Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

III. Enkele problemen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

III. Enkele problemen

Ouders en grote kinderen (3)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

In dit laatste onderdeel van het artikel wil ik enkele problemen in de verhouding ouders – grotere kinderen aan de orde stellen.

1. De eigen geloofskeus
Casus: Belijdenis doen
Een gezin, bestaande uit vader, moeder en drie kinderen (13, 16, 19 jaar) zit aan tafel te eten. Min of meer toevallig ziet vader het kerkblad liggen, kijkt er even in en ziet de namen staan van de personen die belijdenis doen. Vader: hé, Wilma van oom Gerrit doet ook belijdenis. Ineens tot Mark: wordt het eigenlijk voor jou ook niet eens tijd om belijdenis te doen. Je ben al bijna 20. Dan moet je onderhand toch wel eens belijdenis gedaan hebben.
Moeder: Ik was 18 toen ik belijdenis deed.
Vader: ik 19. Nou Mark, ik vind dat je in september maar naar de belijdeniscatechisatie moet gaan. Dan sluit je meteen de catechisaties af.
Mark heeft tot nu toe niets gezegd. Hij reageert kort en vinnig: Mag ik alsjeblieft zelf beslissen of ik belijdenis doe of niet?
In dit voorbeeld gaat het om een concreet punt – belijdenis doen. In de Reformatorische kerken van ouds een algemeen gangbaar gebeuren. Meestal op Palmzondag, in het nieuw.
Zo is het echter nu niet meer. De vanzelfsprekendheid is voorbij. Als jongeren in onze tijd belijdenis doen, dan willen ze dat als een bewuste keus doen. Dat is iets positiefs.
De keerzijde is echter dat ze er vaak niet zo gemakkelijk toe komen. Belijdenis doen is openlijk voor je persoonlijke relatie met God uitkomen. Dat je de Heere Jezus kent, gelooft dat Hij je Zaligmaker is, de Heere wilt dienen in het alledaagse leven enz. Maar hoe weet je dit allemaal zeker? Hoe breng je dat in de praktijk in onze geseculariseerde maatschappij.? Zo zijn er heel wat twijfels.
In het voorbeeld van Mark krijg je de indruk dat belijdenis doen door de ouders als een formele zaak gezien wordt. Niet als een eigen innerlijke geloofskeus. De ouders praten er nogal gemakkelijk over. Het is positief te noemen dat Mark zelf wel vindt, dat het een innerlijke keus is.
Welke problemen kunnen jongeren hebben met het doen van belijdenis, in samenhang met hun eigen geloofsontwikkeling? Te denken valt aan:
* Twijfel of je wel een kind van God bent? Is je geloof wel echt?
* Wat is de zin van belijdenis doen eigenlijk? Gaat het er niet veel meer om in je dagelijkse leven te laten zien dat je christen bent?
* Bind je je niet aan een bepaalde kerk. Ga je geen verplichtingen aan die je niet waar kunt (wilt) maken?
* Waarom doen andere jongeren soms belijdenis als ze gedoopt worden in een evangelische gemeente?
Duidelijk is dat vragen rondom belijdenis doen symptomen zijn van veel dieper liggende vragen inzake de geloofsbeleving.
Ouders die met hun oudere kinderen over belijdenis doen willen praten, moeten zich hiervan wel bewust zijn. Dat maakt een gesprek verre van eenvoudig. Het kan mislukken. Risico's zijn er van de kant van de ouders en de jongeren. Ouders hebben vaak veel moeite om op een spontane manier over hun geloof te praten en jongeren kunnen zich bedreigd voelen. Worden ze op het matje geroepen? Gaan hun ouders hen 'sturen'?
Toch is het gesprek van groot belang. Als het gesprek wel lukt, dan schept dat vaak een hele diepe band. Voor zo'n gesprek moet een goede gelegenheid bestaan. In het voorbeeld zien we hoe het niet moet. Even tussen neus en lippen door, op dicterende wijze. Dat is geen gesprek. Misschien doet zich ineens een gelegenheid voor, ook van de kant van de jongeren bekeken op een avond na de belijdenisdienst. Wat vonden jullie van de dienst? Hoe zie jij als jongere belijdenis doen? Zou je het zelf willen doen? Ouders kunnen vertellen wat het voor hen zelf betekent om belijdenis gedaan te hebben. Hoe ze omgaan met het Heilig Avondmaal. Ook hun falen en hun verlangens kunnen ter sprake komen.
Kritische vragen van jongeren moet je niet uit de weg gaan. Ze zijn er en ze zijn meestal legitiem te vinden. Het gaat er om te luisteren en samen te zoeken naar nieuwe wegen.
Ouders kunnen hun kinderen niet afwijzen wanneer ze (nog) geen belijdenis doen. Laat ze merken dat ze het niet om de ouders moeten doen of om anderen, maar omdat het hun eigen verlangen is. Toch mag en moet er ook op gewezen worden dat de Heere ons ertoe roept Zijn Naam te belijden. En Hij Die u roept is getrouw. Die het ook doen zal.' (1 Thess. 5 : 24)
Wanneer het na zulke gesprekken mag komen tot het belijdenis doen van de kinderen, mag dat een bijzonder gebeuren zijn in het gezin.

