Bavinck blijft boeien (2)
Organische inspiratie
Wat bedoelen wij precies als we zeggen dat de Bijbel geïnspireerd is door de Heilige Geest? Is er sprake van een soort dictee of is er voor de bijbelschrijvers vrijheid geweest om zich zo te uiten als zij zelf wilden? Hebben zij daarbij fouten kunnen maken? Hoe verhoudt zich Gods Woord tot het mensenwoord?
Over de inspiratie van de Heilige Schrift is veel nagedacht. Ook Herman Bavinck heeft daarin een positie ingenomen, geconfronteerd met de vragen van de schriftkritiek en de moderne theologie. Hij heeft in zijn tijd gepoogd de inspiratieleer zó te verwoorden dat het eigene van de bijbelschrijvers bewaard bleef en het goddelijke gezag van de Schrift gehandhaafd werd. Bij die poging willen we stilstaan en ons vervolgens afvragen wat wij ervan kunnen leren.
Mechanisch
Bavinck wilde nadrukkelijk aanknopen bij de gereformeerde theologie zoals die zich na de reformatie had ontwikkeld, maar hij wilde die ook vernieuwen. Daarom had zijn dogmatische werk altijd een dubbele relatie met de 'gereformeerde scholastiek'. Dit kwam ook tot uiting bij zijn behandeling van de inspiratieleer. De moderne theologie had kritiek op de mechanische inspiratie van de Bijbel. Bavinck kon dat wel begrijpen. 'Mechanisch is die voorstelling van de inspiratie, welke (...) de bijbelschrijvers als het ware uit hun persoonlijkheid losmaakt en uit de historie van hun tijd uitlicht, om hen alleen nog te doen fungeren als bewustelooze en willooze instrumenten in de hand des Heiligen Geestes.' Volgens Bavinck liet deze opvatting te weinig ruimte aan de verschillen tussen de bijbelschrijvers en werden zij zo helemaal losgemaakt van hun historische context.
Bavinck wilde nadrukkelijk vasthouden aan het gezag van Gods Woord en daarom ontwikkelde hij een organische inspiratieleer. Gods Geest dwong de bijbelschrijvers niet, maar vervulde hen. De zelfwerkzaamheid van de menselijke auteurs werd niet vernietigd, maar juist in gebruik genomen, bevestigd en versterkt. 'De Geest des Heeren is in de profeten en apostelen zelven ingegaan, en heeft hen alzoo in dienst genomen en geleid, dat zij zelven onderzochten en dachten, spraken en schreven. Het is God die door hen spreekt, maar tevens zijn zij zelven het, die spreken en schrijven.' De kracht van deze visie bleek op twee punten. Hij kon ruimte geven aan de menselijkheid van de Schrift. Hij herkende de eigen gaven en talenten, de eigen stijl en opleiding van de verschillende bijbelschrijvers in hun werk. Anderzijds kon Bavinck het goddelijk gezag van de Schrift ten volle handhaven. Wat de auteurs opschreven, bleef het eigen Woord van God. God de Heilige Geest vervulde als eerste Auteur de bijbelschrijvers zo dat zij Zijn eigen Woord opschreven. De vorm was menselijk, de inhoud goddelijk. Toch maakte Bavinck vorm en inhoud niet los van elkaar. God wilde juist in deze kwetsbare vorm Zijn heilig Woord dicht bij ons brengen. God paste Zich in Zijn spreken aan ons bevattingsvermogen aan. Zoals Calvijn eens aangaf: God brabbelt met ons in onze taal, als een voedster met een kind.
