Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verootmoediging gevraagd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verootmoediging gevraagd

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

'Doch ik bleef verbaasd zitten tot aan het avondoffer.'Ezra 9 : 4b

We leven in een tijd waarin de normen en waarden, die ons vanuit het Woord gegeven zijn, losgelaten worden. Verdrietige ontwikkelingen, die ons zorgen baren. Als het goed is zien we dit niet alleen met lede ogen aan, maar is het ook tot ons doorgedrongen, dat gebed en boetedoening een belangrijke plaats moeten innemen in ons leven.
In Ezra 9 geeft de priester Ezra ons een opvallend voorbeeld hoe we dit hebben te doen. Ezra leefde tijdens de laatste periode van de ballingschap; aan het begin van Israëls terugkeer. De tempel was herbouwd en men was bezig de muren van de stad Jeruzalem op te bouwen. Ezra was nog in Babel achtergebleven. Maar op een gegeven dag verlangde hij terug te keren naar Israël. Hij diende een verzoek in bij koning Artaxerxes en mocht gaan.
In Jeruzalem aangekomen was hij diep onder de indruk van de dienst aan God in de tempel. Het eerste wat hij deed was zondoffers brengen. Nadat hij dit gedaan had kwamen enkele Godvrezende mannen onder het volk naar hem toe en vertelden hem slecht nieuws: velen van de joden, priesters en leiders hadden zich vermengd met heidense vrouwen. Vers drie vertelt ons hoe Ezra reageert op dit nieuws: 'en als ik nu deze zaak hoorde, scheurde ik mijn kleed en mijn mantel; en ik trok het haar van mijn hoofd en van mijn baard uit, en zat verbaasd neer'. Ezra was tot in zijn hart geraakt dat een volk, waar de Heere Zijn naam over uitgeroepen had, zo de wet van God had overtreden. Hij was ontroerd dat een volk dat zo veel tegenspoed had ontmoet, zo weinig had geleerd van de heiligheid en het oordeel van God. Meer nog, zelfs de zegeningen van God die de Heere hen had geschonken hadden hen niet gebracht tot een hartelijk verlangen om de Heere te dienen en in Zijn wegen te Wandelen.
Ezra was verbaasd. Vanwege de oneer die God werd aangedaan. Hadden zij dan niets geleerd van de kastijding des Heeren?
Wanneer wij in onze dagen rondkijken, moeten we dan ook niet op dezelfde wijze neerzitten? We ontmoeten vandaag de uitwassen van de Verlichting, dat is atheïstisch humanisme. Dit humanisme vernietigt onze erfenis en onze christelijke normen en waarden. Wetteloosheid en losbandigheid nemen hand over hand toe. Welvaart is de afgod van onze dagen. Het materialisme voedt onze vraag naar genot en voldoening. Hebzucht – de wortel van veel zonde – wordt aangemoedigd door de reclamewereld.
Over het algemeen gebruiken we Gods overvloed voor onszelf in plaats dat we Hem eren. Geweld, abortus, euthanasie en verwachting van Gods rustdag hebben een verwoestende uitwerking op ons volk.
Wereldgelijkvormigheid – de houding dat een mens zelf uitmaakt wat goed is in zijn eigen ogen – grijpt om zich heen. Ik-gerichtheid, eigenliefde is aan de orde van de dag. Moeten we nog meer onder de aandacht brengen?
We zijn afvallig geworden. Ongerechtigheid heerst in onze samenleving.
De tegenspoeden die de Heere ons stuurt om ons in het rechte spoor te brengen, brengen niet tot verootmoediging maar tot ontevredenheid en zelfs de zegeningen hebben niet gebracht tot dankbaarheid aan de Heere.
Wanneer noch vloek nog zegen ons enig goed doen, dan moeten we vrezen dat we overgegeven zijn aan onszelf als volk. Zonde is niet langer zonde meer, omdat onze geestelijke fundamenten zijn omgestoten. Wij worden geroepen om naast Ezra te gaan zitten: verbaasd, ontzet en verslagen over zonde en schuld.
Het Woord van God zegt ons dat Ezra daar zit tot aan het avondoffer. Zou het alles buiten hoop zijn?
Maar op de tijd van het avondoffer ontvangt Ezra nieuwe hoop. Het avondoffer werd dagelijks geofferd op het brandofferaltaar als een offer van de verzoening. Het wees heen naar de Messias die komen zou. In de volheid van de tijd zou de Zoon van God Zichzelf offeren als een lam om zondaren te verzoenen met God.
