Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Geestelijke gaven in de Schrift en vandaag

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Geestelijke gaven in de Schrift en vandaag

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

In deze bijdrage geef ik een impressie van de predikantenconferentie, waarbij ik me richt op de bijdrage van prof. dr. L. Floor over de geestelijke gaven. Deze bijdrage was actueel vanwege de herlevende aandacht voor de geestesgaven, zoals die in het Nieuwe Testament voorkomen, niet alleen binnen de charismatische beweging maar ook binnen de kerken.

Zestiger jaren
In de zestiger jaren was er ook veel aandacht voor de gaven van de Geest. Dat had te maken met de opleving van de Pinksterbeweging, internationaal maar ook in Nederland. Binnen de kerken vertoonde zich toen bijvoorbeeld de beweging 'Vuur'. De synode van de Nederlandse Hervormd Kerk gaf toen een fundamenteel geschrift uit, getiteld 'De kerk en de Pinkstergroepen'. Daarin werd benadrukt, dat nergens in de Schrift wordt gezegd, dat de bizondere Geestesgaven slechts tijdelijk van aard zouden zijn, voorbehouden aan de nieuwtestamentische tijd. Grondlijnen uit de Schrift werden getrokken ten aanzien van de gaven. Gewaarschuwd werd tegen excessen in deze, zoals die in de Pinksterbeweging voorkomen vanwege een wettische dwangmatigheid. Maar met het badwater mocht het kind niet worden weggeworpen.
Naar aanleiding van dit geschrift schreef ds. G. Boer in de Waarheidsvriend zeven indrukwekkende artikelen, waarvan ook de strekking was, dat de Geestesgaven in de Schrift voorkomen, zonder beperking tot een bepaalde tijd. Niet tijdgebonden dus. Ds. Boer liet zijn beschouwingen over de gaven vooraf gaan door een lange inleiding over de vervulling mét of de doorbraak van de Heilige Geest: 'Deze vervulling is er niet alleen met Pinksteren, maar is er keer op keer. Zie het aan Petrus. Hij is vervuld met de Heilige Geest op Pinksteren, maar ook wanneer hij voor het Sanhedrin gedaagd wordt, ook toen hij met de gemeente bad.' Verder schreef hij: 'Alle woorden als: vervullen, komen over, vallen op, uitstorten, stromen, vol zijn, verzegelen, zijn de gevolgen van de doop met de Heilige Geest, die door Johannes werd aangekondigd en door Jezus werd overgenomen en uitgevoerd.'.
Boer noemt 'de gedachte onhoudbaar', dat zo'n doorbraak van de Geest alleen op Pinksteren, en na Pinksteren 'alleen in bizondere omstandigheden' zou plaats vinden. Hij noemt dit, met een verwijzing naar Hand. 4, een misverstand 'in bijna alle handboeken van de gereformeerde geloofsleer.' Bovendien, zegt hij, stelt de Heilige Schrift 'nog een machtige doorwerking van de Geest in de eindtijd in het vooruitzicht'.
Zo zegt hij van de gaven, dat niet ieder ze behoeft te hebben maar dat hij daarmee niet wil zeggen, dat hij ze 'onder de tafel wil werken, zoals van kerkelijke zijde helaas gebeurt'. Hij wil haar op de rechte plaats zetten: in de gemeente en vóór de gemeente. Vervolgens werkt hij elk van de Geestesgaven uit 1 Kor. 12 nader uit.

Prof dr. L. Floor
Prof. Floor zette ook in bij de vervulling met de Heilige Geest. Hij onderscheidt de doop en de vervulling met de Heilige Geest. Nergens in het Nieuwe Testament wordt de doop met de Heilige Geest als een opdracht, een bevel gezien. Dat geldt wel voor de vervulling met de Geest: wordt vervuld met de Heilige Geest' (Ef. 5 : 18). Deze vervulling met de Heilige Geest bewerkt 'een tweede zegen', zelfs een derde, vierde of vijfde zegen, waarvan een dieper besef van Gods liefde of een hernieuwd vertrouwen in Hem het gevolg zijn.


