Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ongelukken in de pastorie... (4)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ongelukken in de pastorie... (4)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Na de ernst van het gebed zoek ik in deze bijdrage naar de plaats van de 'humor' in de pastorie en in het hart van de dienaar van het Woord. Ongetwijfeld komt de vraag dan boven: mag dat, kan dat wel? We zijn in de dienst van God toch bezig met de meest heilige verrichtingen? Dat laatste onderstreep ik dik, maar halen predikanten (en gemeenteleden) hier vaak niet enkele dingen door elkaar, met alle kwalijke gevolgen van dien? De 'gewichtigheid' van het aan ons toevertrouwde Woord Gods is wat anders dan de 'gewichtigdoenerij', die predikanten nog wel eens tentoonspreiden. En dat heeft niets te maken met de stereotype uitdrukking: wie een dominee wil eren moet niet (te veel) met hem verkeren. Met die uitdrukking wordt nogal eens bedoeld: tsjonge, doordeweeks gedraagt de dominee zich heel anders dan zondags op de kansel. Maar is dat verkeerd dan? Lopen daarom vanwege de 'publieke opinie' en de angst om 'uit de (beroepings-)markt geprijsd' te worden zoveel collega's 'in een kramp'? Wat dat betreft denk ik met veel waardering terug aan wijlen dr. A. van Brummelen, die op de zondag en in de week voluit dienaar van het Woord Gods was, maar tegelijk in zijn leidinggeven aan een vergadering zijn woorden overgoot met een stukje wijze humor, waardoor het plezierig was en bleef om naar hem te luisteren en je diep van binnen voelde: hij staat met beide benen op de grond! Hij was 'authentiek'! Dat is het misschien ook wel, wat ik met deze bijdrage zo graag zou bereiken: laten de dienaren van het Woord Gods - juist óm dat Woord - authentiek zijn of worden! En laten gemeenten de dominees de ruimte geven om dat te zijn of te worden! Als die ruimte niet of nauwelijks gegeven en gelaten wordt, dan kan de gemeente er op wachten, dat er iets heel erg mis gaat met de dominee; dat wil zeggen: dat er iets heel erg mis gaat met de zegen op de bediening van het Woord en het pastorale werk. Geloof het of niet, maar iedere gemeente heeft wat dat betreft een eigen 'nestgeur'. En zonder twijfel heeft die 'nestgeur' heel veel te maken met óf de 'reuke des levens ten leven' óf de 'reuke des doods ten dode', die er hangt rondom prediking en pastoraat. En dan schroom ik niet om het maar heel praktisch te maken:
•   Hoe is de sfeer in de consistorie, voor en na de diensten? In de volksmond zeggen we nog weleens: 'dat scheelt een jas' of, iets minder dominee-waardig: 'Dat scheelt een slok op een borrel'. Wat kan een gulle lach vlak voor het binnentreden in de kerk een hoop (onbewuste) spanning wegnemen! Wat kan een hartelijke opmerking na de dienst een dominee behoeden voor moedeloosheid. Wat is de gemeente ermee 'gezegend' als er gewerkt wordt aan de broederband in de kerkenraad! Veel kerkenraden zijn tegenwoordig zo wijs om jaarlijks met alle broeders, inclusief de dominee(s), een ontspannen dagje uit te gaan; daarbij gaan de vrouwen uiteraard mee! Dan leer je elkaar ook eens van een andere kant kennen.
•   Weet een dominee een gezond evenwicht te vinden en te bewaken tussen het werk en de ontspanning, die zo heilzaam kan zijn voor de goede voortgang van het werk? ! Heeft de dominee een hobby en krijgt hij gelegenheid om in zijn 'vrije tijd', die hobby ook te beoefenen? Persoonlijk vind ik dat best moeilijk! Er is altijd werk! Er zijn er nog zovelen om mij heen die nog niet tot geloof gekomen zijn in onze Heere Jezus Christus! Maar juist dat gegeven brengt me tot een derde praktische opmerking:
•   Is de dominee bovendien in staat om juist ook midden in het werk te beseffen dat het hier alles maar ten dele is, dat uiteindelijk de HEERE de wasdom geeft en dat er in dat werk dingen kunnen gebeuren, waarom je hartelijk moet lachen? ! Waardoor je je werk leert relativeren? Waardoor je nieuwe energie opdoet voor het werk dat wacht? Waardoor moed en krachten voorhanden zijn in perioden wanneer het werk maar moeilijk vlot? Voor voorbeelden op dit gebied uit het verleden kunnen we terecht bij boekjes als 'Predikheren en kerkeknechten, kerkdienaars met een glimlach bekeken' van Henk de Jong en 'Ontbijten met droog brood, uit weleerwaarde levensboeken' van A. J. Klei, iets serieuzer bij bestsellers als 'In de houten broek' en 'Opnieuw in de houten broek, over dominees, preken en kerkmensen' van D. van der Stoep en H. H. Felderhof, maar evenzeer bij de nagelaten pennenvruchten van wijlen dominee J. T. Doornenbal. Zelf ben ik er nog niet aan toegekomen humoristische momenten op te schrijven, maar die momenten zijn er gelukkig zo veelvuldig, dat er op termijn een lijvig boekwerk zou kunnen ontstaan.

