Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wat ons bewoog

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wat ons bewoog

Gereformeerde Sociale Academie 25 jaar geleden gestart

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wat ons vijfentwintig jaar geleden bewoog om vanuit de Gereformeerde Gezindte een gereformeerde sociale academie te starten, werd recent nog eens duidelijk in een interview met prof. dr. N. T. Bakker in 'Woord en dienst' (6-2-1999), ter gelegenheid van diens afscheid als kerkelijk hoogleraar dogmatiek aan de Universiteit van Amsterdam. Nadat Bakker teruggekeerd was uit zendingsdienst in Kameroen, kreeg hij in 1974, toen hij studentenpredikant was geworden aan de Technische Universiteit te Eindhoven, wat hij noemt 'marxistische bewustwording'. Marx legde voor hem 'op een grandioze manier' de structuren van 'het kapitalisme en de onderdrukking bloot'. Hij zegt dan openhartig: 'Ik was links, veel te links en als predikant kon je dat ook zijn. Als het moest kon je radicaler, revolutionairder zijn dan een ideoloog' (binnen de CPN bijvoorbeeld). Het ging om 'het sociale belijden, om het veranderen van systemen en structuren'. Maar, zegt hij, 'andere zaken werden onvoldoende doordacht. Het menselijk tekort bijvoorbeeld werd niet aux serieux genomen, en de roep om bevrijding ging vaak ten koste van het zicht op de Bevrijder zelf.Wat vooral verwaarloosd werd, was de persoonlijke aandacht voor de medemens, het pastoraat.'
Als Bakker terugkijkt, noemt hij de aandacht voor maatschappelijke veranderingen in die jaren 'zeer terecht', omdat het moet gaan om de komst van Gods rijk op de aarde, maar, zo voegt hij nu ook toe,' dat heeft ook een persoonlijke dimensie, noem het bekering'.
Kort samengevat: het ging in die dagen om bevrijding zonder Bevrijder en om verandering van structuren zonder aandacht voor de persoon van de mens.

De Horst
De eigenlijke start van de sociale academie lag (uiteraard) vóór 1974, het jaar van de opening. Ik las nog eens terug de eerste aankondiging, in de Waarheidsvriend van 13 april 1972, waaiin ik motiveerde waarom een gereformeerde academie nodig was. De vraag aan het slot luidde: 'Zouden we hier als Gereformeerde Gezindte niet een opdracht hebben?' Het stukje stond onder de titel 'De Horst'. De sociale academie De Horst was al jarenlang een omstreden instituut. De toenmalige minister van onderwijs, J. Van Veen, dreigde zelfs de subsidiekraan dicht te draaien, vanwege de zogeheten 'alternatieve stroming' aldaar, onder leiding van de docenten Ter Schegget en Behrends. Die stroming wilde het onderwijs geven in marxistisch-leninistische geest. In één van de bulletins van De Horst stond te lezen, dat de alternatieve stroming haar toevlucht voor de omvorming van de maatschappij zelfs wilde nemen tot zogeheten 'subversieve acties'. Eén van de docenten, Piet Reckman, had er zelfs modellen voor ontwikkeld. Het ging met zoveel woorden om een 'gesloten beleidsconceptie', waarin werd geformuleerd, dat studenten, die zich niet maatschappij-kritisch wilden opstellen, niet op de Horst thuishoorden.
Er kwam een tv-discussie, waaraan behalve door Ter Schegget en Behrends werd deelgenomen door prof. dr. C. Graafland en ondergetekende. Graafland zei, dat hij jongeren uit zijn gemeente (Amsterdam) niet meer 'met een goed geweten' kon adviseren naar de Horst te gaan. Een moeder van een van de studenten van de Horst schreef: 'In 1966 ging onze dochter studeren bij "De Horst", ze kwam daar als ongeschonden meisje met een christelijke opvoeding. In 1970 studeerde ze af en we kregen haar terug als een 'verminkte' in de geestelijke zin'.


Dit alles werd ook gedragen door de vigerende, moderne theologie in die dagen. In die tijd verscheen ook in de Nederlandse Hervormde Kerk een 'Getuigenis' (1971), opgesteld door prof. dr. G. C. Van Niftrik e.a. (dr. W. Aalders, prof. dr. H. Jonker, prof. dr. G. P. van Itterzon, mevr. J. A. van Ruler-Hamelink en ondergetekende). Daarin werd krachtdadig stelling genomen tegen deze theologie, waarin 'zoals werd gezegd' het Evangelie werd verbasterd tot 'puur aards messianisme' en het christelijk geloof werd vereenzelvigd 'met een bepaalde maatschappelijke en politieke betrokkenheid.'; 'tegen een verpolitisering en vermaatschappelijking van het Heil in de zin van een opstand tegen de gevestigde orde (het zgn. 'establishment') en een omverwerping van de huidige maatschappelijke, politieke orde en structuren'.