Schriftgeworden Woord
Het woord 'organisch' is misschien een beetje ongelukkig gekozen. Het staat tegenover 'mechanisch'. Een mechanisme is dood, een organisme leeft. God heeft Mozes en Markus niet uitgeschakeld, maar ingeschakeld. De schrijvers waren geen willoze instrumenten, zoals een pen of een typemachine, maar zij werden door de Geest gevormd en gevuld om zó te schrijven als God het wilde. Daarmee heeft God Zich kwetsbaar gemaakt. Bavinck trok een vergelijking tussen de vleeswording van het Woord, bij de geboorte van Christus en de schriftwording van het Woord, bij het uitschrijven van de bijbelboeken; een zeer originele gedachte. 'De Logos (het Woord) is sarx (vlees) geworden en het woord is Schrift geworden; het zijn twee feiten, die parallel loopen niet alleen, maar ook ten innigste verbonden zijn'. Zo klein wilde God Zichzelf maken om Zijn schepsel te ontmoeten in Zijn Woord. Het woord van de openbaring neemt de onvolkomen, gebrekkige vorm van het schrift aan. Zoals Christus een dienstknecht is geworden, zonder gedaante of heerlijkheid, zo is het woord van God ingegaan in het leven en de geschiedenis van mensen. Zo heeft het Woord van God zich als Schrift aan het lot van alle schrift onderworpen. 'De Schrift is product geheel en al van den Geest Gods, die door de profeten en apostelen spreekt, en tegelijk geheel product van de werkzaamheid der schrijvers.' Evenals Christus in Zijn beide naturen is ook de Heilige Schrift geheel goddelijk en geheel menselijk. Tot het eind van zijn leven is deze gedachte van de parallel tussen de inspiratie en de incarnatie Bavincks theologie blijven beheersen. Hij schreef in 1919 nog: 'Wat God wilde meedelen van Zichzelf aan de mens, is vleesch geworden, zwak, is ingegaan in 't menschelijk bestaan, denken, in leven en geschiedenis, draagt historisch, tijdelijk karakter, ja nog sterker is schrift geworden, opgeschreven met inkt, op papier, gedrukt enz. De vorm is totaal menselijk van begin tot einde.'
Schriftkritiek
De organische inspiratieleer mag niet misbruikt worden om een opening te geven voor schriftkritiek. De Heilige Geest is de eerste auteur van de Schrift en daarom heeft de Bijbel goddelijk gezag. De opvattingen van Herman Bavinck zijn inderdaad later nogal eens gebruikt om afbreuk te doen aan de onfeilbare betrouwbaarheid van Gods Woord. Dat is nooit zijn bedoeling geweest. Bavinck kende de moderne vragen. Hij wist ook zelf van de strijd om het verstaan van de Schrift. Hij bleef echter trouw aan de belijdenis dat al de Schrift door God is ingegeven. Hij wist dat dat de kracht was van het gereformeerde belijden. Wanneer eenmaal de Bijbel als onfeilbare regel voor geloof en leven wordt losgelaten, moet vrijzinnigheid volgen. Helaas is dat ook in de Gereformeerde Kerken voor een groot deel gebeurd. In het spraakmakende synodale rapport God met ons (1981) is een heel andere schriftvisie te vinden. Men gaat uit van een relationeel waarheidsbegrip. De waarheid van de Schrift wordt gezocht in de relatie met Gods Woord. De Bijbel is Gods woord niet, maar wórdt Gods Woord als het door de Heilige Geest kracht doet. Het klinkt allemaal wel vroom, maar het is goddeloos.
