Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekspreking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekspreking

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Riemer Roukema (red.), 
Het andere christendom. De gnosis en haar geestverwanten. 
Uitgave Meinema, Zoetermeer 2000, 156 blz., f 35,00
Aanleiding tot deze bundel opstellen was een in maart 1999 te Kampen gehouden studiedag over een eerder boek van redacteur Roukema, getiteld Gnosis en geloof in het vroege christendom (1998). De vier daarbij gehouden lezingen zijn naderhand uitgewerkt, en aangevuld met bijdragen van vier andere auteurs. Zodoende ontstaat in dit boek een heel palet van 'het andere christendom' dan het officieel-kerkelijke. Het gaat dan om stromingen die zich ontwikkelden vanaf het eind van de eerste tot in de derde eeuw na Christus. Uit de brieven van Paulus blijkt, aldus Roukema in zijn inleiding, dat er reeds in de ontstaanstijd van het christendom mensen waren die onmiskenbaar Jezus predikten, maar op een andere wijze dan de apostel lief was (2 Kor. 11 : 4, Fil. 1 :12-18). Veelal ging het daarbij om judaïserende leraren (vgl. bijv. Gal. 3 : 1).
Over hen gaat het in deze bundel niet, maar wel over andere 'ketterse' geestelijke leiders, wier geschriften al of niet terecht met de gnostiek in verband gebracht werden. Gnostici achtten de zaligheid niet zozeer afhankelijk van geloof in Christus, alswel van een speciale, hogere vorm van kennis (Grieks: gnosis) waaraan men deel moest krijgen. Wij zijn gewend deze gnostici en hun geestverwanten - vandaag zouden we kunnen denken aan aanhangers van new age - in navolging van het NT als 'dwaalleraars' te beschouwen. De auteurs van deze bundel willen zich van een dergelijke kwalificatie echter liever onthouden, en eerst maar eens goed luisteren naar wat ze te zeggen hadden.
Op deze wijze schrijft Roukema zelf over het zogenoemde Evangelie van Filippus, dat inderdaad gnostisch blijkt; mevr. E. A. de Boer betoogt vervolgens, dat een naar Maria Magdalena genoemd 'evangelie' juist niet als gnostisch bestempeld kan worden. Caroline Vander Stichele oordeelt op een zelfde manier over het (ten onrechte) aan Petrus toegeschreven evangelie. De vierde bijdrage gaat als enige over een bijbelboek: C. J. den Heijer schrijft over het Johannesevangelie. Onder nieuwtestamentici is het een bekende vraag of dit evangelie gnostische invloeden vertoont, of juist (gebruikmakend van het taalveld van de gnostiek) anti-gnostisch is. C. J. den Heijer sluit zich in een ditmaal echt leerzame bijdrage m.i. terecht bij die laatste opvatting aan.
Dan volgen nog twee opstellen over geschriften die met de naam van de apostel Johannes verbonden zijn. Gerard Luttikhuizen, hoogleraar NT in Groningen, laat zien dat het zgn. Geheime Boek van Johannes, dat hij merkwaardigerwijs nergens tracht te dateren, het OT gnostisch uitlegt, en zelfs corrigeert op een manier die bewust tegen de vroeg-kerkelijke uitleg ingaat. En Pieter Lalleman geeft aan dat ook de apocriefe Handelingen van Johannes, hoewel ze ook wel gelezen werden door orthodoxe christenen, op z'n minst gnostische elementen bevat. Magda Misset-van de Weg promoveerde op de apocriefe Handelingen van Thecla, waarin zij de stem van vrouwen hoort doorklinken; in deze bundel betoogt ze, dat deze Handelingen juist weer niet gnostisch zijn (ook niet anti-gnostisch trouwens). Het laatste hoofdstuk gaat als enige niet over een geschrift maar over een persoon: de bekende Marcion, wiens denken duidelijk wel weer met de gnostiek verwant was. U. B. Schmid, als gastonderzoeker verbonden aan de VU, betoogt dat het ingrijpende gevolgen gehad zou hebben wanneer de kerk Marcion op enig punt gelijk gegeven had.
Daarmee is de eindstand dus 4-4: de helft van de besproken geschriften en auteurs blijkt wel gnostisch, de andere helft niet. Belangrijker is, dat de lezer dankzij deze bundel al met al enig overzicht krijgt over de bonte diversiteit van zich christelijk noemende stromingen in het begin van onze jaartelling, tegen de achtergrond waarvan het kerkelijke christendom meer en meer gestalte kreeg.

G. v. d. BRINK, BILTHOVEN

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 februari 2001

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Boekspreking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 februari 2001

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's