Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekbespreking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbespreking

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

H. Oostenbrink-Evers, beginselen en achtergrond van de Kerkorde van 1951 van de Nederlandse Hervormde Kerk. Ukgncl^^lN^n^Mptt ^oetermeer, ïowCpjfTblzI/J^f^

Dèjlaken van de kerfcorde zijn dela& stgja» ren vaak onderwerp van bezinning en gesprek in kerkenraden en classicale vergaderingen. De voortgang van Samen op Weg bracht met zich mee dat er moest worden gereageerd op ontwerpen voor een nieuwe kerkorde en bijbehorende ordinanties. De belijdenisgrondslag, de plaats van landelijke kerk en plaatselijke gemeenten, de visie op de ambten en op doop, belijdenis en avondmaal zijn dan in het geding. Daarmee zijn we op het terrein van het kerkrecht. Mevr. Oostenbrink was voornemens in haar proefschrift, waarop ze vorig jaar in Utrecht promoveerde, ook de structuur van de SoW-kerken te bespreken. Helaas was dat niet mogelijk. Maar ook zonder die 'toepassing' reikt haar studie ons veel aan, waar we in de bezinning op de structuur van de kerk vandaag ons voordeel mee kunnen doen. Hoewel de huidige kerkorde van de Nederlandse Hervormde Kerk (NHK) al een halve eeuw geleden in werking trad, ging het toen om dezelfde keuzes die ons vandaag weer bezighouden.

In de ondertitel wordt deze dissertatie nader aangeduid als een kerkrechtelijk onderzoek naar de structuur van de Nederlandse Hervormde Kerk, zoals die werd ontworpen door de Commissie voor beginselen van Kerkorde (1942-1944) en de Commissie voor de Kerkorde (1945-1947). De notulen en andere vergaderstukken van deze commissies kwamen na een halve eeuw onder het stof vandaan en in het bezit van de schrijfster. Dit leidde tot publicatie van de stukken in boekvorm in 1993 en 1995. Daaraan werkte ook prof. dr. W. Balke mee. Na deze bronnenpublicatie was een nadere bestudering het logische vervolg. Dat is in dit proefschrift grondig gebeurd. Het is jammer dat meer dan 70 druk- en taalfouten de eindeditie hebben gehaald. Hoofdstuk 1 begint met een overzicht van de ontwikkeling van het kerkrecht in Nederland in de 16e en 17e eeuw. Vervolgens komt de invoering van het Algemeen Reglement in 1816 aan de orde. Dit reglement voorziet in een stelsel van kleine besturen, die in de kerk regeren en vooral tot doel hebben de rust in de kerk te bewaren. Aandacht voor de leer en de belijdenis van de kerk is er niet. Men wil geen leergeschillen. Pas met de invoering van de nieuwe kerkorde in 1951 komt aan deze besturenkerk een eind. Daaraan gaat een lange voorbereiding vooraf. In de jaren '20 en '30 van de twintigste eeuw worden allerlei pogingen ondernomen om te komen tot reorganisatie. De synode zet in 1940 een eerste stap op weg naar werkelijke verandering. Dit leidt er onder andere toe dat in 1942 de Commissie voor beginselen van Kerkorde in het leven wordt geroepen. Deze commissie is breed samengesteld, van de vrijzinnige J. Lindeboom tot en met de toenmalige voorzitter van de Gereformeerde Bond, J. Severijn.

Het werk van de Commissie voor beginselen van Kerkorde wordt beschreven in hoofdstuk 2. Deze commissie werkte in Hotel De Valk in Nunspeet een voorstel uit voor een nieuw kerkvertegenwoordigend orgaan. In plaats van het kleine synodale bestuur moet er een grote synode komen, waarvan de leden zijn afgevaardigd door de classicale vergaderingen. Deze synode krijgt als taak het maken van een nieuwe kerkorde, en dat 'in gehoorzaamheid aan de Heilige Schrift: en staande op de bodem van de belijdenisgeschriften'. In 1944 wordt de zogenaamde Werkorde aan de Algemene Synode aangeboden. Na inwerkingtreding van deze aanvulling op het Algemeen Reglement komt op 31 oktober 1945 de Generale Synode voor het eerst in nieuwe samenstelling bijeen. Deze synode benoemt in december 1945 de Commissie voor de Kerkorde.

Uitgangspunt voor de Commissie voor de Kerkorde is het Bouwplan van H. M. J. Wagenaar. De uitvoerige bespreking van het Bouwplan in hoofdstuk 3 laat zien hoe hier al de contouren van de NHK na 1951 zichtbaar worden. De NHK wordt een presbyteriale kerk. Maar de landelijke kerk krijgt wel nadruk ten opzichte van de plaatselijke gemeente. De ambten en ambtelijke vergaderingen nemen een centrale plaats in, zij het dat ze worden bijgestaan door een groot aantal organen van bijstand. Het is boeiend om in hoofdstuk 4 te zien, hoe de Commissie voor de Kerkorde heeft gesproken over en soms geworsteld met de vragen die op haar afkwamen. Zo wil de commissie bijvoorbeeld een nauwe band tussen kerkorde en belijdenis. Tegenover de vrijblijvendheid van de Reglementen kiest men nu principieel voor leertucht. Zuivering van de kerk staat echter niet bovenaan. De kerk moet vooral zendingskerk zijn. In het Ontwerp-1947, dat door de Commissie voor de Kerkorde aan de synode wordt aangeboden, staat artikel 8 over het apostolaat in volgorde voor artikel 10 over de belijdenis. Dat is in afwijking van het Bouwplan. Ook in andere elementen van de structuur van de kerk werkt de nadruk op het apostolaat door. Door O. Noordmans wordt in de commissie scherpe kritiek geleverd op de apostolaire uitbouw van de kerk in vele organen van bijstand.

De kracht van deze studie ligt daarin, dat we er mensen in ontmoeten die in een cruciale periode in de geschiedenis van onze kerk haar hebben willen dienen. Het niveau van hun besprekingen en hun zoeken naar een gezamenlijke weg maakt soms jaloers. Zijn we hier niet veel van kwijtgeraakt? Indrukwekkend is wat we lezen over de vergadering waarin alle commissieleden het Ontwerp-1947 ondertekenen. Voor sommigen bevat het ontwerp bezwaarlijke elementen. Men is somber over de kerkelijke situatie, maar legt het nu in Gods hand. Op voorstel van Severijn wordt aan de aanbiedingsbrief de bede toegevoegd, dat God dit gebrekkige mensenwerk in Zijn genade gebruiken wil om Zijn kerk op te richten.

In de slotparagraaf komt toch nog een toepassing. In de reorganisatiestrijd van de jaren '30 wilde men de eenheid van de kerk niet prijsgeven. Vandaag zien we echter dat alle ruimte wordt gegeven aan de bestaande verscheidenheid. Dat brengt Oostenbrink tot de volgende slotzinnen, die ik graag onderschrijf: 'Mijns inziens zal het zowel voor de Nederlandse Hervormde Kerk als voor de te verenigen kerk cruciaal zijn de eenheid in Jezus Christus te blijven zoeken en te vinden. Zonder deze eenheid gaat de kerk zich gedragen als een administratief genootschap en raakt zij vervreemd van haar wezen als Lichaam van Christus, met Christus als haar Hoofd. Daarentegen zal zij in Hem haar wezen vinden, Zijn Woord spreken en van Hem getuigen en zo aan haar roeping voldoen.'

H. VAN GINKEL, GOES

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 juni 2001

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Boekbespreking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 juni 2001

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's