Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bereid tot luisteren

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bereid tot luisteren

Ds. Den Boer en ds. Verhoeven: Je moet je ambt van binnenuit waarmaken

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

'Het is overigens geen sinecure vandaag ambtsdrager te zijn. De vragen zijn vele. Wie tot ambtsdrager gekozen wordt, realiseert zich, als het goed is, dat dezelfde vragen die vandaag op het leven der gemeente afkomen, ook de eigen vragen zijn. Maar de ambtsdragers zijn wel geroepen leiding te geven aan de gemeente en op de geestelijke, pastorale vragen en de problemen in de levenspraktijk in te gaan. Wie is tot deze dingen bekwaam?' Een kort fragment uit een Waarheidsvriend-artikel van enkele jaren geleden. Elke zin afzonderlijk heeft slechts aan waarheidsgehalte gewonnen. Veelal naast een werkkring en hun verantwoordelijkheid voor het gezin bekleden duizenden mannen in de gemeenten een ambt. De vreugden en de zorgen ervan zijn niet altijd in balans. Een bemoedigende reactie als teken dat het Woord zijn weg gaat, neemt het zicht op de gebrokenheid en duisternis in levens van andere gemeenteleden niet weg. Een blijmoedig getuigenis van een jongere doet het stille verdriet en de eenzaamheid van anderen niet vergeten. Je wijk is een stuk van je leven geworden. Zwaar, soms. Opzicht over de gemeente. Naarstig toezien of ieder zich behoorlijk gedraagt in belijdenis en levenswandel. Toezicht op leer en leven van de dienaar van het Woord. Een luisterend oor en een uitgestoken hand voor degenen die geen helper hebben. Dat is het wat van ambtsdragers in de gemeente van Christus wordt gevraagd, omdat zij Hem vertegenwoordigen. Aan de vooravond van de tweejaarlijkse verkiezingen van kerkenraadsleden praten we in twee afleveringen met ds. C. den Boer en ds. J. A. W. Verhoeven over het functioneren van het ambt, vroeger en nu. Ds. Den Boer (1931) diende de hervormde gemeenten van Veen, Sliedrecht, Zeist, Wageningen, Woudenberg en Bilthoven, was studiesecretaris van de Gereformeerde Bond en was studieleider van de Theologische Hogeschool van de Gereformeerde Bond. Ds. Verhoeven (1959) diende de hervormde gemeente van Daarle, was zendingspredikant in Guatemala en bewoont sinds 1996 de pastorie van Noorden (ZH).

Een ambt bekleden in een tijd waarin mondigheid in de mode is, gaat niet automatisch goed. Hoe gaat het wél goed? Ds. Den Boer: 'Als je als ambtsdrager een man van stavast bent, staande in de vreze des Heeren, moet je te allen tijde bereid zijn om naar de mensen te luisteren. Ambtsdrager zijn betekent niet: "Ik moet het laatste woord hebben." In onze traditie komt het nogal eens voor dat mensen op hun ambtelijke strepen gaan staan en dat is heel riskant.'
Ds. Verhoeven: 'Als er de innerlijke overtuiging is dit ambt niet gezocht te hebben, maar geroepen te zijn, is het waardevol vast te houden dat de ambtsdragers Christus vertegenwoordigen. Ik heb het gevoel dat dat bij de gemeente te weinig leeft.'

Ambtsdragers hebben niet alleen betekenis voor de gemeente, maar ook voor de predikant. Ds. Den Boer bevestigt het: 'Ik heb in alle gemeenten die ik mocht dienen in het algemeen erg veel aan hen gehad, heb me er vaak over verwonderd dat mensen gehoor gaven aan een roeping om ambtsdrager te worden. Op 24-jarige leeftijd ging ik naar mijn eerste gemeente. Dan zegt de consulent: "We hopen dat de broeders als één man om u heen staan." Wel, dat heb ik zo ervaren, vooral in mijn eerste gemeente Veen.
Natuurlijk hangt zoiets ook van jezelf af: ben je bereid naar hen te luisteren? In de gemeenten hebben veel ambtsdragers me met raad en daad bijgestaan, ook in het afraden soms een bepaalde weg te gaan. Ik denk ook aan de bemoediging – dat is niet hetzelfde als een schouderklopje, hoewel een schouderklopje soms ook mag – die je van hen krijgt om met het werk door te gaan, soms net na de eredienst. De Aärons en de Hurs dragen je in je ambtelijke werk. Ik denk hierbij bijzonder aan de ouderlingen, maar niet alleen aan hen. In gemengde gemeenten heb je in de kerkenraad ook mensen die in de bredere verbanden meewerken, die in de vuurlinie staan; voor hen had ik respect vanwege de wijze waarop ze in een groter geheel met hun overtuiging hun mannetje stonden.'

