Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Incest in pastorale relaties

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Incest in pastorale relaties

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hebt u er ooit over nagedacht dat de organiste uit uw kerkelijke gemeente, die zo prachtig kan spelen, slachtoffer kan zijn van seksueel misbruik? Hebt u er ooit over nagedacht dat de evangelist, die zo'n fantastisch contact heeft met jonge mensen, een dader kan zijn van seksueel geweld? U en ik willen daar niet eens aan denken. Het is te erg voor woorden en gedachten. En toch komt het voor...

Geschonden lichaam
Ruard Ganzevoort (docent pastoraat) en Alexander Veerman (onderzoeker), beiden werkzaam aan de Theologische Universiteit Kampen, hebben een boek geschreven voor gemeenten die geconfronteerd worden met seksueel geweld. Er is al veel bekend over incest, incestslachtoffers en incestdaders. Een studie over het omgaan met incestsituaties in de kerkelijke gemeente is een welkome aanvulling. Het gaat in het boek Geschonden lichaam over gevallen van incest in privé-omstandigheden die bekend geworden zijn in de gemeente of bij de pastor. Het gaat meer specifiek over incest die plaatsgevonden heeft op het erf van de kerk. Ambtsdragers, jeugdwerkers, pastoraal bezoekers èn andere kerkelijk werkers kennen hun grenzen niet altijd en kunnen slachtoffers maken onder degenen die aan hun pastorale zorgen zijn toevertrouwd. Het is verschrikkelijk om te moeten zeggen, maar incest komt in de kerk èn in christelijke kring in het algemeen waarschijnlijk even vaak voor als daarbuiten. Een beetje cru gezegd: een kind is niet veiliger in een jeugdkamp van de kerk dan in een jeugdkamp van de padvinderij. Er zijn nietchristelijke hulpverleners die hulpverleningsrelaties uitbuiten voor hun eigen seksuele machtsspelletjes en er zijn helaas ook kerkelijk werkers die datzelfde doen. Na de maandelijkse avond met de bijbelkring zoekt de kringleider telkens de dag erna hetzelfde, beetje onzekere vrouwelijke medelid op voor persoonlijke nazorg...
Het boek van Ganzevoort en Veerman is voortgekomen uit een nota van de synoden van de Samen-Op-Weg kerken uit 1999, geheten: 'Schuilplaats in de wildernis, nota over kerkelijk beleid rond seksueel misbruik'. (Die nota staat ook in het boek.) De synoden willen namelijk dat er een actief en verantwoord beleid komt op plaatselijk en bovenplaatselijk niveau ten aanzien van seksueel misbruik. Ganzevoort en Veerman bieden de informatie voor het beleid op het vlak van de plaatselijke gemeente. In het eerste hoofdstuk brengen ze de thematiek van diverse soorten seksueel misbruik in kaart en leggen ze uit wat de overlevingsmechanismen van slachtoffers zijn. In het tweede hoofdstuk schrijven ze over onderliggende patronen, waarvan machtsmisbruik de voornaamste is. Hoofdstuk drie brengt bijbel en geloof ter sprake. De gevolgen van incest voor het geloofsleven van slachtoffers worden uitgewerkt. Hoofdstuk vier gaat over het effect van seksueel misbruik op de gemeente. Het lichaam van een slachtoffer is geschonden, maar ook het Lichaam van Christus dat de gemeente is. Seksueel misbruik brengt in de gemeente pijn en verwarring, verdeeldheid en verdriet. Het is daarom van het grootste belang dat kerkenraden niet zomaar in het wilde weg beslissingen nemen en of partij kiezen. Er moet een zorgvuldig beleid gevoerd worden rondom slachtoffer(s), dader en mensen die om hen heen staan. Eerste verantwoordelijkheid is de steun aan het slachtoffer. Over dat beleid moet niet pas nagedacht worden als er kwaad geschied is, maar al veel eerder.

