Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Dichtbij kinderen – Hoeveel vragen we van ze?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dichtbij kinderen – Hoeveel vragen we van ze?

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In deze maanden (september tot en met november 1999) wil de HGJB (Hervormd-Gereformeerde Jeugdbond (HGJB) aandacht vragen voor het thema 'Dichtbij jongeren'.In een vijftal artikelen zullen verschillende facetten van dit thema worden belicht.In deze aflevering maakt mevrouw J. Hoek-Kruithof duidelijk dat er in deze tijd sprake is van overvragen van kinderen. We moeten daarvoor als christelijke gemeente ook oppassen!

Het gaat goed!?
Wat de aandacht voor het kind betreft gaat het bijzonder goed in Nederland! Kinderen worden volop serieus genomen. Ze hebben al op zeer jonge leeftijd hun eigen tv-programma's en tijdschriften. Al op jonge leeftijd leren ze, zowel thuis als op school, om te gaan met hun eigen computerprogramma's. Door producenten worden ze aangesproken als volwaardige consumenten, met een eigen koopgedrag. Ze doen volop mee in de onderhandelingen over bedtijd, zakgeld en vrijetijdsbesteding. Naast het gezin en de school is er dan ook nog een scala aan mogelijkheden om de vrije uurtjes verder in te vullen met de gymnastiek- en zwemvereniging, de leesuurtjes in de bibliotheek en de muzieklessen. Kortom, met onze aandacht voor het kind is niets mis. Of toch? Dr. W. ter Horst schrijft in zijn boek 'Nieuw licht' het volgende: 'Het laatste verschijnsel is nota bene "kinderstress". Grote groepen schoolkinderen lijden er al aan.'

Kinderstress
Een scherpe uitdrukking. Kinderstress! Ja, kinderen hebben het druk. Dit zal zeker breed herkend worden. Ze hebben zelfs een agenda nodig om het allemaal bij te kunnen houden! Er zijn veel mogelijkheden en activiteiten voor vaak dezelfde doelgroep. Op een cursusavond vertelde een clubleidster dat de voetbalclub ieder jaar tegelijkertijd met de jongensclub viel. Nu waren er afspraken over de tijden gemaakt. De jongens konden nu eerst naar de voetbal en na even haasten waren ze dan ook nog op tijd voor de club. Voor kinderen wordt het steeds moeilijker om te kiezen. Daarbij is de vraag of vooral de jongere kinderen wel zelf kunnen kiezen. We moeten hen helpen keuzes te maken en te leren maken. Kennen we als ouders, als volwassenen, onze verantwoording daarin? Kinderen hebben rust en regelmaat nodig om echt kind te kunnen zijn. Mogen ze zichzelf zijn? Laten we er zorg voor hebben dat het kind niet overvraagd wordt door het enorme aanbod van mogelijkheden. Laten we bescherming bieden tegen alle prikkels die op hen afkomen.

Ideaalbeeld
Wat is eigenlijk onze diepste motivatie om het kind zoveel aan te bieden? We zijn, vaak onbewust, bezig om ons eigen ideaalbeeld op het kind te projecteren. Opvoeden betekent dat je een beeld in je hoofd hebt van hoe een kind is of hoe het zou moeten zijn. ledere opvoeder heeft idealen. Het is de vraag of het kind kan voldoen aan deze hooggespannen verwachtingen. Laten we de eigenheid van het kind, en zijn leefwereld serieus nemen! Daarbij betekent dit niet dat we geen verwachtingen mogen hebben van kinderen, of dat wij hen niets mogen leren, maar het betekent wel dat onze eigen behoeften hierin niet de overhand mogen krijgen. Bent u zich bewust welk ideaalbeeld u heeft als het om opvoeden gaat?

