Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het geloof in Christus' opstanding -   kerkverenigend, kerkscheidend

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het geloof in Christus' opstanding - kerkverenigend, kerkscheidend

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Opstanding: fundament van de kerk
Het lege graf van Christus is de bakermat van de kerk. Om Zijn kerk als bruid te werven, daalde Gods Zoon ten hemel af. Hij was het die door Zijn sterven aan haar het leven gaf. Maar dat sterven zou geen enkele heilsbetekenis hebben als niet de opstanding er op was gevolgd als daadwerkelijke triomf over alle doodsmachten en als het zekere bewijs dat God de schuld van Zijn volk uit Zijn boek heeft gedaan. Inderdaad is Christus' sterfdag de geboortedag van Zijn kerk, maar alleen vanwege Zijn opstanding. Hij neemt haar mee in Zijn sterven en daarin vindt de oude mens voorgoed de dood. Hij neemt haar mee in Zijn opstanding en daarin beërft zij het onvergankelijk leven.

Opstanding: fundament van de prediking
Wie kerk zegt, zegt prediking. Spreken over de kerk is onmogelijk als de prediking niet ter sprake komt. De kerk bestaat bij de gratie van het getuigenis van Jezus Christus en Zijn grote daden. Ook al dient de prediking trinitarisch te zijn, niettemin vormen Christus, Zijn weg en werk het middelpunt ervan. De opstanding neemt daarin een voorname plaats in.
De discipelen worden in de ontmoeting met de opgestane Christus tot apostelen. Zoals de Zoon door de Vader in de wereld is gezonden, zendt de Zoon op Zijn beurt Zijn leerlingen de wereld in. Met geen ander doel om in Zijn Naam te prediken bekering en vergeving van zonden onder alle volken, te beginnen in Jeruzalem. Met het oog daarop blaast Hij op hen en zegt: 'Ontvangt de Heilige Geest'. Daarmee verbonden is de volmacht van de proclamatie van de vergeving van zonden én wordt hen de sleutelmacht met dezelfde volmacht toevertrouwd (Lukas 24:47 en Johannes 20: 22 en 23.)
Kerk en zending zijn gefundeerd in Christus' opstanding omdat Christus die twee aan dat heerlijke heilsfeit bindt. Kan het ook anders? Hoe kunnen ooit mensen gezonden worden, om de blijde boodschap van de vergeving van zonden te proclameren als daarvoor geen basis is in het lege graf, dat wil zeggen in Christus: gestorven voor onze zonden, opgewekt om onze rechtvaardigmaking! (1 Korinthe 15 : 3 en Romeinen 4 : 25). De losprijs is betaald én aanvaard! om de blijde boodschap van de vergeving van zonden te proclameren als daarvoor geen basis is in het lege graf, dat wil zeggen in Christus: gestorven voor onze zonden, opgewekt om onze rechtvaardigmaking! (1 Korinthe 15 : 3 en Romeinen 4 : 25). De losprijs is betaald én aanvaard!

Opstanding: kern van de prediking
Vanaf het allereerst begin blijkt het getuigenis van Christus' opstanding niet alleen fundament, maar ook inhoud, ja zelfs kern van de prediking te zijn. Doorgaans niet als een losstaand heilsfeit, maar vrijwel altijd verbonden met het kruis. Kruis en opstanding zijn immers niet los verkrijgbaar.
Als de beloofde Geest is uitgestort en de proclamatie in Christus' naam een feit wordt dat door niets valt te stuiten, is de prediking vol van de gekruiste én opgestane Christus. Het leeuwendeel van de Pinksterprediking is Paasprediking! (Handelingen 2 : 24-32). Dit thema keert voortdurend terug in het getuigenis van de apostelen na Pinksteren en vormt er in zekere zin de climax van. In de preek die volgt op de genezing van de kreupele aan de Schone poort (Handelingen 3 : 15), in de verantwoording aan de hoge raad (Handelingen 4 : 10 e.v.) is de opstanding prominent aanwezig als fundament van verkondiging en genezing.
De laatst geroepen apostel, Paulus, vormt daarop geen uitzondering. Christus, '...overgeleverd om onze zonden en opgewekt om onze rechtvaardigmaking' (Romeinen 4 : 25) én de uitwerking van deze geweldige zaken vormt het hoofdthema van de Romeinenbrief.
En dan het bekende 1 Korinthe 15 waarin alles draait om de opstanding: prediking, geloof en hoop. Als deopstanding geen feit is, is de prediking zonder zin.
Op aangrijpende manier tekent Paulus de gevolgen als de opstanding van Christus geen werkelijkheid zou zijn. In dat geval zijn de apostelen valse getuigen en is de kerk, die is ontstaan door die prediking én aan die prediking gehoor en vervolg geeft, een valse kerk!
De laatste gevolgtrekking is van doorslaggevend belang. De kerk bestaat door de opstanding van Jezus Christus en ontleent aan de verkondiging van de Opgestane haar identiteit. Paulus laat ons weten dat de kerk de inhoud van haar prediking en daarmee haar fundament verliest als (zij zegt dat) Christus niet is opgestaan.

