Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Paasgeloof in de Evangeliën

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Paasgeloof in de Evangeliën

(De bewijskracht van het lege graf)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

In alle vier de Evangeliën wordt ons verteld, dat de volgelingen van Jezus op de eerste dag der week naar de hof van Jozef van Arimathea gingen om het graf van Jezus te bezien. Een nieuw graf, in de rots uitgehouwen, het graf van Jozef, voor zichzelf bedoeld waarschijnlijk. In dit graf was Jezus op de vrijdag ervoor voor de ogen van de discipelen neergelegd.

Grote verwarring
Verrassend is het, dat alle evangelisten verregaand met elkaar overeenstemmen in wat zij verhalen over de bevindingen van Jezus' discipelen met betrekking tot dat graf van Jezus. Zij zochten kennelijk weinig meer dan een plek van herinnering aan hun dierbare Meester. En hoe ontsteld waren zij, toen zij de graf spelonk leeg aantroffen. Alleen wat grafdoeken, keurig opgerold. Dit graf was 'geruimd' en tegelijk was alles goed op orde.
Hun conclusie had dan ook wel kunnen zijn, dat Jezus' lege graf het beste bewijs was, dat Jezus was opgestaan uit de doden. Het opvallende in de evangelieverhalen is echter, dat nagenoeg niemand van Jezus' discipelen meteen die conclusie trekt, hoewel Jezus hen daarop wel met ondubbelzinnige woorden had voorbereid. Wat we wel van die discipelen lezen, is dat zij – althans in eerste instantie – in grote verwarring geraken, als ze zien, dat het graf verlaten is. Ze vrezen. Ze zijn twijfelmoedig. Wat moesten zij daar nu toch van denken? 'Hem zagen zij niet' (Luk. 24 : 24). En met een leeg graf op zich – zonder nadere uitleg – wisten zij eigenlijk geen raad.
Dat het graf leeg was, kon – naar de mens gesproken – op allerlei manieren worden uitgelegd. Maria Magdalena's eerste gedachte was, dat de tuinman Hem wellicht op een andere plaats had gebracht. 'Zij hebben mijn Heere weggenomen en ik weet niet. waar zij Hem gelegd hebben' (Joh. 20 : 13). Natuurlijk hebben Jezus' discipelen wel geweten, dat zij zelf niet aan grafroof hadden gedaan. Wat de wachters rondvertelden, nl. dat Jezus des nachts gestolen was door zijn volgelingen, was ronduit een leugen (Matth. 28 : 13). Maar wat was er dan wel gebeurd?
Kortom: Jezus' lege graf was voor de meeste van Christus' jongeren niet direct het bewijs, dat Hij van de doden was opgestaan. Alleen van Johannes lezen we, dat één blik in het graf voor hem voldoende was om het te geloven: 'Hij zag het en geloofde (Joh. 20 : 8).

Trapsgewijze verzekerd
Jezus' lege graf is voor Christus' jongeren een bewijs geworden, dat Hij was opgestaan uit de doden, nadat engelen hun hadden verkondigd, dat Hij leefde. En Jezus' lege graf heeft eerst goed en wel voor hen bewijskracht gekregen, nadat Jezus Zichzelf als de Levende aan hen persoonlijk had vertoond (1 Kor. 15 : 4vv). Zo en toen is voor hen het open graf een onderstreping geworden van hun paasgeloof. 'Hij is hier niet. Hij is opgestaan'. Het graf is voor Hem volledig verleden tijd geworden. Hij is daar ook niet en nooit meer te zoeken en te vinden.
J. Calvijn schrijft in zijn commentaar op het paasevangelie: 'Geen getuige was er bij, toen Hij uit Zijn graf oprees, zodat de ledige plaats het eerste teken Zijner verrijzenis was; daarop heeft Hij gewild, dat engelen aan de vrouwen boodschappen zouden, dat Hij leefde; een weinig later is Hij Zelf aan haar en later, tot herhaalde malen toe, aan Zijn jongeren verschenen. Zo heeft Hij de Zijnen trapsgewijze, met inachtneming hunner vatbaarheid, tot steeds klaarder overtuiging opgevoerd.'
Voor het ongeloof heeft het getuigenis van de oor- en ooggetuigen in de Evangeliën met betrekking tot het lege graf van Jezus geen bewijskracht. Men kan er – om zo te zeggen – gewoon alle mogelijk en onmogelijke kanten mee uit. De bewijskracht van een leeg graf moet ook in de dagen van de eerste christenen als uiterst zwak zijn overgekomen. Het getuigenis van een vrouw telde amper. En met het lege graf wisten zij zelf aanvankelijk ook geen raad. Toch hebben de evangelisten met deze bewijskracht het wonder van het Paasgeloof verkondigd. Waarom? Omdat het berustte op onloochenbare feiten.