Overvragen?
Het is heel belangrijk om te investeren in kinderen. Zeker in de christelijke gemeente vinden wij hierin een belangrijke opdracht. Want kinderen horen er, ook bijbels gezien, toch helemaal bij?
Zoals in een voorgaand artikel al genoemd, is de kinderleeftijd een periode waarin ervaringen worden opgedaan die vaak een onuitwisbare indruk achterlaten. Als we kinderen serieus willen nemen, moeten we ons ook afvragen of we kinderen niet overvragen met onze activiteiten. Door de veelheid aan activiteiten kan er wel eens veel verloren gaan. Een groot aanbod van activiteiten hoeft niet per definitie ook goed te zijn.
Neem als gemeente het jeugdwerk eens kritisch onder de loep. Ga eens na of er veel activiteiten aangeboden worden voor dezelfde leeftijdsgroep. Wat is de meerwaarde van deze verschillende activiteiten. Denk ook eens kritisch na over de leeftijd waarop begonnen wordt met het jeugdwerk. Er is in het jeugdwerk eenzelfde tendens te signaleren als in de maatschappij, namelijk die van verjonging. Er zijn gemeenten waar al sprake is van een peuterclub voor 4/5-jarigen. Als motief wordt dan genoemd 'nu weten we ze te bereiken' en 'je kunt niet vroeg genoeg beginnen'. Het is goed om in jonge kinderen tijd te investeren. Het is alleen de vraag of dat al binnen het jeugdwerk moet gebeuren.
Als ambtsdragers, jeugdraadsleden en leidinggevenden kunnen we echter niet om een aantal vragen heen. Er moet serieus nagedacht worden of we op deze manier de kinderen niet overvragen. De volgende vragen kunnen daarbij aan de orde komen.
– Wat willen we eigenlijk bereiken met, bijvoorbeeld, de club voor vierjarigen?
– Wat is onze be-doel-ing?
– Welke plaats neemt deze activiteit in, als het gaat om het grotere geheel van het jeugdwerk?
– Is er een doorgaande lijn naar de volgende club?
– Is er voldoende afstemming tussen allerlei activiteiten die met het oog op de doelgroep kinderen opgezet worden?
Tot slot deze belangrijke vraag: is de gemeente in staat om de jeugd te blijven boeien vanaf 4 jaar tot 25 jaar?
De kans is groot dat jongeren op een gegeven moment afhaken omdat ze het wel gezien hebben op de club: 'Nu weet ik het wel…' Kortom, is er visie aanwezig wanneer kinderen al heel vroeg worden uitgenodigd voor de club.
We moeten oppassen dat we op deze manier niet meewerken aan het onbedoeld en onbewust apart zetten van kinderen. Ze hebben hun eigen activiteit dus hoeven we geen of weinig rekening met ze te houden tijdens de eredienst. Nee, het bestaan van een 'eigen club' ontslaat ons niet van de verantwoordelijkheid om kinderen te betrekken in de bestaande contactmogelijkheden, zoals tijdens de eredienst, op de crèche en in het gezin. Wellicht kunnen we in een bezinning ook nadenken of we juist deze bestaande contactmogelijkheden niet kunnen intensiveren.

Wat geven we kinderen mee?
Wat ook samenhangt met het feit dat kinderen op steeds jongere leeftijd mee gaan doen, is het sneller 'volwassen' worden van kinderen. Wellicht is het beter om te spreken over het sneller 'wijs' worden van kinderen. Als gevolg van het volop serieus genomen worden door de maatschappij komen ze onder andere met vragen en problemen in aanraking waar ze soms nog helemaal niet aan toe zijn. Denk maar aan de informatiestroom die op hen afkomt, via het Internet, de televisie en op school. Beseffen we dat kinderen al op jonge leeftijd een hoop 'ballast' meekrijgen in plaats van 'bagage'? Aan de gemeente de uitdaging om te werken aan een goed klimaat voor kinderen in het jeugdwerk, maar ook binnen het geheel van de gemeente. Een klimaat waarin er plaats en ruimte is voor de leef- en belevingswereld van het kind. Een klimaat waarin gewerkt wordt aan de 'bagage' in plaats van de 'ballast'. Bagage waarmee het kind leert te staan in deze maatschappij. Waarin het kind leert om in alles te vertrouwen op God en om keuzes te maken in het Licht van de Bijbel.
Een leidster van een groep kinderen in de leeftijd van 11-12 jaar vroeg eens: 'Hoe kan ik deze kinderen nog boeien met een bijbelvertelling? Ze zijn al zo wijs, weten vaak nog meer over wat er allemaal speelt in deze wereld dan ik.'
De ontwikkelingen van verjonging in maatschappij en jeugdwerk heeft dus ook gevolgen voor deze leeftijdsgroep. Kinderen beginnen al jong te puberen. Dit heeft gevolgen voor het jeugdwerk dat wij hun aanbieden. Zijn we in staat om de brug te slaan tussen het Woord van God en hun leefwereld?
Daarbij is het belangrijk om hun leefwereld te kennen. Want hoe kunnen we hen serieus nemen als we niet echt weten wat hen bezighoudt? Zo kunnen we al heel veel leren als we eens hun bladen lezen en tv-programma's bekijken.

Serieus nemen
Kinderen werkelijk serieus nemen heeft in de eerste plaats niets te maken met de hoeveelheid van activiteiten of met de verjonging van het jeugdwerk. Kinderen werkelijk serieus nemen heeft te maken met het serieus nemen van de eigenheid van het kind. De Heere God neemt kinderen serieus. Hij houdt van ze. Hij wil dat ze op Hem leren vertrouwen.
Wat geven wij als jeugdwerk, als gemeente, aan onze kinderen mee?

J. Hoek-Kruithof, Gouda,
jeugdwerkadviseur HGJB

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 november 1999

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Dichtbij kinderen – Hoeveel vragen we van ze?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 november 1999

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's