Welke opstanding?
Over welke opstanding gaat het dan?
Laat het duidelijk zijn dat Paulus in 1 Korinthe 15 in eerste instantie aansluit bij de overlevering van hen die 'het Woord des levens(!) gezien hebben met onze ogen..., aanschouwd hebben en onze handen getast hebben...' (1 Johannes 1 : 1). Bij het laatste denken we als vanzelf aan Thomas die niet alleen aanschouwd, maar ook getast heeft. Een ervaring die hij trouwens deelt met de andere discipelen (Lukas 24 : 39).
Laat het nog eens gezegd zijn: die overlevering staat en gaat in Paulus' diep en diepzinnig betoog over de opstanding voorop! Dan heeft hij het oog op de opstanding als feit. De Opgestane is immers gezien door Petrus, door de discipelen en door meer dan vijfhonderd broeders. Welke verschijning van de opgestane Christus Paulus daarmee op het oog heeft, zal wel altijd verborgen blijven. Maar de christenen in Korinthe kunnen navraag doen, want het grootste deel van die vijfhonderd is nog in leven.
Deze overlevering van Christus' opstanding met honderd procent werkelijkheidsgehalte gaat in het Paasevangelie naar de beschrijving van Paulus (is 1 Korinthe 15 soms iets anders? ) vooraf aan de ontboezeming van zijn eigen ontmoeting met de opgestane Christus onderweg naar Damascus. Ik wil maar zeggen: als dit een parapsychologische ervaring zou zijn (zo F. O. van Gennep), dan wordt dat door Paulus zelf in een duidelijk historisch kader geplaatst. En als de historie zo duidelijk spreekt, is er dan nog ruimte voor parapsychologie?
Dat de ontmoeting van de opgestane Christus met de vijandige Paulus een geestelijke ervaring is, zal waar zijn. Maar geestelijk is iets anders dan parapsychologisch en geestelijk staat ook niet los van historisch.

Prediking van de opstanding: bron van eenheid of oorzaak van scheiding
In het getuigenis van Christus' opstanding weet Paulus zich verbonden met allen van wie hij het ontvangen heeft: de broeders in Jeruzalem: apostelen van Jezus Christus.
Maar datzelfde getuigenis leidt tot scheiding der geesten als Paulus het ter sprake brengt in zijn prediking op de Areopagus (Handelingen 17 : 31 - 34). In die verkondiging bindt Paulus het oordeel van de mensheid aan de opgestane Christus. Dat roept spot op en leidt tot scheiding der geesten.
Maar wekt ook geloof.
Deze reactie naar weerskanten is kenmerkend voor de verkondiging van de Opgestane.Ze vindt geloof of stuit op ongeloof. Daarmee is ten diepste de vraag beantwoord of Christus' opstanding kerkverenigend of kerkscheidend is.

Echt of schijn?
We maken een grote sprong naar de tijd van de Reformatie. Dan zien wij voor het eerst (we rekenen het grote schisma van 1054 even niet mee) de kerk in het westen uiteen gaan. Vindt die scheiding zijn oorzaak in het feit dat een deel van de kerk de opstanding van Christus loochent en dus verworden is tot valse kerk?
Er is gezegd dat de breuk met Rome, die geleid heeft tot het ontstaan van de kerk der Reformatie, zijn oorzaak niet hierin vindt dat de kerk van Rome de heilsfeiten, zoals de opstanding, ontkend zou hebben. Dat is juist. Formeel althans. Maar echt, bijbels geloof kan er toch niet mee leven dat heilsfeiten formeel overeind blijven staan, terwijl ze intussen geheel of gedeeltelijk van hun inhoud worden beroofd?!