2. De levensstijl
Samen naar de kerk
Herma hoort bij een gemeente waar de meeste vrouwen en meisjes een hoed dragen tijdens de kerkdienst. Herma heeft daar vragen over.
Herma: Mam, waarom moeten bij ons in de kerk vrouwen en meisjes eigenlijk een hoed op hebben?
Moeder: Omdat het zo hoort. Het staat netjes.
Herma: Waarom hoort dat zo volgens u?
Moeder: Omdat het in de Bijbel staat.
Herma: Waar staat dat dan?
Moeder: In 1 Corinthe 11.
Herma: Maar gaat het daar wel over het dragen van een hoed in de kerk?
Moeder. Ook al zou het daar niet precies over de hoed gaan, dan vind ik nog. dat het zo hoort.
Herma: Daar kun je toch ook anders over denken.
Misschien een herkenbaar 'gesprek'. Gewoonten en gebruiken in de kerkdienst zijn een onderdeel van een traditie. Het patroon van normen en waarden van je leven. Ineens merk je als ouders dat dat patroon voor je kinderen niet zo vanzelfsprekend is als voor de ouders. Vaak worden we schichtig om ideeën zoals van Herma. Reden waarom er al heel wat twistgesprekken over gevoerd zijn. Een bron van telkens terugkerende irritaties in een gezin.
Hoe ga je daar nu als ouders mee om?
Het is een goede zaak dat er in een gezin een bepaalde levensstijl is. Ouders moeten proberen te laten zien dat dat geen statische gewoonten zijn, maar dat ze functioneel zijn. Ze hoeven ook niet alles goed te vinden wat hun kinderen doen.
Maar ouders moeten wel beseffen dat als kinderer volwassen worden, zij niet meer slaafs hun ouders navolgen. Dat zou ook in strijd zijn met het volwassen worden. Jongeren zien bij het ouder worden dat andere mensen een andere levensstijl kennen, een andere traditie en toch ook oprechte gelovigen kunnen zijn. Ook komen ze in aanraking met ongelovigen. Ze komen voor de vraag te staan waar het eigenlijk om gaat in het geloof. Ze zien het verschil tussen hoofd- en bijzaken. Ze letten erop of het geloof van ouders en anderen echt is of alleen maar iets van de buitenkant. Er is veel wijsheid voor nodig om hier op een goede wijze als ouders leiding aan te geven. Het lijkt me belangrijk dat ouders zich de vraag stellen en in een gesprek aan de orde krijgen – waarom willen hun kinderen bepaalde dingen wel of niet. Welke diepere gevoelens zitten daarachter? Doorvragen. Wat voor gevolgen heeft een bepaalde opstelling van de kant van de ouders?
Laten ouders zoeken naar het wankele evenwicht om jongeren vast te houden door terug te treden. Wat het zwaarst is, moet het zwaarst wegen. Als jongeren er blijk van geven de Heere Jezus lief te hebben, wat een wonder! Geef ze dan de ruimte om dat niet af te remmen maar te laten groeien. Beschadig het kleine plantje niet. Als ouders jongeren groei-ruimte geven, kunnen ouders zelf ook eerlijk zeggen hoe ze de dingen aanvoelen.
Opvoeden loopt uit op los leren laten. Dat kan pijn doen. Denk aan Petrus in Hand. 10, die eerst geen gemeenschap met heidenen wilde, maar toch naar Cornelius moest. Op den duur kan het geestelijke winst opleveren.