De invloed van de theologie van Karl Barth is in dit rapport nadrukkelijk aanwezig. Maar laten we voorzichtig zijn. In de Gereformeerde Kerken zijn er ook nog mensen die daaronder lijden. Zij hebben Gods Woord van harte lief en het doet hen pijn als er zo'n afbreuk aan gedaan wordt. Wij hebben zelf altijd gezegd te moeten blijven in de Hervormde Kerk, ondanks alles en terecht. Hebben we niet aan de gereformeerden teveel het schema van de afscheiding en vrijmaking opgedrongen in de gedachte, als het bij hen écht is, gaan zij er wél uit? Bovendien past ons geen geestelijke hoogmoed, de invloed van de Barthiaanse theologie is er ook onder ons. Dat komt mede doordat op de universiteiten, na een paar jaar van vermoeiende discussies over allerlei problemen in de exegese, opeens in de kerkelijke opleiding de theologie van Barth aan de orde komt. Van deze opvatting gaat toch een onweerstaanbare aantrekkingskracht uit op hervormdgereformeerde studenten. Juist omdat het lijkt dat je zo de gereformeerde theologie kunt handhaven ondanks de schriftkritiek, is de Barthiaanse opvatting zo aantrekkelijk. Dezelfde woorden worden gebruikt. 'Gezag van de Bijbel', 'de waarheid', 'de inspiratie van de Heilige Geest', maar aan de woorden wordt een andere invulling gegeven. Laten we waakzaam zijn en niet de heerlijke boodschap van de betrouwbaarheid van de Schrift verkwanselen. De invloed van de moderne schriftopvatting is onder ons veel groter, dan je zou vermoeden. Het zit allemaal onderhuids, niemand zal het openlijk propageren, maar het beïnvloedt wel de prediking. Als een predikant preekt over Paulus' zwanenzang: Ik heb de goede strijd gestreden, ik heb de loop geëindigd, ik heb het geloof behouden' (2 Timótheüs 4 : 7), maar er innerlijk aan twijfelt of Paulus dat ooit geschreven heeft, dan kan hij dat wel keurig voor de gemeente verzwijgen, maar het zal toch doorwerken. Ook in de kringen van de EO lijkt er steeds meer op relativerende wijze over het gezag van de Schrift gesproken te worden. De zekerheden vallen weg, het postmoderne denken krijgt velen in de houdgreep. Het zou helemaal niet gek zijn als in de gemeenten of in de kerkenraden een open gesprek over het schriftgezag op gang zou komen. Het raakt de prediking in het hart. Het raakt de ethiek en de levenswandel. Het raakt de eeuwige zaligheid.
Gods woord blijft in eeuwigheid
Bavinck heeft met de organische inspiratieleer absoluut niets af willen doen van het gezag van de Schrift, maar willen belijden dat het goddelijk gezag zo verborgen is in de menselijke vorm, dat het alleen in geloof aanvaard kan worden. Biddend en aanbiddend bijbellezen is de enige weg om de stem van God in het woord te ontdekken. God heeft zich in Christus zo menselijk kwetsbaar gemaakt. Toch heeft God Zich in Christus heerlijk geopenbaard. Zó heeft God zich ook in de letters en de woorden van de Bijbel zo kwetsbaar gemaakt dat het Woord van God aan alle kritiek van mensen onderworpen kan worden. 'De strijd tegen de schrift is in de eerste plaats een openbaring van de vijandschap van het menschlijk hart.' Maar die vijandschap uit zich op verschillende wijze. Bavinck noemt ook de dode orthodoxie terecht een vorm van vijandschap tegen Gods Woord. Niet de hoorders van het woord, maar de daders worden zalig gesproken. De organische inspiratieleer heeft daarom kracht, omdat zij veel middelen heeft om aan de bezwaren die tegen de schrift ingebracht worden tegemoet te komen. De Heilige Geest heeft niets menselijks versmaad. Het heeft geen enkele zin om krampachtig de problemen die voorgelegd worden bij de exegese van de Schrift te ontkennen of te omzeilen. De oorspronkelijke teksten zijn verloren gegaan. Elke bijbelvertaling blijft gebrekkig en feilbaar. Aan ons verlangen naar exacte wetenschappelijke kennis voldoet de Schrift niet. We kunnen het leven van de Heere Jezus en de geschiedenis van Israël maar op een zeer gebrekkige wijze reconstrueren. Veel informatie ontbreekt ons. Niettemin is diezelfde Schrift die ons in alles gelijk geworden is, uitgenomen de zonde, doortrokken van de Geest van Christus. De Schrift is niet alleen geïnspireerd, toen ze is opgeschreven de Schrift is nog steeds vol van God. 'Op menschelijke wijze spreekt zij altijd van de hoogste en heiligste, van de eeuwige en onzienlijke dingen. Zij acht, ais Christus, niets menschelijks zich vreemd. Maar daarom is zij ook een boek voor de menschheid en duurt zij tot het einde der eeuwen. Zij is oud, zonder ooit te verouderen. Zij blijft altijd jong en frisch, zij is sprake des levens. Verbum Dei manet in aeternum. (Gods woord blijft in eeuwigheid)'
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 november 1998
De Waarheidsvriend | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 november 1998
De Waarheidsvriend | 20 Pagina's