Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Waardering voor en kanttekeningen bij de theologie van Woelderink

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Waardering voor en kanttekeningen bij de theologie van Woelderink

Ds. J. G. Woelderink - Reformatorisch pastoraal-theoloog (6)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het jaar 1974 was het themanummer van de studentenvereniging 'CSFR' geheel gewijd aan dr. J. G. Woelderink. Een aantal moeilijk te verkrijgen kleine werken werd in datzelfde jaar uitgegeven. Uitgeverij Bolland verzorgde de keurig uitgegeven bundel. In twee kernwoorden werd de theologie van Woelderink samengevat: Verbond en Bevinding, onder deze naam werd het boek uitgegeven. De huidige secretaris-generaal van de Nederlandse Hervormde Kerk, dr. B. Plaisier (toen nog kand. Plaisier) was bij beide uitgaven nauw betrokken. Hoewel Woelderink in 1956 gestorven was, was het 18 jaar na zijn overlijden nog steeds zo, dat zijn naam en geschriften voor beweging en commotie zorgden.

Waardering
In de tijd waarin wij nu leven, is er in hervormd-gereformeerde kring weinig en buiten deze beweging bijna geen kennis van deze leraar der kerk. Zijn persoon en werken beginnen in vrijgemaakte kring wat bekendheid te krijgen. Een dissertatie over hem is in voorbereiding. Een halve eeuw geleden was dat anders. Ook in 1974 was de herinnering aan hem niet weggeëbd. Prof. Haitjema vergelijkt in zijn studie 'De richtingen in de Ned. Herv. Kerk' Woelderink met prof. Severijn. Hij wijdt een compleet hoofdstuk aan de spanningen onder de aanhangers van de gereformeerde richting in de Nederlandse Hervormde Kerk. De sympathie van de professor uit Groningen ligt bij Woelderink. Hij constateert tussen beide theologen een diepe kloof. Severijn wordt verweten onderhorig te zijn aan het schools-wijsgerig denken, Woelderink daarentegen wordt door hem geroemd. Hij laat tenminste de Schrift uitspreken en sluit zich in zijn theologiseren zo nauw mogelijk bij haar uitdrukkingen aan. Hij gebruikt de theologische bezinning niet om net als Severijn tot een 'wereld- en levensconceptie' te komen, maar stelt haar in dienst van de verkondiging van het evangelie. 'Laten wij, ' zo schrijft Woelderink, 'afzien van elke reconstructie van Gods raad en van iedere poging Gods eeuwige raad op de voet te volgen; wij hebben daartoe niet het recht en missen daartoe het vermogen.' Via dergelijke uitspraken werd Woelderink buiten eigen kring gerespecteerd en gewaardeerd. Binnen de grenzen van de hervormd-gereformeerde beweging werd hij met argwaan bekeken en steeds kritischer bejegend. Zowel professor Berkhof als professor Van Niftrik hebben zich in aansluiting bij hun collega Haitjema lovend over Woelderink uitgelaten. Na de erepromotie schreef Van Niftrik in 1951: 'Deze man is als deze mens deze theoloog: men kan zijn theologie niet abstraheren van zijn persoonlijkheid. Ik kan mij voorstellen, dat niet iedereen het geheel en al met Woelderink eens is; ik kan mij niet voorstellen, dat iemand niet met respect, met echte eerbied tegenover deze man zou staan. Hij leeft zijn theologie. Zijn oeuvre is doortrokken van subjectiviteit. Woelderink studeerde theologie met een pastoraal en bewogen hart. In zijn geschriften wordt men niet gehinderd dóór een vertoon van geleerdheid die alleen maar imponeren wil. Zijn waarschuwingen tegen de doperse geestesgesteldheid hebben hem vereenzaamd in de kring van zijn geestverwanten. Wij eren in hem een man, die alleen durfde staan, en de moed had om de weg te gaan, die hij in gehoorzaamheid gaan moet.'