Nu, na vijfentwintig jaar, kan men zich nauwelijks nog voorstellen hoe scherp het in die dagen toeging in de theologische en daarvan afgeleide maatschappelijke discussies. Persoonlijk verbaasde het me hoe vaak ik zelf in die dagen artikelen schreef tegen deze revolutie- of bevrijdingstheologie. Die theologie bleek intussen een waan van de dag te zijn. Vandaag zijn die scherpe kanten er al lang af. Er vond een ombuiging, vanuit zelfde wortels, plaats naar ervaringstheologie, waarin het vandaag gaat om mystieke duiding van maatschappijkritiek. Het radicale maakte plaats voor het 'softe'.

C. Veenhof
Negatief gezien ligt hier het motief voor de start van de toenmalige sociale academie.
Ik wil hier met respect noemen de arbeid van wijlen prof. C. Veenhof, Nederlands Gereformeerd hoogleraar, die de komst van de sociale academie zeer toejuichte en stimuleerde. Vanaf het eerste uur ging hij van harte mee op pad om in het land de noodzaak van de academie te bepleiten. Hij heeft als geen ander de marxistische ideologie blootgelegd. In de publicatie 'Met het oog op ons welzijn' (Kok, Kampen), die in 1977, enkele jaren na de start van de academie werd uitgegeven, schreef hij een bijdrage, getiteld 'De leninistisch-marxistische mens'. Daarin legde hij het totalitaire karakter van de marxistische ideologie bloot. Een wezenlijke eigenschap van zulk een ideologie is, schreef hij, dat ze volstrekt intolerant is ten aanzien van alle meningen, opvattingen en beschouwingen, die met haar in strijd zijn. 'We moeten eerst de hoofden splijten vóór we ze kunnen strelen', citeerde hij Lenin. En met Berthold Brecht typeerde hij die ideologie met de woorden: 'Erst kommt das Pressen, dann die Moral'.
Veenhof maakte (impliciet) duidelijk, dat achter de 'gesloten beleidsconceptie' van de alternatieve stroming op de Horst de 'gesloten wereldbeschouwing' van het marxisme stond. Ooit schreef Lenin over Marx: 'De leer van Marx is almachtig, omdat zij juist is. Ze is een, alle vragen beantwoordend, in zichzelf afgerond geheel. Ze geeft de mensen een gesloten wereldbeschouwing'.

Positief
Meer dan het verzet tegen de linkse beweging in theologisch en sociaal opzicht woog ons intussen zwaar de vraag hoe we positief aan onze roeping in het sociale leven gestalte zouden kunnen geven. In de Gereformeerde Gezindte was tot dan altijd een zekere machteoosheid gevoeld als het ging om de opdracht op sociaal terrein. Ik citeer letterlijk:
'We hadden en hebben onze kritiek op de links gerichte stromingen, die het onderwijs in de sociale sector en het sociale werk vaak in handen hebben. Maar we kwamen zelf aan de vraag hoe het wèl moest vaak niet toe, vanwege het gebrek aan geschoolde krachten uit eigen kring en aan goede opleidingsmogelijkheden. De sociale academie zal ons de mogelijkheden geven om ons indringend met de inhoudelijke kant van de zaak bezig te houden.' (de Waarheidsvriend, 22-3-1973).
Het zou ons niet alleen gaan om vernieuwing van structuren maar om de rechte samenhang van het persoonlijke en het sociale. Hoe komen mensen tot hun recht in de sociale verbanden, waarin ze leven? Hoe komt het in het leven van mensen tot bevrijding van de hele mens, in relatie tot de grote Bevrijder, Jezus Christus?
Geen sociale scholing zonder persoongerichtheid en zonder zicht op de bevrijdende kracht van het Evangelie, in Hem in Wie God vlees en bloed heeft aangenomen.

