Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

'Den Heiland lang verbeid'

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

'Den Heiland lang verbeid'

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

God opende me de ogen

In het jaar 1555 trekken twee jongemannen naar het zuiden. Het zou een lange studiereis worden. Het vertrekpunt is de universiteit van Leuven, het toenmalige rooms-katholieke bolwerk. Via Parijs, Dole in Franche-Comté en Padua in Italië komen ze uiteindelijk, in 1559, in Geneve aan, waar ze zich laten inschrijven aan de zojuist gestichte universiteit van Calvijn en Beza.

De twee zijn broers en ze zijn van adel. Het zijn Jan en Philips van Marnix. Jan is twee jaar ouder dan Philips. Jan, vooral een man van de daad, zou bekend worden als Jan van Toulouse. De naam verwijst naar het landgoed Toulouse in Franche-Comté, dat hij erfde. Philips, meer de man van het woord en de pen, kennen we als Philips van Marnix, Heer van Sint Aldegonde (genoemd naar het dorp met landgoed Mont Sainte Aldegonde in Henegouwen dat hij van moederszijde erfde).

Inschrijven aan de universiteit van Geneve kon zo maar niet: het was alleen mogelijk voor wie instemde met de geloofsbelijdenis van de Geneefse kerk. Dus, ergens tussen Leuven en Geneve, tussen 1555 en 1559 moet zich hebben voltrokken wat de grootste en diepst ingrijpende verandering in hun leven is geweest: de overgang naar de Reformatie. De grote ommekeer, bepalend voor de rest van hun leven. De ontdekking van de Schrift alléén, het sola Scriptura. En in die Schrift de ontdekking van het 'sola fide' en het 'sola gratia'.

Twintig jaar later, in een geschrift uit 1579, keek Marnix, zoals we Philips meestal noemen, terug op die radicale wending in zijn levert. Zijn broer Jan, een van de eersten in het verzet tegen de Spaanse overheersing en de inquisitie, leeft dan allang niet meer: hij sneuvelde in 1567 tijdens de slag bij Austruweel onder de rook van Antwerpen. Indrukwekkend is dat Marnix in 1579 schreef: 'God opende me de ogen om de weg der zaligheid te kennen die ik had gezocht.' Zoeken en vinden. God opende me de ogen... Zien in iepere zin van de enige weg tot zaligheid: Christus alleen.

Een geleerde literator

Christus alleen. Het dichtwerk van Marnix -ik denk hier vooral aan zijn psalmberijming en zijn Schriftuurlijke Lofzangen - getuigt er volop van. Marnix was vooral en man van studie, een kenner van talen, en fijnzinnig stilist.

Over de feiten van zijn leven moet ik kort zijn. Hij werd geboren in 1540 in de Zuidelijke Nederlanden en overleed op 15 deember 1598 te Leiden. 1998 is dus een Marnixjaar. Toen hij na de lange studiereis in 1561/62 terugkwam in de Nederlanden, sloot hij zich aan bij de ondergrondse kerk. Hij behoorde tot de edelen die in 1566 het bekende Smeekschrift aanboden an landvoogdes Margaretha van Parma. In 1567, vlak voor de komst van Alva, verliet hij net als zoveel anderen, onder wie Willem van Oranje, de Nederlanden. Hij werd balling in de omgeving van Emden, waar hij zijn beroemde prozawerk Den Byencorf der H. Roomsche Kercke voltooide en uitgaf, een fel satirisch geschrift gericht tegen de leer van Rome.

Toen Willem van Oranje eind 1570 een dringend beroep op hem deed, trad hij als secretaris en vertrouwensman bij hem in dienst. Dit dienstverband zou duren tot de dood van Oranje. Kort voordat de Prins in Delft werd vermoord had hij Marnix aangesteld als burgemeester van Antwerpen. Dat zou uitlopen op een tragedie: Marnix moest de stad in 1585 overgeven aan de veel bekwamere legeraanvoerder Parma.

Marnix raakte in diskrediet en dat leidde tot een tweede 'ballingschap': op zijn kasteel West-Souburg op Walcheren. Opnieuw kon hij zich wijden aan studie. Met name ook aan zijn psalmberijming, waarvan de eerste druk in 1580 was verschenen. Ook werkte hij aan zijn Schriftuurlijke Lofzangen, een nauwgezette berijming van andere bijbelgedeelten dan de Psalmen. Rond 1590 begon het eerherstel, dat uitmondde in de opdracht het Oude Testament uit de grondtaal over te zetten in het Nederlands. Daarvoor verhuisde hij naar de universiteitsstad Leiden, waar hij in 1598 overleed. Met de bijbelvertaling was hij helaas nog niet ver gevorderd. De latere Statenvertalers hebben wel kunnen profiteren van de gedeelten die hij voltooid had.