Over de geestelijke gaven sprekend, begon prof. Floor met te zeggen, dat we de charismatische beweging 'niet genoeg dankbaar' kunnen zijn, dat ze de kerken gedwongen heeft zich weer rekenschap te geven van de gaven van de Heilige Geest. Hij trok na wat Lucas en Paulus over die gaven zeggen en kwam tot de conclusie, dat het Nieuwe Testament geen systematische uiteenzetting geeft over de charismata. Gaven en ambten vloeien bovendien soms in elkaar over. Wel was er in de gemeente van Korinthe reeds bijzondere aandacht voor de gaven van de tongentaal en de profetie.
Paulus kwalificeert de profetie als 'een van de hoogste gaven waarnaar door elke gelovige gestreefd moet worden' (1 Kor. 12 : 31), terwijl van de gave van het spreken in tongen of talen geldt, 'dat die niet belemmerd moet worden' (1 Kor. 14 : 39).
De glossolalie of tongentaal treffen we ook in andere godsdiensten aan. Maar God heeft ook het verschijnsel van de tongentaal ingebracht in de christelijke religie. De tongentaal zoals Paulus die in 1 Kor. 12 en 14 beschrijft is een gave van de Geest, die gebruikt wordt om te bidden. (1 Kor. 14 : 4)


Intussen uitte prof. Floor zich behoedzaam en terughoudend over allerlei uitingsvormen van tongentaal vandaag: 'Het valt moeilijk te aanvaarden dat alle tongentaal zoals dit zich manifesteert in de charismatische beweging het werk van de Heilige Geest is'. Anderzijds zei hij: 'waarom heeft God het dan goed en zelfs noodzakelijk geacht dat in Zijn geopenbaarde Woord er zo'n brede aandacht aan gegeven wordt?' Het hoofdstuk 1 Kor. 14 : 30 mag niet in twee delen gebroken worden: alsof het deel over de profetie ook nu nog geldt en het deel over de talen alleen gegolden zou hebben in de apostolische tijd, toen de canon nog niet afgesloten was.
Calvijn liet zelfs de mogelijkheid open, dat God weer opnieuw, wanneer dat nodig zou zijn, met name waar de religie in verval geraakt is, bijzondere gaven kan uitdelen. 'Hij acht dit dan nodig om de zuivere leer te herstellen.'


Concluderend zegt prof. Floor: 'Met betrekking tot de tongentaal kunnen we alleen maar Paulus' vermaan in acht nemen: Belemmert het spreken in tongen niet. Daarbij is vanzelfsprekend toetsing en theologische beoordeling van het verschijnsel zoals deze zich in het heden manifesteert zeer belangrijk. De hedendaagse manifestatie van het verschijnsel mag ons echter wel tot de uiterste terughoudendheid oproepen.'

Profetie
Ten aanzien van de profetie, zei prof. Floor, dat de apostelen bij de opbouw van de gemeenten vergezeld werden door profeten en evangelisten. Er waren in het Nieuw Testament twee typen profeten: profeten in de directe omgeving van de apostelen en profeten, die in de gemeente werkzaam waren. Eerstgenoemde profeten hebben de apostelen geholpen 'in hun opbouwende, stichtende en lerende arbeid'. Hoewel deze profeten onder leiding van de Heilige Geest spraken, was er toch de mogelijkheid, dat ze hun eigen gedachten invoegden in hun profetische werkzaamheid, 'naar de maat van hun geloof' (Rom. 12 : 6). Het spreken van deze profeten wordt een openbaring genoemd (1 Kor. 14 : 30). Met het afsluiten van de canon verdwenen de 'openbaringsprofeten', tegelijk met de apostelen. Bepaalde aspecten van de profetie, 'namelijk het directe of onmiddellijke openbaringsaspect', traden met het afsluiten van de canon terug, althans werden anders van karakter. De openbaringsprofeet maakt plaats voor de gemeenteprofeet.
De gemeenteprofeet treedt op naast de leraar. De profeet proclameert Gods wil voor de wereld en voor de enkele gelovige. Ook vrouwen traden op als profetessen. (Hand. 21 : 9; 1 Kor. 11 : 5).


De Reformatoren hebben profetie vooral verbonden met de uitleg van de Bijbel. Profetie is bij Calvijn geen nieuwe openbaring maar 'een nieuw verstaan van de Openbaring zoals deze in de Bijbel ons gegeven is.' De Hervormers waren bang voor mensen, die zeiden 'De Heilige Geest heeft met mij gesproken' of 'De Heere heeft het aan mij geopenbaard'. Wel spreekt Floor ook van de mogelijkheid, dat de Heilige Geest, bij zorgvuldige voorbereiding van de preek, de prediker op de kansel in zijn gedachten in een bepaalde richting leidt 'en soms plotseling op de kansel ons een geheel nieuw inzicht openbaart.'