Een nuttig boek
Het boek van Ganzevoort en Veerman is nuttig voor 'beleidsmakers' in de kerkelijke gemeente. Juist als het niet speelt, is het verstandig als een kerkenraad zich buigt over het thema incest. Als het wel speelt, moet het ook, maar dan staat er een vervelende druk op de bezinning. Een kerkenraadscommissie, waarin ook ter zake kundige gemeenteleden zitten, kan met aanbevelingen komen ten aanzien van het beleid rond incest: preventie, pastoraat aan slachtoffers, omgaan met daders, het al dan niet betrekken van de hele gemeente bij actuele problemen. Geschonden lichaam biedt studiemateriaal voor het opzetten en overdenken van beleid. Er zit zelfs een voorbeeldtekst in van een folder met informatie over ongewenste seksuele intimiteiten die in de gemeente uitgedeeld kan worden.
Overigens wil mijn aanbeveling dat Geschonden lichaam een nuttig boek is, niet zeggen dat ik geen punten van kritiek kan aanwijzen. Ik vind slechts één alinea over tucht en kerkrechtelijke aspecten van seksueel misbruik (blz. 109). Dat had wel wat uitgebreider gekund. Als een ambtsdrager (predikant met name) zich misdraagt, dan zijn er immers juist allerlei beleidsvragen op dit terrein. De voorstellen tot een verbondssluiting in de gemeente, als teken van verzoening tussen dader en slachtoffer(s) vind ik niet realistisch (blz. 134). Ik vind trouwens weer wel heel goed dat ook af en toe de problematiek van pedoseksualiteit aan de orde komt. Dat is iets waarvan we in de gemeente helemaal geen voorstelling willen maken.

