Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kinderdoop – Volwassendoop

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kinderdoop – Volwassendoop

Een oude discussie (6)

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

De herdoop
'Ik had het gevoel dat er iets tussen God en mij in stond. Wat het precies was wist ik niet, maar ik moest iets doen. Ik heb mij toen laten dopen. En nu is er zo'n vrede in mijn hart gekomen…'

'Ik wijs mijn kinderdoop niet af. Die was een teken voor mijn ouders, de kerk en voor God naar mij. Daar ben ik dankbaar voor en ik hecht er ook veel waarde aan. Maar mijn doop nu (in de rivier) met de gemeente om mij heen, is een teken voor mij naar God toe. Het is mijn antwoord naar God, een teken dat ik een nieuw leven met Hem wil leiden, en om verder te kunnen groeien in mijn geloof Het doen van belijdenis vind ik hiervoor niet voldoende…'

'Wij waren een weekje in Noord-Holland. Ik had al langer het verlangen de doop bewust te ondergaan. Nu was daar in die plaats een voorganger die juist die zondag doopte en aan mijn wens graag wilde voldoen. Het was voor mij zo'n bijzondere belevenis: onder te gaan in het water en gereinigd weer op te staan met de Heer…'

Het zijn drie voorbeelden van gemeenteleden, die kwamen tot de overdoop en die de beleving van dit alles onder woorden brachten. Soms gebeurt dat in stilte, zonder dat de omgeving hiervan weet. Vaak vindt deze doop plaats nadat familieleden en vrienden zijn uitgenodigd. Na afloop wordt soms wel een getuigenis gegeven hoe men ertoe is gekomen en welke rijkdom men nu ervaart.
Met deze herdoop sluit men zich meestal aan bij de gemeente waarin dit alles plaatsvindt. Soms pas na enige tijd. Men had zich voorgenomen in de kerk te blijven, maar na enkele maanden komt men toch op dit voornemen terug.
Het omgekeerde komt ook meer dan eens voor. De herdoop vindt plaats in een totaal andere gemeente, die men daarna niet meer ziet. Men gaat om zo te zeggen er­ gens een herdoop halen, terwijl men daarna weer totaal los van die gemeenschap en zonder enige nazorg, zijn weg vervolgt. Dat de doop verbonden is met de gemeente in het midden waarvan men verkeert en de zichtbare eenheid ook onderstreept, zoals de apostel dat schrijft (Ef. 4 : 3-6) is een gedachte die vaak niet leeft.
Dat laatste zal wel samenhangen met het individualistische verstaan van dit alles en het sterke benadrukken van de ervaring, ook leidinggevenden wakkeren dit soms aan. ooit hoorde ik een man (die zelf geen gemeente diende) zeggen tegen iemand die met de herdoop zat: 'Als niemand jou wil dopen, kom je maar naar mij toe; dan doe ik het wel'.

Tegen de bijbelse orde
Uit het bovenstaande wordt duidelijk dat het eens als kind gedoopt zijn in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, door een erkend persoon, niet als een volwaardige doop wordt gezien. Men vraagt een herdoop, of, zoals men het zelf zegt: om de bijbelse doop. Nadat we in het voorafgaande geluisterd hebben naar een stem uit het verleden, willen we ook op dit punt ons afvragen hoe de kerk met deze herdoop (voor de wederdopers een vereiste) omging, opnieuw laten wij Udemans (een vooraanstaande predikant uit de begintijd van de Nadere Reformatie) aan het woord. In de bijna 45 jaar dat hij als predikant werkzaam was in Zierikzee, heeft hij van heel nabij meegemaakt dat gemeenteleden zich lieten overdopen. De context, waarin een en ander zich voltrok, kon wat anders zijn dan de onze, toch achten wij het de moeite waard te horen hoe Udemans hierop reageert.
Een herdoop van personen die eens gedoopt zijn op de wijze als hiervoor beschreven acht Udemans tegen de bijbelse orde. Daarvoor noemt hij een viertal argumenten.
1. De doop is een bad der wedergeboorte (Titus 3 : 5). En zoals men maar eenmaal geboren kan worden, zo kan men ook maar eenmaal wedergeboren worden, en daarom maar eenmaal gedoopt.
2. Er is maar één Heere, één geloof, één doop (Ef. 4 : 5).
3. De besnijdenis in het Oude Testament kon en mocht aan iemand maar eenmaal worden bediend. Besnijdenis en doop zijn beide waartekenen van God om de inlijving in het verbond der genade te verzegelen; daarom hebben beide een eeuwige kracht vanwege Hem die ze heeft ingesteld.
4. In de Bijbel is geen bevel of een voorbeeld of enig argument te vinden op grond waarvan zou kunnen worden gesteld dat iemand die gedoopt is (zoals eerder aangegeven) zou moeten worden herdoopt.