Het gaat niet alleen om de formele erkenning van de heilsfeiten als historische werkelijkheden, maar niet minder ook om de betekenis die eraan wordt toegekend. Dat zijn de twee pijlers die het geloof in de heilsfeiten dragen. De Heidelbergse Catechismus lijkt zelfs volledig aan de eerste pijler voorbij te gaan als alleen wordt gevraagd naar het nut van Christus' opstanding (Zondag 17). Het mag duidelijk zijn dat het historische heilsfeit op de achtergrond van die vraag zo vast als een huis staat. Maar de nadruk valt op de vrucht, de betekenis van dat feit. Daar nu gingen de wegen van Rome en Reformatie uiteen. Feitelijk was er niets mis, inhoudelijk was de bodem onder Christus' opstanding weg door de gerechtigheid, die Hij door Zijn opstanding voor doodschuldige mensen verworven had, gedeeltelijk op noemer van de verdienende mens te zetten. De opstanding van Christus zelf leek niet in het geding, wel de rijke vrucht ervan. Daarmee was Christus en al het heil dat Hij stervend en opstaand had verworven in het geding. De opstanding van Christus leek niet in het geding, maar was het wel! En werkte een scheiding der geesten in de hand. Heeft zoiets zich niet, op andere manier, herhaald in het Dordrecht van 1618/1619? niet in het geding, maar was het wel! En werkte een scheiding der geesten in de hand. Heeft zoiets zich niet, op andere manier, herhaald in het Dordrecht van 1618/1619?

Boodschap voor het heden
Het voorgaande uiterst beknopte Bijbelse en kerkhistorisch betoog reikt ons enige richtlijnen aan om ons in het heden te bezinnen op de vraag wat de opstanding van Christus betekent voor het kerkzijn vandaag? Aan de ene kant lijkt het antwoord op de vraag waar de grenzen van de kerk liggen heel duidelijk. Bij nader inzien zijn sommige gevolgtrekkingen iets minder voor de hand liggend dan wij denken.

Scherpe grenzen
Laat het duidelijk zijn: de kerk staat of valt met haar getuigenis aangaande Christus. Dat is Christus die volgens overlevering van de heiligen, die aanschouwers van het Woord des levens waren, gestorven is voor onze zonden, naar de Schriften, en is begraven, en is opgewekt ten derde dage, naar de Schriften (1 Korinthe 15 : 3 en 4). Aan deze Traditie, waar het oude verbond in meeklinkt en meezingt, valt niet te tornen. De inhoud van dit getuigenis is het leven van de kerk en van ieder die in de benauwdheid van zijn zondige en schuldige bestaan ophoort van de verlossing die in Christus Jezus is.
Messcherp heeft met name Paulus dan ook de grenzen getrokken. Als Christus niet is opgewekt, dan zijn wij nog in onze zonden. Verloren zijn dan die in Christus ontslapen zijn. Als de hoop van het christelijk geloof blijft ingeklemd binnen de grenzen van dit zo beperkte aardse leven (wat is dat trouwens voor hoop?) omdat Christus de doodgrenzen niet doorbroken heeft, dan zij wij de ellendigste van alle mensen (1 Korinthe 15 : 17 - 19). Zo heeft hij geoordeeld over de gevolgen van een verkondiging die van haar wezenlijke inhoud is beroofd. Daarom heeft hij de wacht betrokken bij die prediking zelf en mogelijk nog scherper uitgehaald naar ieder die afweek van de inhoud van de verkondiging waartoe hij zich als een ontijdig geborene geroepen wist: ik heb niet voorgenomen iets (anders) te weten dan Jezus Christus en Dien gekruisigd. En opgestaan, voegen wij eraan toe. Zozeer immers vormen beide heilsfeiten in de paulinische verkondiging een eenheid. Wie het waagt een ander Evangelie te brengen (maar er is geen ander!) krijgt, ook al zou het een engel uit de hemel zijn, de vloek naar zich toe geslingerd (1 Korinthe 2 : 2 en Galaten 1 : 8).
Zoals het toen is, is het nu nog. Met de verwerping van het Paasfeit in welke vorm ook worden de grenzen van het kerkzijn overschreden. Hier houdt de kerk op te bestaan. Wie Pasen ontkent, staat buiten de kerk. Plaatst zichzelf er buiten. Zo begreep ds. Ph. H. Hugenholtz die in de prediking op 9 april (Eerste Paasdag) 1871 in de Amsterdamse Nieuwe Kerk het feit van de opstanding vervluchtigde tot een psychologisch proces bij de discipelen. De opstanding had slechts in hun herinnering, in hun denken plaats gevonden. Zo was het alsof Jezus weer in hun midden kwam. Deze prediker van een Paasevangelie zonder inhoud en fundament trok er de consequenties uit en legde zijn ambt neer. Zo moet het nog als de kerk haar roeping verstaat om te weren wat haar belijden weerspreekt. Zeker deze kern, dit fundament van haar belijden en bestaan.

