse taal, al zijn er zeker begrippen, die zich moeilijk laten vertalen, wil men inhoudelijk niet iets verliezen. Het gaat echter in de prediking om gouden appelen op zilveren schalen. Verantwoord taalgebruik en eigentijdse bewoordingen of zinswendingen zijn voor de overdracht ook van groot belang. Archaïsch Nederlands kan de boodschap ook blokkeren.

Tenslotte

Een der predikanten zei aan het eind van de conferentie, dat zijn gemeente het de komende zondag aan hem zou moeten kunnen merken dat hij in Dalfsen was geweest. Hij zou met nog meer blijdschap over Jezus spreken. In de wijze, waarop soms op de conferentie heel persoonlijk werd gesproken, kwam 'het bevindelijke' duidelijk tot uitdrukking in spontane bijdragen van de deelnemers.

Dalfsen vraagt om een vervolg. Dat was de algemene overtuiging.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 november 1998

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

De dominee heeft er toch voor geleerd?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 november 1998

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's