Ingebrachte bezwaren
Udemans somt dan een aantal punten op die de voorstanders van de herdoop hiertegen inbrengen. Allereerst het gebeuren in Efeze met de discipelen van Johannes (Hand. 19 : 1-7). Menno en zijn volgelingen zijn van mening dat deze twaalf mannen die daarvoor met de doop van Johannes gedoopt waren en die nu door Paulus nader onderwezen worden, ook meteen zijn herdoopt. Deze discipelen zijn dus tweemaal gedoopt: één keer door Johannes en daarna door Paulus of door een ander.
Dit laatste wordt door Udemans ontkend. Hij zegt letterlijk: 'De juiste verklaring van deze Schriftplaats is door onze leeraars diverse malen zo duidelijk aan de orde gesteld en zo krachtig bevestigd, dat ik verbaasd sta dat zij met hun verkeerde uitspraak (zonder redenen te weerleggen) naar voren durven komen'.
Hij wijst dan op de context. De evangelist Lukas vertelt in vers 5 niet wat Paulus met deze twaalf mannen gedaan heeft, maar Paulus vertelt wat Johannes de Doper met zijn hoorders gedaan heeft, nl. dat hij hen naar Christus heeft verwezen (vs. 4), en dat hij ze in de naam van Christus gedoopt heeft (vs. 5). Daarna komt Lukas en vertelt in vers 6 wat Paulus bij deze twaalf mannen gedaan heeft, nl. dat hij hen de handen opgelegd heeft, opdat ze de Geest zouden ontvangen.
Er was volgens Udemans ook geen reden om de doop van deze mannen te vernieuwen, omdat er op de leer en het leven van degene die de handeling verrichtte (iets wat de wederdopers vaak als reden voor de herdoop naar voren brachten) niets viel aan te merken. Ten slotte wijst Udemans erop dat Jezus zichzelf ook door Johannes heeft laten dopen om alle gerechtigheid te vervullen en onze doop in Zijn persoon te heiligen (Joh. 17 : 19). Daaruit volgt dat de doop van Johannes en van onze Heere Christus maar één doop is, zodat degenen die door Johannes gedoopt waren, door Christus en Zijn discipelen niet opnieuw gedoopt hoefden te worden.
Wij wijzen er even op dat Udemans met bovenstaande exegese niet alleen staat. Ook Calvijn en Beza staan in deze lijn. Ook zij ontkennen dat de doop met water is herhaald, omdat de woorden van Lukas niet anders willen zeggen dan dat zij met de Heilige Geest werden gedoopt (Calvijn).
Het is intussen wel zo dat meerderen op dit punt een andere uitleg volgen. Een daarvan is J. P. Versteeg. Letterlijk schrijft hij: dat na het ontvangen van de doop van Johannes de twaalf mannen in Efeze ook nog de doop in de naam van Jezus ontvingen, laat er geen twijfel over bestaan, dat we de doop van Johannes en de christelijke doop niet al te dicht in één lijn hebben te zien, zodat ze haast te vereenzelvigen zijn. In dat geval – wanneer de doop van Johannes impliciet al een doop in de naam van Jezus was – had de christelijke doop achterwege kunnen blijven (Rondom de Doopvont, p. 59). Versteeg wil echter aan de doop van deze twaalf mannen geen grond ontlenen voor de herdoop. Het gaat hier om een vervullingsdoop. De christelijke doop is de vervulling van de doop van Johannes.