Leert de praktijk ook dat ambtsdragers, die de predikant het meeste steun moeten bieden, ook voor de meeste tegenkanting kunnen zorgen?
'In iedere kerkenraad heb je wel een lastpak zitten, maar die lastpakken zijn niet altijd de kwaaddoeners. Als voorzitter van de kerkenraad moet je niet al te gauw je hamer gebruiken. Je moet maar goed naar hen luisteren. Op zijn tijd moet zo'n dwarsligger echter ook in het geheel functioneren. Vaak is zoiets een karakterkwestie.'
Ds. Verhoeven: 'Voor mij hebben ambtsdragers ook veel betekend, vooral toen ik begon. Ik was in Hierden twee en een half jaar bijstand in het pastoraat. De ouderlingen reageerden daar op de preek op een manier die mij verder hielp. Na de dienst ging iedereen zitten en werd er doorgepraat. Dan klonk er positieve kritiek, werden me dingen aangereikt. Ze vulden me aan zonder te zeggen dat mijn preek niet goed was.
De praktijk is een andere leerschool dan de universiteit. Nog altijd is voor mij het moeilijkste om na de exegese van een tekst de stap te maken naar het leven: Wat zegt dit gedeelte voor de mensen in de kerk? Gemeenteleden kunnen je daarbij helpen, omdat ze vaak voor de hand liggende dingen noemen die ik over het hoofd zie.'

Praktische aanwijzingen
Ds. Den Boer: 'Ambtsdragers vervullen een brugfunctie. Ik heb niet alleen het meeste gehad aan wijze mensen die in de breedte van de kerk stonden, maar ook aan eenvoudige mensen die vanuit de praktijk der godzaligheid en hun pastorale omgang met de mensen een fijn richtingsgevoel hadden. Een voorbeeld? Ik was gewend tijdens de groet bij het begin van de eredienst één hand op te steken, totdat een wijze ouderling zei: "Zou u dat nu wel doen? Wij hier in Zeist krijgen herinneringen aan de nazi-tijd." Vanaf die tijd steek ik twee handen op.
Ik doel ook op de scriba's in de kerkenraad, van wie soms net iets meer verwacht wordt dan van andere ambtsdragers. Dingen die je hebt en die je op de kerkenraad wilt hebben, overleg je soms eerst met de scriba. Jij niet. Jan?'
Ds. Verhoeven: "Het hangt bij mij sterk af van de persoon, minder van het feit of hij scriba is. En het scheelt wat je bespreekt. Het is ook gevaarlijk om met één ouderling iets te gaan doen, waarvan de anderen niets weten. Soms wordt zoiets je opgedrongen.'
Ds. Den Boer: 'Lobbyen heet dat, en daartegen moeten we waarschuwen.'
Ds. Verhoeven: 'Niet in het beleidsmatige maar wel in het pastorale vlak heb ik in Daarle wel eens iets vooraf aan een oudere ouderling gevraagd. Die gaf me heel praktische aanwijzingen. Mijn persoonlijke vragen rond het gemeentewerk heb ik nooit met een ouderling besproken, wel met andere mensen buiten de gemeente. Je hebt als predikant overdag ook tijd om dingen van je af te zetten of met je vrouw door te praten.'
Ds. Den Boer: 'Hoe zou dat in de zending, in de jonge kerk zijn?'
Ds. Verhoeven: 'De situatie was in Guatemala heel anders dan hier. Men sprak van ambtsdragers, maar het ambt leefde nauwelijks. Negentig procent van de predikanten was niet fulltime, studeerde wat bij ons aan het seminarie, als ze tegen een grens aan liepen. Tijd voor de preekvoorbereiding was er nauwelijks. Diakenen waren bijna altijd vrouwen. Zij deden het meeste werk, maar als diaken hoorden ze daar niet tot de kerkenraad.
De kerk dreef op de vrouwengroepen. Ik heb jongens van zestien jaar horen preken, als de dominee niet op kwam dagen. Het ambt bestond in feite nauwelijks. Als er geen geld is, zijn er geen studieboeken, kan er niet gereisd worden. Er was meer sprake van christelijk leiderschap, een erebaantje. Ik heb daar ook het relatieve van een theologische opleiding gezien. Als het moet, kan het zonder.'

Dat is een gewaagde opmerking in het bijzijn van ds. Den Boer!
Ds. Den Boer: 'Juist, maar dit was dan ook niet de ideale situatie. Hier dreigde het gevaar van de gemeente als een zelfbedieningszaak.'
Ds. Verhoeven: 'Als er twee leiders opstonden, waren er direct problemen. Er kwam een scheuring, die simpel kerkgroei genoemd werd.'

Mondigheid
Terug naar Nederland: Mogen we het ambt vooral zien als de vertegenwoordiging van Christus? Leeft dat besef voldoende?
Ds. Den Boer: 'Mondigheid is een bijbels woord, democratisering is dat in mindere mate. Laten ambtsdragers vooral goed hun mondje bij zich hebben. We hebben tijden gekend dat de gemeente alleen "ja" zei. Nu wordt alles nagekeken, mensen weten veel meer. Ik vind dat ambtsdragers dit zich moeten laten welgevallen. De figuur van de profeet in de eerste christengemeente moest zich kunnen laten corrigeren, als hij een uitspraak deed die niet strookte met Gods Woord. Daarover mochten vragen gesteld worden. Dat is dus bijbels verantwoord.'

