Zo ik niet had geloofd...[6]
Zoals beloofd, zou ik dit keer ingaan op het klein en zwak geloof. Het zal ons wel eens opgevallen zijn dat deze uitdrukkingen door elkaar gebruikt worden. Dat is wel te begrijpen, want iets wat klein is, is meestal tegelijk zwak. Toch doen wij er niet verkeerd aan als wij deze uitdrukkingen afzonderlijk bezien. Wanneer dit wordt gedaan, zijn wij in gezelschap van een aantal vertegenwoordigers van de Nadere Reformatie. Ik noem onder meer a Brakel.
Onder een zwak geloof wordt doorgaans het geloof zo heel in 't begin verstaan. Het beginnend geloof is nog niet zo sterk. Het staat - om zo te zeggen - in de kinderschoenen. Ik wil met dit alles zeggen dat het geloof een proces is. Het groeit, het wordt steeds sterker. Er is sprake van een opwassen (een groeien) in de genade en in de kennis van onze Heere Jezus Christus. Dit laatste lezen wij in 2 Petrus 3 : 18. Het geloof is - zoals ik schreef - in 't begin klein. Hoe wordt het groter en sterker? Het antwoord is: door het gebruik van de middelen. Ik denk niet alleen aan de prediking van het Woord; ook niet alleen aan het persoonlijk lezen en onderzoeken van de Schrift; ik denk niet minder aan het gebruik van het heilig avondmaal. Het heilig avondmaal hebben alle gelovigen al-tijd nodig. Vooral echter hebben zij het nodig die nog maar zo pas op de weg des levens wandelen. Het Woord werkt het geloof, doch door het heilig avondmaal wordt het versterkt. Nu is het mij niet onbekend dat het heilig avondmaal onder ons wel wordt overschat. Meer dan eens hoor ik in het pastoraat een gemeentelid zeggen: 'Men kan toch niet "zomaar" aangaan aan de dis van het nieuwe verbond'. Ik zal dit niet tegenspreken. Onboetvaardigen en goddelozen hebben geen toegang tot de tafel die de Heere voor Zijn gelovigen heeft ingesteld.
Echter... een beginnend geloof is geloof. Zo'n geloof moet groeien en versterkt worden. Opdat dit zou gebeuren, heeft de Heere het heilig avondmaal ingesteld. Hij heeft dit niet gedaan met het doel dat er misbruik, doch gebruik van gemaakt zal worden. Het is mij bekend dat er bij het begin-nend geloof veel schroom en schuchterheid kan zijn om aan de tafel des Heeren aan te gaan. En toch... laten de zwakgelovigen van de tafel niet wegblijven. Juist aan de tafel wil de Heere versterken wat Hij heeft gewrocht. De Heere ziet aan de tafel graag sterke gelovigen, maar niet minder zwakke gelovigen. Laatstgenoemden moeten nog veel leren, doch de Heer wil ze ook alles leren. Daarom: al is het geloof nog zo zwak, laat toch nooit iemand van de tafel des Heeren afblijven. Doet men dit laatste, dan is het niet uitgesloten dat de groei en de versterking van het geloof niet van die aard is als zij behoort te zijn. Wij kunnen ook zelf wel eens deze groei en versterking tegenhouden, omdat wij de middelen niet gebruiken. Juist een zwak geloof moet daarom aL le middelen te baat nemen die God ons heeft geschonken. En vooral niet
het heilig avondmaal vergeten te gebruiken waarin de Heere in de tekenen van brood en wijn (ziende op het lijden en sterven van Jezus Christus) zegt: 'Ik heb u liefgehad met een eeuwige liefde; daarom heb Ik u getrokken met koorden van goedertierenheid? '
Waarom is er groei nodig?
Hierboven haalde ik de woorden van de apostel Petrus aan. Hij schrijft in 2 Petrus 3 : 18a letterlijk: 'Maar wast op in de genade en kennis van onze Heere en Zaligmaker Jezus Christus'. Deze woorden hebben een bepaalde achtergrond. Er is sprake van afval. In plaats dat de spotters een toontje lager zingen, zingen zij een toontje hoger. Zij vinden het bespottelijk dat er nog altijd mensen zijn die in de Heere Jezus geloven en uitzien naar de dag van Zijn wederkomst op de wolken des hemels. Hoe zullen de zwakgelovigen staande blijven? Hoe zullen zij niet meegaan met de spotters en uit het leven halen wat er uit te halen valt. Petrus houdt ze een remedie voor, nl. te groeien in Christus. Men mag ook zeggen: door vast te groeien in Christus. De beste afweer tegen de dwaling is de geestelijke groei. Kan dit ook niet gezegd worden in onze tijd? Hoe meer geestelijke groei, hoe meer allerlei dwalingen worden doorzien en van de hand worden gewezen. Schrijf ik te veel als ik stel dat de gelovigen in onze tijd soms openstaan voor allerlei dwalingen, omdat de geestelijke groei niet gevonden wordt in het leven en er sprake is van stagnatie.