Andere argumenten
Er zijn nog een paar argumenten die volgens de wederdopers zouden pleiten voor de herdoop en die, door Udemans worden weerlegd. De Israëlieten zouden na de woestijnreis in Gilgal door Jozua voor een tweede maal zijn besneden (Jozua 5 : 2). Udemans zegt dat de voorhuid natuurlijk maar één keer kan worden afgesneden, en dat het hier uitsluitend het volk betreft dat in de woestijn was geboren (vs. 5).
Verder is er het punt dat de doop van geen waarde is volgens de wederdopers als ze bediend wordt door een persoon die in grove zonden leeft. Udemans merkt hierbij op dat de vrucht en de waardigheid van het Woord eii de sacramenten niet afhankelijk zijn van de dienaar, maar van God, Die de Auteur daarvan is. Als het anders was, zouden de gelovigen nooit rust kunnen hebben in hun geweten, omdat zij niet kunnen weten hoe de dienaren van de kerk in hun hart gesteld zijn en of ze toch niet van enige grove zonden beticht zouden kunnen worden.
Uitvoerig gaat Udemans in op de aantijging dat roomse priesters geen dienaren van Christus zouden zijn en daarom de sacramenten niet recht bedienen. De wederdopers brengen dit naar voren om daarmee de noodzaak van de herdoop aan te tonen.
In zijn antwoord vergelijkt Udemans de 'paapse priesters' met de schriftgeleerden en Farizeeën in de tijd van Christus. Hij wijst op Jezus' woorden in Mattheüs 23: 'Daarom al wat zij u zeggen dat gij houden zult, houdt dat…' (vs. 2, 3). Ondanks de trouweloze bode verliezen Gods instellingen niet hun kracht en waardigheid, zoals een brief die namens de Prins geschreven en verzegeld is, z'n kracht niet verliest door de gebreken van de bode die ons de brief overhandigt.
Zijn conclusie is dat de doop, in tijden van verval door priesters bediend, net zoveel kracht heeft als destijds de besnijdenis, die in het rijk van de tien stammen van Israël door onwettige en afgodische priesters werd bediend. Er volgde toen geen nieuwe besnijdenis. Maar waar de profeten toe opriepen, dat was de inwendige besnijdenis, en de verbondsgehoorzaamheid (Jer. 3 : 20; 9 : 25).
Ook allerlei bijgelovige gebruiken, die onder het pausdom rond de doop waren ingeslopen (kruisen, blazen, zout, olie, kaarslicht enz.) zijn voor hem geen reden: om de doop zelf daarom te verwerpen. Wat door Rome met het avondmaal is gebeurd, acht hij veel ingrijpender dan wat met de doop is geschied. 'Het is wat anders het merk van het zegel te breken of te veranderen (zoals de papisten het avondmaal hebben geschonden en in een mis hebben veranderd); het is iets anders het zegel te besmetten met aanklevende vuiligheid, die men kan afwassen, terwijl het merkteken in zijn geheel blijft, zoals de papisten met de doop hebben gedaan'.
Als laatste bespreekt de voorganger van Zierikzee het feit dat Cyprianus in de vroege kerk de ketterdoop niet zou hebben erkend. Dit laatste dragen zijn tegenstanders aan als argument voor de herdoop. Udemans verwondert zich erover dat men uitgerekend met deze, kerkvader komt, die bekend staat als de voorstander van de doop van kinderen van christenen. De martelaar Cyprianus en de Afrikaanse bisschoppen van zijn tijd vernieuwden de doop niet die bediend was door voorgangers die in de fundamenten van de belijdenis (zoals de goddelijke Drie-eenheid) met hen overeenstemden, ook al verschilden ze van elkaar op allerlei andere punten. Menno Simons zit met zijn volgelingen op het punt van de herdoop meer op de lijn van de donatisten (die de kerk scheurden) dan op de lijn van de.kerkvader Cyprianus, die de eenheid van de kerk op het punt van de doop niet wilde breken.
Udemans sluit zijn verhandeling over de herdoop af met de opmerking dat de herdoop die zijn tegenstanders praktiseren niet anders is dan een menselijke uitvinding. 'En omdat deze dwaling de enige christelijke doop te niet doet, die in de hoogwaardige Naam van de heilige Drieeenheid, Vader, Zoon en Heilige Geest gedaan is, en dat zij de kracht van de sacramenten binden meer om de dienaar dan om de Insteller (dat is de almachtige God Zelf!) dat daarom deze dwaling van de herdoop van alle ware christenen moet worden verworpen en naar de regel van de H. Schrift als verbannen worden gehouden (Gal. 1).
In een afsluitend artikel willen wij enkele lijnen trekken naar onze situatie.

G. van den End, Voorthuizen

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 november 1999

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

Kinderdoop – Volwassendoop

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 november 1999

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's