Psalmen

In 1580 verscheen van Marnix de eerste, uitgave van zijn psalmberijming: Het Boeck der Psalmen Davids. Deze was ontstaan uit onvrede met de berijming van Datheen uit 1566, die hij dichterlijk, taalkundig en theologisch beneden de maat vond. De synode te Middelburg in 1581 nam Marnix' berijming echter niet aan. Dat deed de synode te 's-Gravenhage vijf jaar later wel, dat wil zeggen een herziene berijming die toen nog niet voltooid was maar waarvan proeven in de synode circuleerden. Wel benadrukte de synode dat Marnix' berijming 'voorzichtig' moest worden ingevoerd: er moest geen onrust in de gemeenten ontstaan. Juist dit aspect van voorzichtigheid is een belangrijke reden geweest waardoor vele gemeenten niet overgingen tot invoering van Marnix' berijming. Bovendien was de herziene berijming pas in 1591 gereed en dit heeft er ook toe geleid dat slechts een beperkt aantal gemeenten - vooral in het Noorden - een aantal jaren uit Marnix' berijming hebben gezongen. Datheens berijming zou tot 1773 officieel gehandhaafd blijven.

Niet alleen het Nieuwe Testament, maar ook het Oude Testament was voor Marnix vol van Christus: het N.T. geeft wel de vervulling, maar het O.T. wijst naar Hem vooruit. Niet alleen de profetieën van Jesaja en andere profeten, maar zeker ook de Psalmen. Zo heeft hij ongetwijfeld ook de bekende koningspsalm gelezen, Psalm 72. Het zevende couplet luidt bij hem als volgt:

Den armen die hier wordt versteken [verworpen]
Zal hij barmhertig zijn.
Hij zal de schaamlen, vol gebreken,
Verlossen uit haar pijn.
Hij zal haar zielen trouwlik wachten [behoeden]
Voor list end voor geweld,
End zal haar bloed
zeer kostlik achten.
Ja meer dan enig geld. De koning als 'verlosser' wijst vooruit naar de grote Verlosser. Uitzien naar de Messias, de Heiland. In de Lofzang van Simeon - zie verderop - laat hij Simeon dan ook zeggen: 'Den Heiland lang verbeid'.

Schriftuurlijke Lofzangen

Als Marnix in 1591 de tweede, herziene uitgave van zijn psalmberijming laat verschijnen, blijkt eraan toegevoegd een bundeltje met 21 nauwkeurig berijmde Schriftgedeelten: Het Boeck der heylige Schriftuerlicke Lof-Sangen. Marnix wist uit eigen ervaring wat het betekende balling te zijn en lid van de ondergrondse kerk, de kerk onder het kruis. Hij draagt zijn Schriftuurlijke Lofzangen dan ook op aan de 'verstrooide gemeenten' van Jezus Christus.

En juist die opdracht laat helder zien dat de kern van Marnix' geloof is samen te vatten met de woorden: 'Christus alleen'. In Marnix' woorden:

Hij [Christus] is het beeld van Gods onzichtbaar wezen,
End 't uitgedrukt merkteken Zijner kracht.
God zelf uit God, het Licht uit 't Licht gerezen.

Die met God heeft een onverscheiden [ongedeelde] macht.

In de schitterende formuleringen 'God uit God' en 'Licht uit Licht' herkennen we de klassieke belijdenis van Nicea. Die Christus prijst hij de gemeenten in de verstrooiing aan, Christus die Zijn kerk in stand houdt:

Dit is den Christ die u heeft uitverkoren,
End door 't geloof in Hem zelfs [zelf] ingelijfd:
Zodat gij nu Gods liefde mengt oorboren [moogt genieten],
End eeuwelick in Hem verenigd blijft.

Voor zijn lofzangen koos Marnix lyrische gedeelten uit het Oude en Nieuwe Testament, die hij eerst zelf vertaalde om zo dicht mogelijk bij de grondtekst te blijven - een bij uitstek calvinistisch principe! - en die hij vervolgens zo getrouw mogelijk in dichtvorm overbracht.

De eerste lofzang is gebaseerd op Exodus 15, het lied van Mozes na de verlossing uit Egypte en de doortocht door de Rode Zee.

Ook die verlossing plaatste Marnix in Messiaans perspectief, zo sterk zelfs dat hij het woord 'Heiland' gebruikt in het eerste couplet:

Mijn kracht, mijn lied, mijn Heiland groot van trouw
Is God de Heer, een huis wil ik Hem bouwen.
Hij is vanouds mijns vader God end Heer,
Dies wil ik Hem opoffren prijs [roem] end eer.