Is de praktijk niet dat ambtelijk gezag gemakkelijk terzijde geschoven wordt, in ruil voor eigen inzicht of ervaring?
'Als je als ambtsdragers een man van stavast bent, staande in de vreze des Heeren, moet je te allen tijde bereid zijn om naar de mensen te luisteren. Ambtsdrager zijn betekent niet: "Ik moet het laatste woord hebben." In onze traditie komt het nogal eens voor dat mensen op hun ambtelijke strepen gaan staan en dat is heel riskant. Als je er werkelijk voor God en de gemeente bent, moet je tegen tegenspraak kunnen, samen zoekend naar een antwoord op heel moeilijke vragen. Laat de inbreng uit de gemeente er dan zijn. Er kan wel een moment komen dat een ambtsdrager zegt: "Nu hebben we lang gesproken, maar nu willen we toch kijken naar wat de Bijbel zegt. Ik sta hier niet als lid van een discussiegroep, want wat ik zeg, komt voort uit de opdracht die ik vanuit de hemel kreeg." Iets van de representatie van Christus kan in het optreden van een ouderling niet ontbreken. Deze dragende kracht hoeft geen krampachtigheid mee te brengen. Je moet je ambt van binnenuit waarmaken, en als je iets niet weet, moetje dat rustig zeggen.'

Godsvrucht
Ds. Verhoeven: 'Het gaat erom waar je gezag vandaan komt. Als het voortvloeit uit het feit dat je voor in de kerk zit, krijg je die krampachtigheid. Waar er een innerlijke overtuiging is dit niet gezocht te hebben, maar geroepen te zijn, is het waardevol de kant van de vertegenwoordiging van Christus vast te houden. Ik heb het gevoel dat dat bij de gemeente te weinig leeft, wat overigens ook aan de ambtsdragers kan liggen. Dat type gezag is aan de kant van de ambtsdragers wat aan het wegglijden. Mensen die hun mannetje staan, zijn niet zo dik gezaaid. En dat heeft niet te maken met een verschil in opleiding.'
Ds. Den Boer: 'Waar dan wel mee?'
Ds. Verhoeven: 'Met godsvrucht.'
Ds. Den Boer: 'Ja, dat is heel belangrijk. Een voorbeeldig leven. De mensen moeten het bij je kunnen nakijken. De Bijbel spreekt over mannen die onbesproken zijn.'
Ds. Verhoeven: 'Een ouderling klaagde er pas over dat hij op huisbezoek bij een ingenieur en een doctorandus moest, maar die ingenieur zit niet te wachten op een gesprek over chemische processen, wel over zijn levensvragen. Je kunt wel degelijk wat voor hem betekenen.
Het gezag van de ambtsdrager ligt mijns inziens in beleidsmatige kwesties anders; dan kun je niet zomaar beslissen zonder de gemeente te peilen. Ik heb de link van het Woord van God nooit heel direct naar onze beleidsmatige beslissingen durven leggen. In het pastoraat is dat anders. In de prediking ben ik juist heel blij met het objectieve van het ambt. Prof. Immink heeft gezegd dat de persoon van de ambtsdrager steeds belangrijker wordt. Die ontwikkeling vind ik jammer, want het objectieve troost mij veel meer dan het subjectieve.'
Ds. Den Boer: 'Een van de taken van de kerkenraad is beleid maken. Dat beleid moet plaatsvinden in goed samenspel met de gemeente. Waarom werkt de kerkenraad niet nauwgezet samen met een jeugdcommissie of evangelisatiecommissie die hij zelf heeft ingesteld? Je moet niet als een adelaar over de stem van de gemeente heenzweven. Ik ben een groot voorstander van het ambt als een stuk representatie van Christus, maar tegelijk van een goed samenspel van ambtsdragers met de gemeente, zodat het beleid nooit gedropt wordt. Niet alleen vanwege onze tijd, maar vooral omdat je dit vindt in het Nieuwe Testament.'
Ds. Verhoeven: Het wezen van het gezag ligt immers in het dienen. Daarbij is er een verschil tussen beleidsmatige dingen en de prediking. In de preek zeg je soms dingen waarvan je weet dat ze niet welkom zijn. Maar je hebt de innerlijke overtuiging: "Ik moet dit nu zeggen." Een enkele keer heb ik dat ook tegen de gemeente gezegd.'
Ds. Den Boer: 'Wijs!'

Volgende week deel twee: Taak van ambtsdrager is vooral overdracht van en waken over de leer.

P. J. Vergunst, Apeldoorn

[Tekst foto: Ds. Den Boer (links) en ds. Verhoeven: 'Een voorbeeldig leven is voor een ambtsdrager heel belangrijk.]

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 oktober 1999

De Waarheidsvriend | 19 Pagina's

Bereid tot luisteren

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 oktober 1999

De Waarheidsvriend | 19 Pagina's