Groen
We mochten echter niet in reactie vervallen. Dat gevaar was zeker aanwezig. Met het badwater van de revolutietheologie mocht het kind van de sociale gerechtigheid niet worden weggeworpen. We werden hierbij geïnspireerd door het Reveil in de vorige eeuw. Ook hier heeft C. Veenhof grondlijnen getrokken. In zijn geschrift uit het eind van de zestiger jaren, 'Christelijke diakonie en ABW' (Amsterdam, 1966), liet hij Groen van Prinsterer aan het woord, die ooit in de Tweede Kamer verklaarde, dat er in het socialisme 'een waarheidy.in de dwaling gemengd is', die er 'kracht' aan geeft. 'Tegenover de socialistische begrippen' zei Groen 'lette men op den inderdaad kommerlijken toestand der lagere bevolking; men zij gedachtig aan het nadeel hetwelk de hoogere standen door zedebederf en valsche wetenschap bij het volk hebben gesticht' (a.w.p. 9).
Zeker, de context, waarin de sociale academie werd gestart, verschilde zeer van die, waarin de mannen van het Reveil opereerden. Maar hun bewogenheid, ontsproten aan het brandende hart van Christus voor mensen in nood 'sociaal, psychisch' was voor ons een aanstekelijk voorbeeld. Barmhartigheid hertaalde Veenhof, in relatie tot het Reveil, van 'uiting van naastenliefde' tot 'daad van sociale rechtvaardigheid', (a.w.p. 111)

Naam
Daarom gaven we aan de sociale academie de naam De Vijverberg. Aan de Haagse Korte Vijverberg woonde Groen. Vandaar gingen mevrouw Groen van Prinsterer en de vrouw van Eloud van Soeterwoude de Haagse schilderwijken in om de marginalen in de samenleving nabijheid te tonen. Het volk was daar van overtuiging, dat, wanneer in de schilderswijk een revolutie zou uitbreken en de hele boel kort en klein zou worden geslagen, er één huis zou blijven staan: het huis van Groen aan de Korte Vijverberg.

U permittere mij op dit heugelijke moment de spijtige opmerking, dat het huis van Groen aan de Korte Vijverberg een langer leven beschoren is geweest dan de naam van de academie.

Barhartigheid/gerechtigheid
Wat ons bewoog was met de sociale academie te gaan in navolging van Hem, die barmhartige Hogepriester wordt genoemd èn Zon der gerechtigheid. Om zo barmhartigheid en gerechtigheid in de rechte, bijbelse samenhang, uit te oefenen.
We zeiden, dat olie zou worden gegoten in wonden, die bij mensen geslagen zijn. Letterlijk: 'We mogen en moeten gaan staan naast mensen in nood; en hoevelen zijn er niet in nood in onze complexe maatschappij, die ondanks de welvaart zoveel complexen oplevert voor talloos velen? We moeten gaan staan naast de geraakten, de geschondenen. Vanuit de liefde van God in Christus tot het verlorene mogen we uitgaan om geschondenen te helpen, nood te lenigen, mensen die door eigen schuld aan lager wal geraakt zijn bij te staan. Want God mag de zonde haten, tot de zondaar gaat Zijn liefde uit' (J. van der Graaf, 'Samen leven in welvaart'; in 'Met het oog op ons welzijn').
Maar dit persoonlijk gerichte sociale werk mocht niet los staan van de vraag naar gerechtigheid in de samenleving. Het kwaad, zo wisten we, schuilt niet allereerst in de structuren van de samenleving maar in mensenharten. De wereld heeft behoefte aan vernieuwde mensen (Kaj Munk). Maar, omdat het kwaad, dat in mensen huist, zich óók heeft genesteld in de samenleving, zal vernieuwing van het hart ook leiden tot jagen naar gerechtigheid in leefsituaties van mensen.
Wanneer het marxisme leert, dat de mens is vervreemd van zijn arbeid en van de natuur, dan weten we, dat achter die vervreemding de vervreemding ligt van de mens ten opzichte van zijn Schepper; en dat de opheffing van die vervreemding ligt in Hem, die Zoon van God en Zoon des Mensen heet en met recht Bevrijder mag heten.

Emancipatie
Wat ons verder bewoog? Ons bewoog ook in het sociale bezig zijn gereformeerd te zijn in de volle zin van het woord, niet alleen met betrekking tot het persoonlijke leven maar ook in de maatschappelijke vragen. Het ging ons om een gereforméérde sociale academie.
Van meet af was ook duidelijk, dat het een academie moest zijn, die uit het geheel van gereformeerde kerken en denominaties werd gedragen. Zo kwamen we in klein comité bijeen: uit de kring van de Gereformeerde Bond in de Nederlandse Hervormde Kerk, de Christelijke Gereformeerde Kerken en de Gereformeerde Gemeenten. Later voegden zich daarbij vertegenwoordigers uit de Nederlands Gereformeerde Kerken, de Gereformeerde Kerken (Ver. 'Schrift en Getuigenis') en de Confessionele Vereniging in de Nederlandse Hervormde Kerk. De Gereformeerde Kerken (vrijg.) hadden hun eigen binnenkerkelijke initiatief, wat geleid heeft tot de GSA in Zwolle. Ik mag hier niet onvermeld laten dat vanuit die kerken ons toen de naam 'Gereformeerde Sociale Academie' werd betwist. De toenmalige voorzitter kwam bij mij op bezoek en heeft met zoveel woorden toen gezegd, dat ons die naam niet toekwam. Later is er een goede samenwerking gekomen.