Ontluistering en verheerlijking
En zo spreekt dan dat open graf van Jezus meer dan boekdelen voor het Paasgeloof dat in een levende ontmoeting met de opgestane Christus is gekomen. Zo is het nog steeds, anno Domini 1999. Als Jezus Christus mij opzoekt in de nood en dood van mijn bestaan, dan heeft het graf in Jozefs hof voor mij bewijskracht. Het herinnert mij aan twee dingen.
In de eerste plaats herinnert het mij aan de vloek die God eenmaal uitsprak: 'Stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren.' 'Ach. nun ist mein Jesus hin' (slot van de Mattheüspassion). Bij Jezus' graf gaan mijn gedachten naar die vierkante meter grond waarin ook ik weldra neergelegd zal worden. Zijn graf is eigenlijk het mijne. Een bewijs, dat het met mij zeer laag afloopt. Een teken van de ontluistering van mijn bestaan vanwege de zonde. Heb ik daar iets anders te zoeken dan dat? Vind ik daar iets anders dan vloek en verderf?
Ach, ik begrijp die discipelen van Jezus wel.
Maar in de tweede plaats mag ik bij Jezus' graf ook gaan delen in het groeiend paasgeloof van allen die Hem, de Levende hebben ontmoet. Want als ik de levende Christus mag ontmoeten, is Zijn open graf voor mij het bewijs, dat dat graf 'geen betaling meer is voor de zonden, maar alleen een afsterving van de zonden en een doorgang tot het eeuwige leven' (Heid. Cat., zondag 16). Hoezeer de dood hier ook kan huishouden, hij heeft dan toch maar zijn prooi moeten loslaten.

Jezus leeft en wij met Hem!
Dood, waar is uw schrik gebleven?

Jezus leeft! Nu is de dood
Ons een ingang tot het leven.

'Wij zijn dan met Hem begraven door de doop in de dood, opdat, gelijkerwijs Christus uit de doden opgewekt is tot de heerlijkheid des Vaders, alzo ook wij in nieuwigheid des levens wandelen zouden' (Rom. 6 : 4). Gelukkig is er meer dan het open einde van een Mattheüspassion. 'Wir setzen uns mit Tränen nieder'.
Gode zij dank, mijn graf is geen onherroepelijk einde, maar poort naar het Vaderhuis. Daar, in het graf liggen de voetstappen van mijn Heiland. 'Hij maakte het graf open naar de hemel toe' (I. Kievit). 'Hij is de Eersteling geworden van degenen die ontslapen zijn…; de laatste vijand is in principe reeds teniet gedaan' (1 Kor. 15 : 20, 26).
Dat is voor mij de bewijskracht van Jezus' open graf. Ik lajk hier werkelijk mijn ogen uit. Het geloof herinnert zich maar niet een Redder die een bron van inspiratie is, jezus is niet slechts een 'onsterfelijke' Jezus. Hij leeft. Dezelfde jezus als Die begraven was. Geen andere Jezus. In die Paaservaring van Jezus' eerste volgeHngen deel ik graag.
Een leeg graf is in onze wereld eigenlijk een tegenstelling in zichzelf. In onze wereld worden er alleen maar graven gevuld, elke dag weer. En dat gaat maar door. Tot de jongste dag. Maar dan worden alle graven geruimd. Alle stenen gaan eraf (Matth. 27.53). 'Ik geloof de wederopstanding van het vlees'. Dood, waar is uw prikkel? Hel, waar is uw overwinning? (1 Kor. 15 : 55). 'De ure komt, in welke allen die in de graven zijn. Zijn stem zullen horen; en zij zullen uitgaan, die het goede gedaan hebben, tot de opstanding des levens en die het kwade gedaan hebben, tot de opstanding der verdoemenis' (Joh. 5 : 28v).
Onlangs is ons kleine hondje, waarvan mijn vrouw en ik zo veel hielden, gestorven. We missen dat diertje nog elke dag. Maar als we even op het plekje komen waar we hem begraven hebben, denken we terug aan de woorden van Kohlbrugge. 'Wat is het dankbaarste schepsel van God? De hond.' Het lijkt vreemd om dat te zeggen. Toch val ik het bij. Want 'Chico' was altijd dankbaar, als de deur openging en hij ons weer thuis hoorde komen. Dankbaarheid is: dat je hart van vreugde opspringt, als de Meester – de baas over dood en graf – eraan komt. 'Dat is de stem van mijn Liefste, ziet Hem, Hij komt, springende op de bergen, huppelende op de heuvelen!' (Hoogl. 2 : 8).

C. den Boer (Bennekom)

Tekst afbeelding:
Musht: grote, eetbare vissen die in scholen leven en die zeer rijk in aantal zijn in het Meer van Galilea, zowel in Jezus' tijd als in de onze. Ze worden vaak Petrusvissen genoemd, wat een geheel verkeerde naam is, aangezien musht niet alleen met lijn en haak gevangen worden, zoals in het voorval met Simon Petrus dat in Mattheüs 17 : 24-27 wordt beschreven. Vanwege het feit dat ze in scholen leven, is het vrijwel zeker dat dit de vissen zijn waarvan de wonderbare vangst worden geschreven in Lukas 5 : 1-7.
Uit: Ian Wilson, Jezus: en geschiedenis, uitg. Callenbach, Baarn.

Tekst afbeelding:
Plaats waar Jezus gevangen werd gehouden in hret huis van Kajafas de hogepriester. (Matth. 26 : 57-55; Mark. 14 : 53-72; Luk. 22 : 66-71; Joh. 18 : 12-24.
Uit: Hilla en Max Moshe Jacoby, Israël, een onvergetelijk land, uitg. J. J. Groen en Zoon, Heerenveen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 april 1999

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Paasgeloof in de Evangeliën

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 april 1999

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's