Nu de tijd van het avondoffer aanbrak op deze dag van verdriet en Ezra zag hoe het lam werd geofferd in de plaats van zondaren, herstelde hij van zijn bedruktheid en viel op zijn knieën. Hij breidde zijn handen uit tot God. Biddend om genade en ontferming. Ziende op God, die zondaren wil verzoenen met Hemzelf vanwege het offer van Zijn Zoon, Ezra beleed Israels overtredingen en pleitte op Gods verbond om genade en vergeving (vs. 8 en 9).
Zo wordt ons de weg gewezen. Wanneer de Heilige Geest overtuigt van zonde, gerechtigheid en oordeel, dan wordt u met stomheid geslagen en bent u niet in staat om op te staan vanwege uw verslagenheid zolang uw ogen niet geopend zijn voor Gods avondoffer, Jezus Christus. Maar wanneer de Heilige Geest u de ogen opent om op te zien naar 'het Lam Gods dat de zonden der wereld wegdraagt', en u in geloof belijdt dat Hij uw enige hoop en toevlucht is, dan kunt u opstaan uit uw bedruktheid. Zie op tot Hem en uw blik wordt weggetrokken van uw zonde en schuld. Wetend dat er meer kracht is in het bloed van Christus om te behouden. Ezra's banden werden gebroken. Zijn lippen geopend. Door het geloof doet hij belijdenis, als het ware met de handen op het avondoffer.
Twee zaken kenmerken deze belijdenis. Allereerst, hij neemt de schuld van Israëls zonden op zich. Hij spreekt van 'onze ongerechtigheden' en 'onze schuld'. Hij verheft zich niet boven het volk. Hij weet zich bij de zonden van het volk betrokken. En vervolgens, kon hij bij het altaar al de zonden leggen op het Lam, door de zonden in het geloof op het hoofd van het avondoffer te leggen.
Zo kunnen we werkelijk belijdenis doen voor God. Met de handen door het geloof op het avondoffer. Zonder dit geloof in Christus, dat het leven buiten zichzelf zoekt, worden we niet bevrijd van de last van de zonde.
Wat een gezegende belijdenis (vs. 6 en 7) wanneer het gedaan mag worden bij Gods altaar met het oog op de Gekruisigde te Golgotha.
Hebt u ooit zo belijdenis gedaan van uw zonden? Hebt u ervaren hoe gezegend het is om belijdenis te doen aan Christus' voeten? Er is geen betere plaats op aarde dan orn ze aan de voeten van de gezegende Zaligmaker te belijden.
Er zou weer eer in ons land zijn en hoop voor ons volk, wanneer de kerk des Heeren in ons land zou komen tot het altaar, belijdend onze nationale, kerkelijke en persoonlijke zonden met onze hand op het avondoffer.
Wanneer u het begin van Ezra 10 leest, ziet u wat dit voorbeeld tot gevolg heeft voor de hervorming van het volk. Wat ons volk en wij hard nodig hebben is een weerkeren tot de Heere. Wanneer we niet als Ezra voor God belijden onze schuld, pleiten op het Woord en vluchten tot Christus zal de zonde ons vernietigen.
De dag van Gods bezoeking zal zeker komen. Aan Gods geduld komt een einde.
We hebben ons afgekeerd van de Heere. Gods oordelen hangen over ons.
Onze enige hoop ligt in de genadige ontferming van God (vs. 8).
Bidt de Heere aanhoudend en vurig om een hervorming en opwekking. Om te bidden in de geest van 2 Kronieken 7 : 14: 'En Mijn volk over dewelke Mijn Naam genoemd wordt, zich verootmoedigt en bidt, en zij Mijn aangezicht zoeken, en zich bekeren van hun boze wegen; zo zal Ik uit de hemel horen, en hun zonden vergeven, en hun land genezen'.
Bidt dat er met de zonden gebroken wordt in ons land, in de kerk, in onze gezinnen. Bidt om de Heilige Geest, dat Hij overvloedig zal werken in hen die geroepen worden om te prediken en te leren.
En laten we ook meer goed spreken van de Heere in onze omgeving. Dat het werk van Christus naar voren mag komen in onze werken. Spreek met anderen over de noodzaak van gebed, opwekking, berouw en de waarheid van Gods Woord. Geef het Woord van God door, wijs op goede bijbelse lectuur. Bidt om een zoutend zout en een lichtend licht te zijn.
Daarvoor is het nodig om in de weg van geloof en bekering het dagelijks van de Heere te verwachten. Onze ogen zijn op u. Zonder U kunnen we niets doen.

J. Muller, Wapenveld

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 september 1999

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Verootmoediging gevraagd

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 september 1999

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's