Kanttekening
De waardering kwam vooral uit hervormde kring buiten de Gereformeerde Bond. Mild en wijs hebben predikanten uit de hervormd gereformeerde kring zich uitgelaten over de werken van Woelderink. Velen wisten zich aangesproken door zijn opvallende theologische gedachten. Vooral de betekenis van het verbond werd onder invloed van Woelderink meer en dieper beseft. Woelderink protesteerde tegen de verenging van het verbond van God met alleen de uitverkorenen. Hij achtte dat in strijd met de Heilige Schrift, hij vreesde voor verlamming van de prediking van het evangelie en constateerde opgeworpen barricades voor het komen tot de zekerheid van het geloof.
De passie in zijn geschriften heeft polariserende bijwerking gehad. Prof. Graafland stelt: 'Maar het geheel overziende, moet ik toch zeggen dat Woelderinks theologie sterk door de reactie bepaald is.' Recent merkte dr. W. Verboom op, dat er een kortsluiting optrad tussen de praktische theoloog Woelderink en de dogmaticus Woelderink. Hij meende vervolgens, dat het door Woelderink aangereikte medicijn te afstandelijk en te rationeel was om de bange mens te kunnen bevrijden van angsten. Door de polemische ondertoon in zijn geschriften was de werking contraproductief en polariserend, aldus Verboom. Drs. K. Exalto betreurt de eenzijdigheid in de visie van Woelderink op het verbond. Dat men op tweeërlei wijze in het verbond kan zijn, wordt nauwelijks genoemd. In zijn verbondsbeschouwing is de gereformeerde leer van de verkiezing en de verwerping totaal absent. Vreemd vindt Exalto het niet, dat Woelderink zich later openlijk heeft uitgesproken tegen de Dordtse leerregels.
Ds. L. Blok schrijft: 'Allen die ds. J. G. Woelderink gekend hebben, weten dat zij in hem kennis maakten met een nauwgezet christen, een nauwgezet prediker, een nauwgezet pastor en een nauwgezet theoloog; een rustige en zeer bekwame figuur. Zijn wezenlijke doelstelling was om terug te leiden tot heroriëntering naar de reformatie, om terug te leiden tot de Schrift boven alles. Zijn werken blijven hun waarde behouden om ons te helpen de "doperse gevaren" te onderkennen en te herademen in de rijke sfeer van het 'Sola Fide', dus het geloof alleen. Het geloof in de levende Christus.'

Een persoonlijke impressie
Uit Ouderkerk aan den IJssel ontving ik desgevraagd van een gemeentelid een aantal persoonlijk gekleurde en getinte impressies over ds. Woelderink. De schrijver, die de 80 al gepasseerd is, heeft hem van zeer nabij meegemaakt.
Hij noemt Woelderink een leermeester op de catechisatie. Het onderwijs, dat Woelderink gaf, had rijke inhoud. De lichamelijk niet sterke dorpspastor dwong met zijn ogen tot luisteren. In de prediking zag hij en behandelde hij de gemeente als de 'Gemeente des Heeren'. Woelderink zei eens in een preek: De gemeente hebben wij altijd te zien als Gods gemeente, ook al gelijkt de gemeente er soms (helaas) net zoveel op als de winter op de zomer.' De doperse beweging bestreed hij fair, ook vanaf de kansel. Een vrouw die tegen zuigelingen in de genade meende scherp te kunnen zijn, zei hij: 'Hoe verkeerd! Een grote klomp of schoen zetten en aandrukken op zo'n teer plantje! Foei!'
Als mens deed hij de Ouderkerkse schrijver van de brief denken aan een patriarch. Hij was hoogstaand en betrouwbaar. Het ontvangen eredoctoraat was voor hem niet nodig geweest, maar hij vond het te ondankbaar om het af te wijzen. Woelderink was eens zeer ontroerd door een brief van een oud-catechisant uit de Alblasserwaard. De oud-catechisant schreef aan zijn oudpredikant, dat het 'ter lering' gaan bij ds. Woelderink hem en zijn gezin tot eeuwige zegen was geworden. Deze brief troostte en bemoedigde de bewogen pastor: zijn arbeid in de wijngaard was tot zegen geweest. Tijdens de periode Ouderkerk lag Woelderink in het ziekenhuis om geopereerd te worden. De woorden uit Psalm 118 verleenden hem steun en troost: 'Ik zal niet sterven, maar leven.' De ziekenhuispredikant bezocht zijn collega en las (zonder iets van de bemoedigende woorden af te weten) Psalm 118. Vers 17 moest hij twee keer lezen. Onder zijn arbeid werd hij namelijk gestoord door twee verpleegsters. Woelderink zag in de herhaling van het Woord, waardoor God tot hem gesproken had, bevestiging van de goddelijke belofte. Woelderink werd beter en mocht zijn arbeid hervatten, het Woord was van de Heere geweest.