Wat ons bewoog, bewoog ons gezamenlijk. De vonk sprong ook over op de onderscheiden kerken van gereformeerde signatuur. Grote samenkomsten werden belegd met sprekers uit de verschillende kerken. Grote bedragen werden bijeen gebracht om de academie te kunnen beginnen, zonder subsidie. We hadden het Schriftwoord op ons af laten komen, dat wie een toren gaat bouwen, de kosten dient te berekenen (Luk. 14 : 28). In geloof zijn we uitgegaan en duizenden uit de kerken hebben de start financieel mogelijk gemaakt. Mij dunkt, dat we ons dit in de voortgang en de uitbouw van de academie, ook nu deze geïntegreerd is in de CH-Ede, moeten blijven realiseren. De academie is uit nood geboren en werd gestimuleerd door een diep gevoelde gezamenlijke roeping om een gereformeerde inbreng te geven in het maatschappelijk werk, later ook het sociaal cultureel werk en de verpleegkunde.
Naar mijn waarneming is er na de start van de gereformeerde sociale academie geen ander initiatief meer geweest binnen de Gereformeerde Gezindte, dat zo breed kerkelijk werd gedragen, niet in formele zin alleen maar vooral in een gemeenschappelijke bewogenheid met betrekking tot de opleiding van jonge mensen om hun plaats in te nemen in het maatschappelijk werk vanuit een bijbelse inspiratie.
Ik wil hier niet onvermeld laten de mensen van het eerste uur, die van harte samenstemden in een gemeenschappelijk gedragen doel: W(im) Huizer, drs. R(on) van Bokhoven en drs. I(zak) A. Kole en ondergetekende vormden het eerste kwartet. Daar kwamen bij prof. dr. W(im) H. Velema, ds. H(enk) J. Smit, ds. J(acob) Vermaas, ds. A(rie) Romein.


De academie zou er niet gekomen zijn wanneer we niet samen waren aangevuurd door het diepe verlangen om de navolging van Christus in het maatschappelijke leven gestalte te geven. Het gereformeerde mensbeeld, gekenmerkt door afhankelijkheid van de Schepper, zeg ook: door zonde en genade, maakte niet quietistisch, ook niet activistisch, maar stelde ons in hoge mate verantwoordelijk. Eigentijdse noden drongen ons samen. Een gemeenschappelijke roeping bond ons samen.

Verwondering
Ter afronding wil ik zeggen, dat de oprichting van de sociale academie ook voor de oprichters zelf een grote stimulans is geweest. Persoonlijk wil ik zeggen, dat de jaren van de start van de GSA onvergetelijk zijn gebleven. Ze hebben een wezenlijk en inspirerend deel van mijn leven uitgemaakt.
Het initiatief werd aangevochten. Onze gereformeerde uitgangspunten zouden ons verlammen om werkelijk een bijdrage aan het sociaal pedagogisch onderwijs te kunnen geven. Er zouden geen docenten (genoeg) zijn om aan het gestelde doel uitdrukking te geven.
Met verwondering mogen we vandaag zien wat 'met vallen en opstaan, en zeker ook met menselijk falen en dus met schuld' tot stand is gekomen. De academie mocht, later als hogeschool, onder Gods zegen worden wat in het begin nog niet voor mogelijk werd gehouden. Het mosterdzaad is ontkiemd tot een boom, in wier takken ' om het bijbels te zeggen ' de vogels een nest vonden (Mt. 13). Voor hoeveel mensen zal de academie, expliciet of impliciet, niet tot zegen zijn geweest? !


Ik wens de voormalige academie, nu ze geïntegreerd in de CHE verder gaat, samen met de andere partners, toe onder de zegen van God, onder de hoede van de Hoop verder te gaan, in de voetsporen van Christus, die het verlorene zoekt, het geschondene geneest en het gebrokene heelt.

v. d. G.

Toespraak gehouden te Ede op vrijdag 16 april ter gelegenheid van de herdenking van de oprichting van de GSA De Vijverberg in 1994. Tevens opgenomen in de serie Herkenning, uitgave van de Christelijke Hogeschool Ede.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 april 1999

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Wat ons bewoog

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 april 1999

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's