Vergeving
Mijn grootste verbazing betreft echter de wijze waarop de auteurs over vergeving spreken (blz. 85 en 86). Ze doen dat op zich voorzichtig. Slachtoffers hoeven daders niet haastig te vergeven. Maar dan komen ze tot de gedachte dat vergeving niet afhankelijk is van het berouw van de dader. Vergeving kan na een lang proces van innerlijke strijd en genezing, éénzijdig uitgaan van het slachtoffer. Dat is een tegenstelling met verzoening. Die moet van twee partijen uitgaan. De auteurs komen tot deze overweging ter wille van slachtoffers. Zij hebben het idee dat een slachtoffer door de keuze om te vergeven wordt bevrijd van een drukkende last, ook als de dader overleden, onbereikbaar of niet berouwvol is. Dat laatste is mijns inziens bijbels-theologisch niet te verantwoorden. Daartoe doen de auteurs overigens ook geen poging. Bovendien betwijfel ik of slachtoffers geholpen zijn met de mogelijkheid om eenzijdig te vergeven. Ik denk het niet. Vanaf het moment dat een slachtoffer weet dat hij, om werkelijk bevrijd te worden van de last van incest, eenzijdig tot vergeving zou kunnen komen, ligt er een extra last op zijn schouders. Het maakt niet uit of die eenzijdige vergeving pas na een langdurig proces tot stand komt. Alleen het idee dat vergeving niet iets zou zijn van twéé partijen - een dader met berouw en een slachtoffer dat vergeeft - is al belastend. Zelfs de mededeling van de auteurs dat het niet altijd lukt om te vergeven, is geen verlichting van de last. Want het feit dat in theorie eenzijdige vergeving mogelijk is, betekent toch dat een slachtoffer tekortschiet als hij dat niet kan opbrengen.
Waarom ga ik hier uitgebreid op in? Wel ik lees wel eens kranten en ik luister wel eens naar de radio. In het Nederlands Dagblad stond onlangs een discussie over dit thema. Er stonden twee partijen tegenover elkaar. De één achtte eenzijdige vergeving mogelijk (christenplicht misschien wel) en de ander niet. Ruard Ganzevoort heeft in recente pastorale programma's van de EO zijn visie op vergeving verwoord en hij werd niet tegengesproken door zijn gesprekspartners toen hij het had over eenzijdige vergeving.
Ik zou zeggen: laten we de Schrift maar laten spreken. Dan zien we vanzelf dat vergeving tweezijdig is. Zo is het tussen God en mensen. Gods genade is onvoorwaardelijk en gaat uit naar slechte mensen. Toch vragen de profeten en apostelen berouw en bekering. Berouw en bekering zijn niet de grond van vergeving, maar er wel onlosmakelijk mee verbonden. De knecht die kwijtschelding van schuld ontvangt en daarna geen nieuwe levenswandel vertoont (Matth. 18) wordt door de koning alsnog gestraft. Het zeventig maal zeven vergeven (Matth. 18 : 22) betekent in de context niets anders dan: zeventig maal zeven keer vergeven, als de dader zeventig maal zeven keer berouw heeft. Dat is geheel in de lijn van de meest duidelijke tekst over vergeving, Lukas 17: 3, 4. Paulus vraagt dat wij vergevingsgezind zijn, zoals God in Christus (Ef. 4: 32). Bereidheid om te vergeven is typisch christelijk. Bereidheid kan van één kant getoond worden. Daadwerkelijke vergeving kan eenvoudig niet van één kant komen, want er zijn twee partijen in een conflict. Nergens leert de Schrift iets van 'alverzoening', eenzijdige vergeving van Gods kant. Dan hoeft vergeving tussen mensen ook niet eenzijdig plaats te vinden. Als Jezus en Stefanus bidden voor hun vijanden ('Vader, vergeef het hun...') tonen zij daarmee hun bereidheid om te vergeven. Dat zegt helemaal niet dat die vijanden ook vergeving ontvingen, integendeel. Paulus, die bij de moord op Stefanus aanwezig was, moest zich echt nog wel bekeren. 'Liefde bedekt alle dingen' (1 Kor. 13: 7) is niet de oproep om uit liefde zonden te bedekken of te laten rusten. (Dát zeggen de auteurs overigens niét.) Dan krijg je alleen maar beerputten. Zondaren moeten juist vermaand worden en zonden ont-dekt. Liefde is uit op de redding van de ander en niet op zijn ondergang. Wie liefheeft, roddelt niet en hangt dingen niet gnuivend aan de grote klok. Liefde leidt echter niet tot eenzijdige vergeving. Liefde haalt alles uit de kast om tot vergeving en verzoening te komen. Helaas gaat dat niet altijd. Soms leeft een dader niet meer. Soms heeft hij geen berouw. Dan valt er niets te vergeven.
Ik vermoed wel waarom Ganzevoort eenzijdige vergeving mogelijk wil achten. Hij ziet in vergeving iets van psychische bevrijding van een slachtoffer. Een slachtoffer dat kan vergeven loopt niet vast in haat en wrok. Ik zou zeggen dat je dat ook op een andere manier kunt bereiken. Het is geweldig als een dader berouw heeft en een slachtoffer hem kan vergeven. Zo wil Christus het. Als het slachtoffer tot vergeven bereid is, maar de overleden dader kan of de levende dader wil geen berouw tonen, hoef je als slachtoffer nog niet gevangen te blijven in het verleden. De bereidheid om een weg te gaan naar vergeven is op zich al een stukje bevrijding. Als het niet tot vergeving kan komen, is er de overgave. Dat is iets anders dan berusting. David bidt in Psalm 43: 'Doe mij recht o God en twist Gij mijn twistzaak; bevrijd mij van het ongoedertieren volk, van de man des bedrogs en des onrechts'. David geeft zijn zaak over in handen van God die tegelijk Rechter en Advocaat is. Dat geeft hem rust te midden van onrust.
Er valt nog wel meer over dit thema te zeggen. Voor een boekbespreking is dit wel genoeg. Ik nodig de auteurs uit om in een herdruk van dit boek meer bijbelse theologie te verwerken.

Veenendaal         N. C. van der Voet

N.a.v. Geschonden lichaam, Pastorale gid voor gemeenten die geconfronteerd worde seksueel geweld  Dr. R. RUard Ganzevoort en drs. Alexander L. Veerman. Uitg. Boekencentrum Zoetermeer, 2000.152 pag. Prijs ƒ 25,-.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 mei 2000

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Incest in pastorale relaties

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 mei 2000

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's