Ten slotte
Woelderink leefde van 1886-1956. Een automatisch herhalen van zijn geschriften in deze tijd doet zijn gedateerde theologie en de tijd waarin wij leven geen recht. Een ons verdiepen in zijn werk kan geen kwaad. Zijn arbeid verrichtte hij ten dienste van de kerk, de gemeenten. De fronten die hij zag, moest hij bestrijden. De gereformeerde theologie was hem lief, hoewel voor hem de Schriften van het Oude en Nieuwe testament het laatste woord hadden en hielden. Veel uit zijn theologie (prediking, catechismusschetsen) moest achterwege blijven. De bezinning schrijdt voort, Woelderink was nooit voor 'bezinging' van zijn persoon. Met belangstelling zien velen uit naar sommige van zijn werken, het verschijnen van brieven aan en van Woelderink en naar de dissertatie over zijn persoon en werk. Hij wilde zich inzetten voor de kerk, die hij zo lief had. Veel kreeg hij over zich heen, hij stond vaak alleen. Ook in het persoonlijke leven ging hij door diepe dalen. De tekst uit de, Romeinenbrief bleef als aan hem geadresseerd Woord Gods tot steun: 'En een ieder die in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden', Romeinen 9: 33b. In zijn studententijd had dit Woord voor hem al betekenis gekregen. Over deze tekst preekte hij op 7 december 1941 nadat drie van zijn kinderen op 20 november verdronken waren. We sluiten deze artikelen af met een citaat uit deze preek. We horen de mens Woelderink, de zondaar Woelderink, de prediker Woelderink, de gelovige die alles in God zoekt en heeft:
'Zo wil de Heere - en al zijn leidingen met ons maakte Hij daar vaak dienstbaar aan - dat wij enkel zullen leven uit Zijn beloften. Indien Gods kerk dat hier niet leerde, zou ze nooit nieuwe hemelen en een nieuwe aarde kunnen verwachten, want sinds Christus gestorven is, is er weinig in de wereld veranderd. De zonde en de vloek en de dood heersen hier nog immer, maar door het geloof verwacht Gods kerk nochtans de vrucht van wat Christus gezaaid heeft. De spottende vraag: 'Waar is de belofte van zijn toekomst? want van die dag dat de vaders ontslapen zijn blijven alle dingen alzo gelijk van het begin der schepping'*, beantwoordt zij met haar hand te leggen op het apostolisch getuigenis: 'Gij hebt het profetische Woord dat zeer vast is.' Het woord van onze tekst wordt onderschreven: 'Die in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden.'
Hier ligt de tweeërlei weg waarlangs de mensheid uiteen gaat: de weg des geloofs en de weg des ongeloofs. In de weg van het geloof heeft men genoeg aan het Woord van Gods genade; in de weg van het ongeloof keert men zich allereerst tot dit leven; dan wil men hier gezegend zijn, de zegen over ons zien en voelen en tasten: voor zover men nog van een zegen Gods spreekt, grijpt men naar de zegen en kan men God zelf missen.
Met David naar God te dorsten, naar de levende God, gelijk het hert schreeuwt naar de waterstromen, wil zeggen in voorspoed en tegenspoed, in blijde en droeve dagen hunkeren naar Gods gunst en nabijheid te midden van de droefheid en de blijdschap; en daarom hebben dezulken genoeg aan het Woord van Gods genade, omdat door het geloof te rusten in dit Woord betekent te rusten in God zelf door onze Heere Jezus Christus.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 februari 2000

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Waardering voor en kanttekeningen bij de theologie van Woelderink

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 februari 2000

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's