Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Plaatselijke oecumene biedt kansen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Plaatselijke oecumene biedt kansen

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Plaatselijke oecumene in de vorm van interkerkelijke samenwerking bevordert het perspectief op landelijke oecumene. Dat mogen we constateren als wij terugkijken op een gezamenlijke gespreksavond van het COGG (Contact Orgaan Gereformeerde Gezindte) en de studentenvereniging CSFR.
Enige weken geleden (24 februari jl.) belegden COGG en CSFR een generatiegesprek over oecumene. Het thema van deze avond was 'Is oecumene ouderwets?' Gekozen was voor een plaatselijke benadering. Het ging niet om de vraag: wat is de ontwikkeling op landelijk niveau. Maar, wat zien we op het plaatselijke vlak. En daarbij was de stad Utrecht het referentiekader. Daarom waren drie plaatselijke predikanten uitgenodigd om hun visie te geven, te weten ds. W. G. Rietkerk (Nederlands Gereformeerde Kerken), ds. J. Westerink (Christelijk Gereformeerde Kerken) en ds. A. J. Zoutendijk (Nederlandse Hervormde Kerk). Zowel Rietkerk als Zoutendijk bleken ruime ervaring te hebben met plaatselijke interkerkelijke samenwerking. Vooral betreft dit het jeugdwerk. Zoutendijk erkende dat deze samenwerking uit de nood geboren is. Westerink wees op de samensprekingen met de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) als een bijdrage aan de oecumene.
Een van de kernvragen was: op welke basis oecumene kan plaatsvinden. Het meest ruim was Rietkerk. Hij wees op het hogepriesterlijk gebed (Joh. 17): 'Opdat zij allen één zijn'. Naar zijn mening hebben we deze opdracht ingevuld met allerlei beperkingen. Zodat de evangelischen erbuiten vallen. Volgens hem is de inbreng van niet-gereformeerden essentieel voor het welslagen van de oecumene. Voor Rietkerk zijn twee pilaren absoluut onmisbaar voor oecumene. Ten eerste het geloof in Christus als de Verlosser. En ten tweede het geloof in de betrouwbaarheid van de Schrift. Iedereen die op deze pilaren staat, hoort erbij. Zoutendijk acht de gereformeerde belijdenis wezenlijk voor oecumene. De belijdenis dient centraal te staan. En als het centrum helder is, hoeven wij over de grenzen niet te strijden. In de tijd van de Reformatie streed men ook niet aan de grenzen. Maar men trachtte bijeen te brengen wat verstrooid was. Wij zijn zo gesetteld. Naar de mening van Zoutendijk is afbakening zinloos. Westerink wil oecumene baseren op Schrift, belijdenis en prediking. Ook de prediking, omdat in de prediking de sleutelmacht van het Koninkrijk Gods wordt bediend. Drie verschillende predikanten, drie verschillende visies. Daarnaast gaven drie studenten hun mening. Een van hen beantwoordde de vraag 'Is oecumene ouderwets? ' met: 'Nee, want kerkelijke eenheid is te mooi om slechts een ideaal te zijn.'
Wat dient de basis te zijn van kerkelijke vereniging of hereniging? Alleen de Schrift? Schrift en belijdenis? Of ook de prediking? Zowel Westerink als Zoutendijk beklemtoonden het belang van de gereformeerde belijdenis. Deze belijdenis is juist katholiek van aard, zij is in de woorden van Zoutendijk, de meest volwassen verwerking van het christelijk geloof die er bestaat. De gereformeerde belijdenis gaat terug op de belijdenisgeschriften van de Vroege Kerk en op het gedachtegoed van de kerkvader Augustinus. In dit verband willen wij wijzen op wat prof. dr. W. van 't Spijker onlangs stelde.
'We moeten haast maken met de vereniging van alle gereformeerde kerken' is de mening van Van 't Spijker. 'Onze kerk heeft toekomst als ze de roeping om de eenheid te zoeken van allen die gereformeerd zijn, ook werkelijk zal oppakken. De kerk kan mij wat dat betreft niet gemêleerd genoeg zijn.' (in: De Wekker, 109e jaargang, pag 136-137). Van 't Spijker benadrukte dat als wij elkaar kennen, herkennen en erkennen als kerken van de Heere Jezus Christus, dan is daarmee in feite alles gezegd. Dan moet het nog vandaag komen tot een vereniging. Landelijk dus. Toch zien we momenteel veel meer beweging op het plaatselijke vlak dan op het landelijke. Landelijk is er sprake van een moeizaam SOW-proces, maar ook van de onlangs bereikte consensus tussen de christelijk gereformeerden en' de vrijgemaakten over de toe-eigening des heils. Dus toch een gunstige ontwikkeling! Plaatselijk zijn er allerlei vormen van samenwerking, variërend van evangelisatiewerk tot kanselruil. Op dit niveau is er veel in beweging. In beginsel mogen wij dit positief waarderen.
Het COGG stelt in zijn brochure 'Wat zegt de Bijbel over de kerk? ' dat kerkelijke gebreken op zichzelf niet nopen tot afscheiding. Daartoe zijn we wel geroepen wanneer verhinderd wordt het Woord zuiver te verkondigen en de sacramenten heilig te houden. Het recht van afscheiding bestaat bovendien slechts bij de gratie van de bede om hereniging in waarheid. Binnen het COGG herkennen wij bij elkaar dat de verscheurdheid van de kerk 'ons een grote droefheid en ons hart een gedurige smart is' (Rom. 9). Enerzijds bindt ons de gereformeerde belijdenis, anderzijds zijn er kerkscheidende factoren. Deze hebben te maken met het ontstaan van de verschillende kerkverbanden. Een vraag is hoe wij deze factoren kunnen overwinnen of waardoor deze kunnen wegvallen. In de praktijk blijkt deze problematiek gemakkelijker te beantwoorden op het plaatselijke vlak dan op het landelijke vlak. Dit bleek nog weer eens op de gespreksavond te Utrecht. Ondertussen draagt de plaatselijke samenwerking eraan bij dat de betekenis van de historisch gegroeide kerkscheidende factoren afneemt.
De Heere Jezus bad om eenheid in waarheid. De apostelen zien de kerk dan ook als in wezen één. De kerk is niet alleen één, zij is ook katholiek, algemeen, internationaal. Helaas is de werkelijkheid anders. Maar daarom behoren de eenheid en de katholiciteit van de kerk wel voorwerp van ons geloof en van onze hoop te blijven. Immers bovenal mogen wij leven van dé hoop dat eens de gebroken strijdende kerk hier beneden zal overgaan in de ongebroken triomferende kerk hier boven. Wij wijzen een berusting in de verdeeldheid en gescheidenheid van de kerken af. Initiatieven om de kerkelijke verdeeldheid te ontstijgen dienen dan ook te worden gestimuleerd en positief tegemoet te worden getreden. Misschien kunnen we nog het beste van twee kanten werken: van bovenaf zoals bepleit door Van 't Spijker en van onderop zoals dat bijvoorbeeld gebeurt in Utrecht. Of liever nog van drie kanten: ook geloven dat de Koning van de Kerk bij machte is om onze verdeelde kerken te verenigen en daarom bidden. Laten wij vasthouden wat de apostel Jakobus schrijft: *Een krachtig gebed van de rechtvaardige vermag veel.' (Jakobus 5:16).

Veenendaal    dr. H. A. Post    PR-functionaris COGG

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 maart 2000

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Plaatselijke oecumene biedt kansen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 maart 2000

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's