Het woord 'Heiland' bevreemdt ons een beetje, maar in de zestiende en zeventiende eeuw kon het zowel op God de Vader slaan als op God de Zoon: de oorspronkelijke betekenis - redder, helper - was toen nog levend.

Parallellen

Gods uitreddingen in het Oude Testament wezen voor Marnix niet alleen vooruit naar de grote Redder, Jezus Christus, maar hij zag er ook een parallel in met de eigen tijd, de worsteling met Spanje, een strijd voor vrijheid in het algemeen en voor vrijheid van godsdienst in het bijzonder (libertatis causa en religionis causa). Het gebed van Daniël in Babel (in Daniël 9) eindigt in een smeking om ontferming, voor Marnix nog even actueel als in Daniels tijd:

Hoor dan. Heer, hoor onze kermen.
Wil Dy over ons ontfermen:
Heere, wil doch [toch] eens verstaan [horen]
End ons klachte gadeslaan.
Houde Dy niet langer stille,
Doe het. Heer, om Dijns zelfs wille:
D'wijl [omdat] dit volk end dees stad mede
Dijn volk heet end Dijn woonstede.

De grondtoon is: door U alleen, om het eeuwig welbehagen. Opnieuw wordt hier de kern van de Reformatie zichtbaar. Terloops wijs ik op Dy en Dijn: Marnix wilde God niet met 'U' of 'Gij' aanspreken omdat deze woorden ook een meervoudige betekenis hebben. Voor God als 'enkelvoudig Wezen' wilde hij alleen een voornaamwoord met een enkelvoudige betekenis gebruiken en dus koos hij voor het toen al verouderde Du, Dy en Dijn. Ongetwijfeld heeft Marnix in Daniels ballingschap ook zijn eigen ballingschap herkend. Sterker nog: de aardse vreemdelingschap, waarvan de psalmen zo vol zijn. Het is die vreemdelingschap die de kern is van zijn levensdevies: Repos ailleurs (de rust is elders).

De Heiland schouwen

Uit het Nieuwe Testament berijmde Marnix de drie bekende lofzangen van Simeon, Zacharias en Maria en verder de lofzang der engelen en het Onze Vader. In de Lofzang van Simeon legt Marnix het zwaartepunt bij de vervulde verwachting. De Heiland is lang 'verbeid' (verwacht) En nu die verwachting is vervuld kan Simeon in vrede heengaan:

Laat Dijnen knecht voortaan [vanaf nu]
O Heer, in vrede gaan,
Na [naar] Dijnen woord vol trouwen.
Want mijn gezicht [ogen] verheugd.
Mag met volkomen vreugd,
Nu Dijnen Heiland schouwen.

Den Heiland lang verbeid,
End klaarlik voorbereid
Den volk ren, van den Heere:
Een licht d'welk openbaar
Den heid'nen schijnt zeer klaar,
Dijns volks Israels ere.

Alle nadruk valt op wat God doet: 'Dijnen woord' en 'Dijnen Heiland', dat wil zeggen de door God gezonden Heiland. Het heil gaat van God uit.

Dezelfde gedachte doortrekt de Lofzang van Maria, waarvan ik hier de eerste twee coupletten laat volgen:

Mijn ziel maakt groot de Heer,
Den geest verheugd mij zeer.
In God trouw en rechtveerdig,
Die mij troost end behoudt,
Omdat Hij aangeschouwd
Heeft Zijne maagd onweerdig.

Want ziet, nu voortaan zal
De wereld overal Mij eeuw'lik zalig noemen:
Omdat God, groot van macht.
Heeft over mij volbracht.
Een heerlik werk om roemen [om te roemen].

Het heil komt van Boven. Het is Gods trouw, het is Gods macht.

Uit de hoogste hemelen

Uit de hoogste hemelen daalt Hij neer. Dat benadrukt Marnix in zijn berijming van de engelenzang.

In d'hoogste heemlen zij den Heere,
Den hoogste God, de hoogste ere.
End op der eerden [aarde] overvloed
Van alle vreed end goeden spoed [voorspoed]

Want Gods goedgunstigheid gewis, Den mensen nu verschenen is.

Driemaal 'hoogste'. Ons mensen past slechts kleinheid en nederigheid. Wij zijn, in Maria's woorden, 'onweerdig'. Het heil komt van Boven. Het is uitsluitend 'Gods goedgunstigheid'. En dat was de ontdekking van de jonge Marnix, toen tijdens zijn studiereis de Schrift voor hem openging en het 'sola gratia' voor hem oplichtte. Een ontdekking beslissend voor tijd en eeuwigheid.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 december 1998

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

'Den Heiland lang verbeid'

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 december 1998

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's