Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Omgaan met de natuur (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Omgaan met de natuur (2)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In dit tweede artikel wordt enige achtergrondinformatie gegeven hoe voorzichtig men met het water om moet gaan. Er blijken zeer veel afhankelijkheidsbetrekkingen te bestaan. Als men maar één of enkele organismen elimineert, kan een hele voedselketen in elkaar storten. Kennis hiervan is noodzakelijk om zo zorgvuldig mogelijk te handelen.

Watervegetaties
In totaal beschikt Nederland over ruim een half miljoen kilometer sloten, kanalen en bredere greppels, waarvan de jaarlijks te onderhouden lengte geraamd wordt op 50 à 60.000 km openbare waterlopen en ca. 100.000 km kavelsloten. In brede kring doet zich al geruime tijd de vraag voor hoe onze watergangen nu en in de toekomst het best kunnen worden beheerd in relatie tot het toenemende belang van diverse functies.
Watergangen zijn in het algemeen gegraven ten behoeve van watertransport en peilbeheersing; bij veel neerslag moet de afvoer verzekerd zijn om overstroming te voorkomen en de grondwaterstand moet op peil blijven. Historisch gezien is de landbouw hierbij wel de voornaamste belanghebbende: de meeste watergangen zijn dan ook met een agrarische doelstelling gegraven. Het waterpeil in de sloten is op een optimale groei van de gewassen afgestemd, terwijl het land voor werkzaamheden van de boer steeds goed berijdbaar moet zijn. Daarnaast staan thans ook meer en meer andere belangen op het spel, zoals die van landschapsbehoud en natuurbeheer, sportvisserij en drinkwatervoorziening.
Wij moeten het water zo zuiver mogelijk zien te houden; het natuurlijke proces van zelfreiniging van het water dient daarom gehandhaafd te blijven. Al in 1970 werd de Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren van kracht. Het kan hierbij niet alleen gaan om de chemische en fysische kwaliteiten van het matig tot zeer voedselrijke oppervlaktewater. Betrouwbare inlichtingen over de gezondheidstoestand en de geschiktheid van de diverse gebruiksdoeleinden kan vooral de biologische waterbeoordeling verschaffen. Water moet biologisch gezond zijn en daarvoor is het nodig dat er een optimale ontwikkeling van levensgemeenschappen in aanwezig is. Hoe groter de veelvormigheid aan organismen, des te evenwichtiger is de biologische gesteldheid en des te beter kunnen verstoringen, zo die toch nog onvermijdelijk blijken, verwerkt worden.

Jaar in, jaar uit is het noodzakelijk om maatregelen te treffen om te voorkomen dat de sloten volgroeien met waterplanten. Dit ongeacht of men de oorzaak, het overschot aan voedingsstoffen, nu toeschrijft aan de (over)bemestende invloed van stikstof, die van het omringende agrarische land uitgaat of aan de stijgende hoeveelheid fosfaat, o.m. afkomstig van detergentia uit woonkernen. Er hebben in de sloten overigens altijd waterplanten gegroeid, die verwijderd moesten worden. De extra bemestingen van de laatste decennia hebben sterke invloed gehad op de soortensamenstelling, waardoor verschuivingen in het plantenbestand optraden.

Onderlinge afhankelijkheden
Het optreden van een plantensoort wordt enerzijds bepaald door de mogelijkheden van bereikbaarheid van de betreffende plaats. Verder hangt zijn optreden geheel af van een aantal milieufactoren, zoals bijv.:
– minerale samenstelling van het water
– de schommeling van het waterpeil gedurende het groeiseizoen
– de gemiddelde stroomsnelheid
– beschaduwing door bomen op de oever
– menselijk ingrijpen op grond van verplichte schouwdata, e.d.

Het samen optreden van verschillende soorten planten hangt af van de wijze waarop ze elkaar 'verdragen'. Zo zal een sterk lichtbehoeftige plant zich slecht kunnen ontwikkelen in de omgeving van een bladrijke soort die veel schaduw veroorzaakt. De wijze waarop een plant groeit die met krachtige uitlopers veel ruimte voor zich opeist (zoals liesgras) laat weinig gedeelten onbenut waarop zich andere soorten kunnen ontwikkelen. Een bekend en voor de praktijk interessant voorbeeld is riet in smalle sloten op kleigrond, dat door een voortdurende wiegende beweging het optreden van ondergedoken waterplanten in belangrijke mate verhindert. Een fout die in het verleden wel gemaakt werd, is dat men dit riet bijv. met dalapon bespoot, waarna de sloten volgroeiden met ondergedoken waterplanten, waardoor waterafvoer veel sterker wordt belemmerd dan bij de verticale, kale dunne stengels van het riet het geval was. Juist ook door zijn bladrijkdom en groeiwijze is riet een soort in het water die andere in belangrijke mate kan beteugelen. Biologisch gezien is de plant interessant wegens de insecten die erop voorkomen (bijv. rupsen van de drinker) en wegens het bieden van nestgelegenheid aan o.a. karekieten.
Onder de waterspiegel zijn de ronde rietstengels meestal met een laagje 'aangroeisel' bedekt. Deze micro-organismen hebben een functie bij de zuivering van het water.

