Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Leven in de vreze des Heeren is leven dicht bij God

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leven in de vreze des Heeren is leven dicht bij God

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

'Ik stel de HEERE gedurig voor mij, omdat Hij aan mijn rechterhand is, zal ik niet wankelen' Psalm 16 : 8

Is het geloof werkelijk een bron van kracht? Vast en zeker! In Psalm 16 horen we hoe David bedreigd wordt door gevaren, - 'o God, bewaar mij', bidt hij - en toch, tegelijk een intense blijdschap geniet. De blijdschap en het godsvertrouwen van David hebben alles te maken met wie de HEERE voor David is. David kent God en ervaart op krachtige wijze Zijn nabijheid. Wie is God dan voor David? Hij belijdt Hem in vers 2 als het hoogste goed. De woorden 'mijn goedheid raakt niet tot U', kunnen we ook anders vertalen: er is geen goed buiten (of behalve) U.

Geen goed buiten U. Wil je blijdschap ervaren in God, rust kunnen uitstralen terwijl je leven bedreigd wordt, is dit een eerste vereiste: weten wie God is, dat er geen goed is buiten Hem. Alles wat een mens nodig heeft, is te vinden, in God. Die zelfde gedachte komen we ook tegen in vers 5: de HEERE is mijn erfdeel en het deel van mijn beker. Op de achtergrond van deze woorden staat de belofte aan de Levieten. God was hun erfdeel, dat betekent, dat Hij voor hen zorgde, door middel van de tienden die het volk afstond voor de dienst aan God. Voor David is God Zelf de allergrootste gaven, maar tegelijk ziet hij in elke zegening een directe gave die uit Gods hand voortkomt. Zijn leven hangt van God af. Daarom kan Hij in de gaven de Gever zien, en in de Heere geloven als de Gever van alle goede gaven.

Nu is het belangrijk om te zien hoe David dit vertrouwen op en de vreugde in God voedt. Hoe die blijdschap in stand gehouden wordt, en niet als een eendagsvlinder verdwijnt als de nood groter wordt. Natuurlijk is het God die het geloof wekt en in stand houdt, maar de gelovige is daarin niet passief. 'Ik stel de HEERE gedurig voor mij'. Hij is zich voortdurend van Gods nabijheid en zorg bewust. Hoe kun je onder de genadige werking van de Heilige Geest het 'oud vertrouwen' voeden? Door voortdurend te geloven dat God tegenwoordig is. Door voortdurend je Zijn belofte voor te houden: 'Ik ben met je. Ik zal je niet begeven en je niet verlaten. Ik zal bij je zijn, waar je ook heen gaat.'

Veel van onze geloofsmoeilijkheden komen voort uit onze traagheid. We overdenken Gods beloften niet. We laten ze ongebruikt liggen. God staat buiten ons leven, houden we buiten onze moeilijkheden. Maar ondertussen geloven we ook niet dat Hij ons nabij wil zijn. De voornaamste oorzaak is dat het geloof niet beoefend wordt, en daarom ook niet geoefend wordt. Nu zijn de woorden van Psalm 16 : 8: 'ik stel de HEERE gedurig voor mij', een oefening, die echter niet zo eenvoudig is. We zijn namelijk door de zonde vervreemd van God. Heel de schepping spreekt van God, van de kleinste waterdruppel tot de grootste en diepste oceaan. Maar we zien Gods hand nauwelijks meer achter de geschapen werkelijkheid.