Het zijn zomaar een paar voorbeelden. Maar die genoemde 'kramp', die 'gewichtigdoenerij' en niet te vergeten de 'afgunst' tussen dominees onderling zou - wanneer we de gezonde humor in ons dienstwerk een plaats zouden leren geven - een geduchte knauw krijgen! Wellicht zouden er tussen de colleges op de universiteit en de terugkomdagen op Hydepark eens wat meer momenten moeten zitten om (a.s.) dominees het 'gereedschap' van de humor te leren hanteren! Helaas blijken ook wij een product van onze tijd: zakelijk, afgemeten, koud, egoïstisch, gauw geprikkeld, snel op onze tenen getrapt, in onze 'eer' aangetast. Maar meer nog: we blijken allen van dezelfde lap te zijn gescheurd: Adamskind! Ook na ontvangen genade! Nergens te goed voor! Het lachen zou je vergaan... ware het niet dat Gods genade ook dominees geldt! Bekwaammakende genade, genade die leert ons eigen werk te relativeren, genade die telkens weer in de vrijheid stelt, genade die doet leven van de vrucht des Geestes. De genade, die door dienaren van het Woord zo graag verkondigd wordt! Genade die in en door de gemeente ontvangen wordt! En zou nou die genade - waardoor wij ook de rechte blijdschap leren kennen - verhinderen, dat we gewoon ook met vreugde ons dienstwerk mogen en kunnen doen? Inclusief een stukje milde zelfspot?
In een vijfde bijdrage wil ik wat dieper ingaan op de afgunst die er heerst onder predikanten. Voor ditmaal sluit ik af met een klein stukje humor, opgediept uit het eerder genoemde 'Predikheren en kerkeknechten', te vinden op pag. 40: 'Omstreeks 1830 stond te Grijpskerke op Walcheren een dominee die afgezet is omdat hij veel moeilijkheden veroorzaakte. Hij had ook ruzie met de voorlezer, een man met een hoge rug. De dominee zat hem nogal eens dwars door als voorzang op te geven psalm 38 : 6. De voorlezer had namelijk tot taak dat eerste lied op te lezen. Hij las dan:
'k ben door Uwe wet te schenden krom van lenden...
Een andere voorlezer, die vond dat hij door de predikant niet eerlijk behandeld was, nam in het openbaar revanche. Nadat hij zijn voorlezing had beëindigd boog hij in de richting van de dominee en zei tot de gemeente: 'Hoort nu, wat de onrechtvaardige rentmeester zegt...', (wordt vervolgd)

Wierden               G. Herwig

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 november 2000

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

Ongelukken in de pastorie... (4)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 november 2000

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's