Geestelijke groei is nodig om staande te blijven in een tijd waarin er zoveel op ons afkomt. Hoe meer wij Jezus Christus in het geloof leren kennen, zal dit niet alleen tot voordeel voor onszelf zijn, maar ook voor allen die de Heere ons op onze weg plaatst. Wij worden meer en meer gekend als leesbare brieven van Jezus Christus. Tot goed verstaan zeg ik dat de geestelijke groei, het opwassen in de genade en kennis van onze Heere en Zaligmaker geen werk is van onszelf. Ook al hebben wij ijverig de middelen te gebruiken, het is en blijft een werk van God. Het is en blijft de Heilige Geest die de middelen hanteert en déze geestelijke groei schenkt. Dit houdt niet in dat wij dan maar gemakzuchtig moeten zijn. Neen, wij worden voortdurend gevonden aan de troon van Gods genade in de wetenschap dat de Heere ons alles zal schenken wat ons ontbreekt. Ook de geestelijke groei... . Welke gelovige is het hardst werkende? Dat is die gelovige die de Heere het meest nodig heeft. En niemand moet vergeten dat men bij de Heere nooit tevergeefs aanklopt. Hij geeft graag alles wat ons ontbreekt. Dat heeft alles te maken met Zijn liefde die tot uiting komt in de vastheid van Zijn beloften.
Samenvattend: het zwakke en het sterke geloof hebben beide geestelijke groei nodig. Ook het sterke geloof? Jazeker, want het geloof is een proces. De groei daarvan gaat altijd door. Hoelang? Totdat het geloof overgaat in aanschouwen!
Het kleingeloof
Van het zwakke geloof schreef ik dat het nog maar een beginnend geloof is. Dat geloof heeft groei, bemoediging en versterking nodig. Van het kleingeloof daarentegen kan niet altijd gezegd worden dat het een pril geloof en daarom nog niet zo sterk is. Het kan een heel sterk geloof zijn geweest. Het kan gesmaakt hebben dat de Heere goed is. Met vaste stem kan het beleden worden: 'Ik zal mijn hand op Jezus leggen; amen op Zijn offer zeggen'. Ook kan het een krachtig getuigenis naar buiten hebben afgelegd, zoals Petrus dat eens heeft gedaan toen hij zei: 'Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God'. En toch... wat kan zo'n groot geloof veranderen in kleingeloof. Wat is de oorzaak daarvan? Wij kunnen niet de Heere hiervan de schuld geven alsof Hij ons Zijn Heilige Geest en Diens werk zou onthouden. De Heere heeft nooit de schuld en kan daarom nooit ter verantwoording geroepen worden. Ik wil dit duidelijk stellen, omdat er wel leden in de gemeente zijn die niet alleen hun ongeloof, maar ook hun kleingeloof op het conto van de Heere schrijven. Wanneer de Heere meer Zijn genade zou tonen en zou werken in het leven, zou er van ongeloof en kleingeloof geen sprake zijn. Niemand anders dan de duivel blaast dit in.
De oorzaak van kleingeloof moeten wij niet op het conto van God schrijven, doch veel meer op ons eigen conto. Kleingeloof is onder meer hiervan de oorzaak dat wij het zelf alles weer zo goed gaan weten. De afhankelijkheid wordt steeds kleiner. De 'oude mens' gaat het weer zo voor 't zeggen krijgen. Paulus heeft hiervan geweten als hij zegt: 'Ik ellendig mens wie zal mij verlossen van het lichaam dezes doods'. Wil dit dan zeggen dat er van geen geloof meer sprake is? Neen, dat mag men niet zeggen. Onder dit alles is er geloof, maar het is kleingeloof. Het houdt zich niet vast aan de beloften Gods. In een grote crisis klemt het zich niet vast aan de beloften Gods, terwijl het dit voor die tijd wel deed als het om eenzelfde crisis of een van andere aard ging, doch wel van dezelfde grootte. Wat doet de Heere met het kleingeloof? Vergoelijkt Hij het enigszins, omdat Hij weet wat voor 'maaksel' wij zijn? Of als Hij het niet vergoelijkt, bemoedigt Hij dan het kleingeloof?
Let erop dat in de Schrift het kleingeloof nooit wordt bemoedigd of vergoelijkt! Het kleingeloof wordt altijd bestraft. Het heeft bestraffing nodig en geen bemoediging. Ik citeer de woorden uit de Schrift: 'Gij kleingelovige, waarom hebt gij gewankeld'. Het kleingeloof wordt ons in de Schrift voorgehouden in Mattheüs 14. De geschiedenis is ons allen bekend. Petrus wandelt op de golven. Door kleingeloof vreest hij te zinken. Hij wordt door de Heere bestraft. Afsluitend: kleingeloof is zonde! Ook moet gesteld worden dat de mens zichzelf tot kleingeloof brengt. Maar het wonder is en blijft dat de Heere steeds opnieuw van het kleingeloof verlost.
De Geest werkt door
In een van de eerdere bijdragen heb ik summier gesteld dat de Geest doorwerkt. Wellicht ben ik toen te kort door de bocht gegaan, want een lezer vroeg mij of ik daarover iets meer wilde schrijven. Graag wil ik aan dit vriendelijke verzoek voldoen. Eerst breng ik in herinnering dat de Heilige Geest ons toe-eigent hetgeen wij in Christus hebben. Ik haalde in 't bijzonder het formulier van de heilige doop naar voren. Daarin staat onder meer geschreven wat wij in Christus hebben, nl. de afwassing van onze zonden en de dagelijkse vernieuwing van ons leven. Uit deze woorden mogen wij terecht de conclusie trekken dat de Heilige Geest het niet laat bij de vergeving van de zonden. De Geest werkt door! Hij is in het leven van de gelovige altijd bezig. Hij wil ze maken tot heiligen Gods! Zij zijn het al zodra zij door een oprecht geloof in Christus zijn ingelijfd, maar de Heilige Geest wil dat zij het steeds meer worden. De Heilige Geest is - met eerbied gesproken - bezield van een groot verlangen. Hij wil van de gelovigen nieuwe mensen maken. Hij werkt de vernieuwing van het leven uit in de gelovigen. (Wordt vervolgd.)
G. S. A. DE KNEGT
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 17 juni 2001
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 17 juni 2001
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's