In een preek over deze tekst roept C. H. Spurgeon ons met kracht op om dat nu juist wel te doen. 'Weiger ook maar iets te zien zonder er God in te zien. Beschouw de schepselen als de spiegel van de grote Schepper. Verbeeld je niet dat je Zijn werken hebt begrepen, totdat je de tegenwoordigheid van de grote Maker zelf hebt gevoeld. Ontwaak, zegt hij, in de morgen en herken God in je slaapkamer. Hij heeft het gordijn van de nacht teruggeschoven en van je oogleden het zegel van de slaap weggehaald. Kleed je aan en neem in de kleding die je aantrekt Gods zorgende hand waar. Ga naar de ontbijtkamer en prijs God wiens overvloed er opnieuw voor zorgt dat er een tafel in de woestijn klaarstaat. Ga naar je werk en wees je ervan bewust dat Hij in al je bezigheden aanwezig is. En na een dag van hard werken, ga terug naar je gezin en zie de Heere in elk van de gezinsleden. Zie uit naar Zijn tegenwoordigheid tijdens de huisgodsdienstoefening. En ten slotte val in slaap als in de armen van God, rustend tegen de schouders van de Zaligmaker.'

Het is heerlijk om zo te mogen leven, maar het gaat niet vanzelf. Want heel vaak speelt ons leven zich niet bewust af voor Gods aangezicht. Snel gaan we de deur uit. We doen ons werk, we nemen beslissingen. We spreken met mensen. En de Heere God wordt in dit alles niet betrokken. Als gebedsloze mensen brengen we dikwijls onze dagen door. We mogen het met kleine stapjes tegelijk leren. Je leert niet in één keer een vreemde taal spreken; maar je kunt er elke dag wel een paar woorden bijleren. Ik stel de HEERE gedurig voor mij. David was geoefend in deze heilige kunst. De nood dwong hem ertoe, hielp hem erbij. Maar ook als we niet in nood verkeren, kunnen we het leren. Andere nood kan ons ertoe bewegen. De leegte in ons hart. Het besef ook, als dingen ons bij de handen afbreken, dat we totaal van God afhankelijk zijn. Probeer vaker te bedenken dat God er is. Dat Hij aanwezig is, en dat ik, als ik door het geloof in Christus leef, Hij tegenwoordig is als mijn God en Vader. Of ik die tegenwoordigheid krachtig ervaar, of niet, Hij is er. Doordring uw denken ervan dat God er is.

Leren bidden en leren omgaan met de Heere is in de eerste plaats een genade van God, een geschenk, dat we van Hem ontvangen. Toch neemt het aan de andere kant niet weg dat de oefening van het geloof inspanning vraagt, discipline, zelfverloochening, regelmaat. Je ertoe zetten. Je knieën buigen. Paulus zegt niet voor niets: 'oefen uzelf tot godzaligheid.'
Wanneer we eenmaal iets van Zijn heerlijke tegenwoordigheid geproefd hebben, en wij inzien hoe belangrijk het is om in Gods tegenwoordigheid te leven, dan geeft dat ons het verlangen om Hem met inspanning van alle krachten te zoeken. Als het tot ons doordringt dat we alleen om Jezus' wil voor Hem kunnen bestaan, omdat Hij de zonde, die scheiding maakt gedragen heeft, dan wordt het zo'n groot wonder: de hoge God wil met ons, kleine mensen, omgaan!

Als we nu geen verlangen hebben naar deze omgang met de Heere? We hebben wedergeboorte en bekering nodig om op Gods weg gebracht te worden. Maar zou de Heilige Geest onze ogen niet willen openen om de God van het verbond te leren kennen? Zou Hij Die gezegd heeft: 'zoekt Mijn aangezicht voortdurend', ons niet willen trekken in Zijn nabijheid?

'Omdat Hij aan mijn rechterhand is, zal ik niet wankelen.' Dat is de diepe rust van allen die hebben geleerd om God tegenwoordig te stellen. Vijanden bedreigden Davids leven. Maar hij wist: God houdt mij vast. God kent ook onze zorgen. In ziekte en nood, ontslag en andere tegenslagen, houdt Hij Zijn kinderen vast. In het geloof, ziende op de beschermenden hand van God, mogen we tot rust komen. Daarom: 'ik stel de HEERE gedurig voor mij.'

Capelle aan den IJssel                P. J. den Admirant

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 augustus 2000

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Leven in de vreze des Heeren is leven dicht bij God

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 augustus 2000

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's