Landschappelijk trekt een rietkraag tot in de herfst en winter de aandacht door z'n kleur. Cultuurtechnisch wordt riet in toenemende mate waarde toegekend aan de voet van taluds en als oeverbeschoeiing ter voorkoming van erosie.
De relaties tussen waterplanten en andere organismen bevinden zich niet alleen op het gebied van de voeding, maar soms op geheel andere terreinen. Waterplantenvegetaties hebben in het algemeen een hoge biologische waarde. Zij verdelen de ruimte optimaal in micromilieus (nissen), die elk een specifieke levensvoorwaarde kunnen vervullen voor andere plantaardige of dierlijke organismen. Van dit gegeven wordt zelfs gebruik gemaakt bij beoordelingssystemen van water, waarin een hoge waterplantendiversiteit (veel soorten) en een rijke structuur (veel verschillende groeivormen) als positief worden beschouwd. De diversiteit speelt vooral een rol omdat diverse soorten organismen rechtstreeks op bepaalde platensoorten zijn aangewezen. De structuur speelt een zeer wisselende rol:
ondergedoken waterplanten hebben bijv. een belangrijke functie als afzetplaats voor de eieren van vrijwel alle zoetwatervissen uit het stilstaande water en voor salamanders. De meeste libellenfamilies prefereren plantenweefsel voor het leggen van hun eieren (soms kunnen ze zelfs geheel niet zonder) en hun larven houden zich bij voorkeur tussen planten op. Ook de waterwantsen en enkele kevers (draaiertjes) leggen hun eieren op of in groen plantenmateriaal, terwijl haften van het stilstaande water, hun losse spinsels bevestigen aan planten als waterpest en kranswier.
Nematoden (aaltjes), slakken, bloedzuigers, sponzen, poliepen en de waterspin hebben een submers plantenbestand nodig als tijdelijk dan wel blijvend substraat. Ook verschillende planktonorganismen houden zich specifiek op tussen bepaalde waterplanten. Hoewel het waarom vaak niet bekend is, weet men bijv. dat de raderdierenfauna afhankelijk is van de aanwezigheid van bepaalde 'epibiontische' algen (aangroeisel, 'levend op' planten), waarop zij hun eieren afzetten.
– Van drijvende waterplanten zijn de bladeren, en vooral die van gele plomp en witte waterlelie, een onontbeerlijk biotoop voor veel platwormen, slakken en mosdiertjes (die vaak als gele, koraalachtige kolonies op de onderzijde zijn te vinden). Deze bladeren worden ook vaak gebruikt als zitplaats (kikkers), drinkplaats (insecten, vogels) en voor afzetting van eieren in het water (sommige waterjuffers), terwijl het beschaduwend effect te grote temperatuurschommelingen en te overtollige groei van submersen in het water kan verhinderen.
– Boven het water uitstekende (emergente) planten, m.n. soorten als riet en lisdodde, zijn van belang als nestgelegenheid en biotoop voor een aantal vogelsoorten, terwijl ze onder water dezelfde betekenis hebben voor vissen: paaiplaats voor snoek en voedselterrein voor bijv. brasem, die zelfs nauwelijks groeit als hij verstoken is van de voedselfauna tussen de planten van de oeverzone. Men spreekt dan van 'scheerbliek'.
– Emergente planten vormen voor veel ongewervelde dieren de overgang van water naar lucht en vice versa. Hiervan wordt gebruik gemaakt door o.a. mijten, libellen (ei-afzetting) en haften (verpopping). De luchtkanalen m het weefsel van verschillende plantensoorten worden als adembuis gebruikt door modderbewonende keverlarven. Ook als groep spelen waterplanten een belangrijke rol in het water, niet alleen als primaire producenten, maar vooral ook als leveranciers van zuurstof, waardoor het leven van veel waterdieren mogelijk is. Hierdoor worden tevens menselijke belangen (visserij, hengelsport) gediend. Ook als voedselbron hebben ze een grote plaats.

Hoewel bij velen de mening bestaat, dat landbouwkundig onbelangrijke organismen of levensgemeenschappen bij uitstek in natuurreservaten geconserveerd kunnen worden, lijkt dit te weinig garanties meer te bieden. De belangrijkste reden hiervoor is, dat de invloed van menselijke activiteiten ook in de omgeving en zelfs binnen natuurreservaten nivellerend kan werken op de oorspronkelijke (gewenste) samenstelling van de levensgemeenschap.
Waterrecreatie zal zelfs in de nabijheid van grote complexen natuurgebied op den duur de diversiteit van het waterplantenbestand verlagen. Om deze reden en ook uit oogpunt van een gewenst genetisch potentieel lijkt het noodzakelijk om gelijkvormige levensgemeenschappen buiten de reservaten zo weinig mogelijk te verstoren. Deze wenselijkheid wordt nog vergroot door het feit dat de langgerekte vorm van de watergangen en hun talrijke onderlinge verbindingen het transport van organismen tussen reservaten mogelijk maken.

P. Zonderwijk, Bennekom

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 juli 1999

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Omgaan met de natuur (2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 juli 1999

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's