Accolade
Tegelijk zou de belijdenis van dit heerlijke feit een accolade moeten slaan om allen die leven bij en uit de opstanding van Christus. Vanzelfsprekend niet los van Zijn lijden en sterven. En nog minder los van de andere daaraan voorafgaande of daaropvolgende heilsfeiten. Alle even heerlijk voor het geloof.
We blijven nog even staan bij Paulus. Aan de verkondiging van de opstanding én de daarop gegronde verwachting van de gelovigen heeft hij meer dan eens op onnavolgbare manier uiting gegeven. Zo bij voorbeeld in 2 Timotheüs 4 : 8 over zijn persoonlijke verwachting: dat voor hem de kroon der rechtvaardigheid is weg gelegd, die de Heere, de rechtvaardige Rechter (daartoe is Jezus immers opgewekt, Handelingen 17 : 31) aan hem in die dag zal geven. Om ruimhartig te vervolgen: en niet alleen mij, maar ook allen die Zijn verschijning hebben liefgehad. Zijn verschijning. Dat mag meervoudig geduid worden. Zijn verschijning in het vlees in Bethlehem. Zijn verschijning na Zijn opstanding.
Zijn verschijning aan Paulus op de weg naar Damascus. Zijn verschijning in mijn leven. Als laatste Zijn verschijning op de wolken des hemels. Voor Paulus liggen ze alle in een zelfde perspectief. Voor u ook? Dan bent u een van de velen die de verschijning van de Zaligmaker liefhebben. Om hen allen slaat de Geest een accolade, de band der liefde in de ene Heere door het ene geloof en de ene doop. In dat geval is het heilsfeit van de opstanding als hart van alle verschijningen van Christus óver alle kerkmuren heen net zo kerkverenigend als dit heilsfeit in het omgekeerde geval kerkscheidend is. En zoals scheiding in het laatste geval geboden is, zo is eenheid in het eerste geval geboden. In ieder geval een zoeken naar die eenheid. Want hoe kunnen op een zelfde fundament meerdere huizen gebouwd worden? Over de kwaliteit van het huis willen we hier niet spreken, omdat dit buiten het bestek van deze beschouwing gaat. Het gaat om het principe!

Waar het om gaat
Dan hebben we het over opstandingsgeloof dat vast houdt aan het historische feit én leeft uit de inhoud ervan. Ander opstandingsgeloof is er niet! Historisch geloof is geen geloof! Er is slechts het geloof dat zalig maakt. Dat hebben de Reformatoren begrepen en daarom moest het wel tot een breuk met Rome komen, om Christus' wil. Rechtzinnig geloof in het historische feit van Christus' opstanding zonder meer staat niet zo ver van vrijzinnige loochening van Christus' opstanding af. De uitersten raken elkaar. Werkelijk leven uit Christus' opstanding is dagelijks, duizendwerven in Zijn kruisdood meegekruisigd sterven. Als één begrepen heeft hoe dicht kruis en opstanding bijeen horen, was het Paulus. Niet alleen heilshistorisch, maar niet minder in het plukken van de vruchten daarvan.
Christus is opgestaan, maar Zijn leven is allerminst voortzetting van Zijn aardse bestaan. Op catechisatie leerden we al dat er een groot verschil was tussen de opstanding van Lazarus en die van Christus. Lazarus keert terug uit de dood en zet in zekere zin zijn leven op de oude voet voort. Christus verwerft het leven door de dood heen: het onvergankelijk leven. Hij is niet meer van déze orde. Wie Hem daarheen terug halen wil, krijgt met Maria Magdalena de vermaning om Hem niet aan te raken (Johannes 20 : 17).
Die ernstige boodschap is er ook voor vandaag, wil de kerk leven uit Pasen. Nog eens luisteren wij naar Paulus: 'Ja, wij hadden al zelf in onszelf het vonnis des doods opdat wij niet op onszelf vertrouwen zouden, maar op God, die de doden verwekt.' (2 Korinthe 2 : 9). Dat is opstandingsleven. Er is geen nieuw leven zonder radicaal 'nee' zeggen tegen het oude. Of, zoals (weer) Paulus zegt: wij kennen Christus nu niet meer naar het vlees (1 Korinthe 5 : 16). Wel naar de Geest, dat wil zeggen op de wijze van het leven bij God. Daarom verkondigt Paulus: 'Want gij zijt gestorven en uw leven is met Christus verborgen in God' (Kolossenzen 3 : 3).
De continuïteit tussen het aardse bestaan en het verheerlijkte leven is alleen in God, in Zijn scheppingswoord dat een machtwoord is. Daarom is opstandingsleven een voortdurend 'nee' zeggen tegen het oude bestaan, ontkenning en tenslotte vernietiging ervan. De kerk die leeft uit Christus' opstanding sterft alle dag, opdat ze leert hopen op God, Die de doden opwekt en zo het leven van Christus uitdeelt. Nu ten dele. Eens ten volle op de grote Paasmorgen aan het eind van de aardse horizon. Intussen is de kerk op haar geloofsweg in Christus' opstanding kerk onder het kruis.

P. VAN DER KRAAN, BLESKENSGRAAF

 

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 april 2001

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Het geloof in Christus' opstanding -   kerkverenigend, kerkscheidend

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 april 2001

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's