3. Een andere weg gaan. Dit is het moeilijkste en teerste onderwerp: als je kinderen andere wegen gaan dan de ouders, b.v. afhaken van de kerk of kiezen voor een buitenhuwelijkse relatie. Wat dan?
Ik heb hier zelf geen ervaring mee. Dat is enerzijds een voorrecht, anderzijds betekent het dat ik hierover niet van binnenuit kan meepraten.
Vaak merken ouders al langere tijd dat een kind in een proces van vervreemding t.o.v. de kerk, en erger nog, t.o.v. de Heere en zijn Woord verkeert.
Weerstanden tegen kerkgang, catechese, bijbellezen, soms ook in de ban zijn van vrienden/vriendinnen.
Er moet met elkaar gepraat worden. Het is onverantwoord om deze ontwikkelingen dood te zwijgen of te ontkennen. Hopelijk komen de jongeren los. Laat ze komen met hun kritiek. Ook op jou als ouder.
Probeer ze te begrijpen. Stel je kwetsbaar op. Onjuist is het jezelf de rol van slachtoffer toe te bedelen. ' Jij doet ons zoveel verdriet.' Zo doe je je kind geen recht. Het kind wordt dan veroordeeld tot de dader en jij bent het slachtoffer. Tranen mogen geen machtsmiddel zijn.
Wel: eerlijk en bewogen waarschuwen, maar niet als Eli, die door eigenliefde werd gedreven.
Er treden soms momenten van een patstelling op. Je voelt je machteloos. Dat kan zich uiten in gevoelens van woede en wraak, van het maken van verwijten. Zo maak je de verhouding stuk.
Meestal komt er een moment dat er een eind aan de gesprekken komt.
Dan breekt er een heel moeilijke fase aan: aanvaarden van de situatie. Je krijgt schuldgevoelens (ik deed het verkeerd, ik heb gefaald, maar waar en hoe?). Mijn kind gaat verloren door mijn schuld. Je voelt je eenzaam, je durft er niet met anderen over te praten.
Leren om je kind toch te blijven accepteren, zonder de mening of levenswijze te aanvaarden. Om des gewetens wil.
Zo lang mogelijk proberen contact te houden. Je zelf verloochenen. Nooit wegsturen. Niet buitenshuis houden. Niet discrimineren.
De pijn wordt langzamerhand een stil verdriet. Het is goed om het te delen met God en elkaar.
Laten we altijd blijven pleiten op Gods genade verbond en blijven hopen op het wonder van Manasse (2 Kron. 33).
Soms werkt het helend om er vertrouwelijk met iemand anders over te praten. Iemand, die dezelfde ervaring heeft. Of een pastoraal gesprek met de predikant te hebben. Samen te bidden. Advies vragen.
Er kunnen zich ook onverwachte situaties voordoen dat je kinderen je heel hard nodig hebben. Wees beschikbaar en probeer iets van een leesbare brief van Christus te zijn.
Tenslotte mogen we alles bij de Heere brengen. Laten we het van Hem verwachten. Dat geeft rust.

W. Verboom, Waddinxveen

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 juni 1999

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

III. Enkele problemen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 juni 1999

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's