'Gewone' gaven
Prof. Floor sloot af met op te merken, dat we de 'gewone' gaven voor de opbouw van de gemeente niet mogen vergeten. Letterlijk zei hij:

'Ieder moet zichzelf, zo schrijft Calvijn, afvragen wat God krachtens zijn aard en aanleg, zijn opleiding, zijn capaciteit en zijn bepaalde roeping gegeven heeft om daarmee als een gave van God de gemeente te dienen. Het is zeer opmerkelijk dat de grote hervormer bij dit was God als potentiaal, als mogelijkheden die de gelovigen bezitten, aansluit. De natuurlijke aanleg, een bepaalde opleiding, een zekere roeping neemt Calvijn als uitgangspunt bij de vaststelling van iemands gaven. De Geest stempelt ze tot genadegaven en gebruikt ze in zijn dienst tot opbouw van de gemeente. Het gaat dus om heel gewone kwaliteiten die gelovigen bezitten. Waarom moeten wij het in het buitengewone zoeken als God het ons in het gewone zo rijk en royaal geeft.
Hier ligt een taak voor elk gelovig gemeentelid. Ook moeten de ambtsdragers de gemeente helpen om de gaven in haar midden te ontdekken en daarna te ontplooien. Daarbij zullen we eigentijdse vormen moeten vinden om ook weer deze gaven te beoefenen.
Het grote doel van de gaven is dat de gelovigen er geestelijk door verrijkt, in hun dienst goed toegerust zullen worden.
Altijd moet bedacht worden dat de vrucht van de Geest het leidende motief moet zijn en tegelijk ook de maatstaf van de gaven.'

Bespreking
In de bespreking werden bepaalde aspecten uit het referaat van prof. Floor nog nader uitgewerkt. Toen ging prof. Floor de mogelijkheid van de bizondere gaven ook sterker benadrukken. Calvijn had zelfs van de mogelijkheid van 'een explosie' van de bizondere gaven in de eindtijd gesproken. Dat de gaven in Calvijns tijd ontbraken had deze verklaard vanuit 'geestelijke armoede' in zijn dagen.
Een andere vraag was of toch niet de Schrift ook de bizondere gave van de profetie open laat als het schouwen van wat staat te geschieden, zoals bij Agabus, die een naderende hongersnood voorspelde (ds. G. Blenk).
De vraag kwam aan de orde (dr. W. Verboom) hoe vrouwen hun gaven moesten aanwenden in de gemeente. Prof. Floor sprak over specifieke gaven, waarmee vrouwen zijn toegerust. Hem was gebleken dat, naarmate vrouwen meer ingezet werden in de gemeente om hun gaven te nutte te maken, ze minder verlangden een specifiek ambt te mogen bekleden.
De vraag wat precies onder tongentaal moet worden verstaan werd door enkele predikanten in direct verband gebracht met het gebed. Er kan sprake zijn van zo'n diep verdriet, dat geen woorden of slechts onsamenhangende woorden gevonden worden in het gebed. Wijlen prof. dr. S. van der Linde benadrukte dit aspect, zo memoreerde een der predikanten (ds. J. C. Schuurman sr.). Een predikant deelde mee over de gaven te hebben gepreekt, ook over die van de tongentaal, en toen te hebben geconstateerd, dat leden van de gemeente dit aspect bij zich zelf hadden herkend in hun gebed. Prof. Floor sprak toen uit eigen leven naar aanleiding van het verlies van een volwassen zoon: geen woorden meer vanwege het diepe verdriet.


In de lezing en in de discussie kwam geen moment naar voren, dat de bizondere gaven voorbehouden zijn geweest aan de eerste christengemeente. Waarom zou hier de Schrift tijdgebonden zijn? De bezinning op dit thema had nog maar een begin. Wanneer echter de volle raad Gods zal worden verkondigd, komen toch ook de gaven, de 'gewone' en de bizondere in het blikveld? Het Woord van God is niet gebonden! Misbruik van Schriftplaatsen heft het gebruik niet op. Ontsporingen, zeker op het terrein van de gaven, dienen er te sterker toe te dringen om de echte bedoelingen van de Schrift en de toepassing op elke tijd te verstaan.
Zou Gods Geest niet wegen schrijven ook in onze tijd? Hoe zal de profetie uit de Schrift waar worden, dat in de eindtijd de Geest zich nog op bizondere wijze zal manifesteren? Kom Heilige Geest!

v. d. G.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 januari 1999

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

De Geestelijke gaven in de Schrift en vandaag

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 januari 1999

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's