Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Veranderingen in de contacten na de Wende

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Veranderingen in de contacten na de Wende

WEER EN HEEN: NIEUWE ROUTE VOOR GEMEENTECONTACTEN IN OOST-EUROPA

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

In '89 waren we getuige van grote maatschappelijke veranderingen in Oost-Europa Velen van u zullen de berichten op de voet hebben gevolgd: over de vluchtelingen in Hongarije, de val van de muur in Berlijn, de opstand in Timisoara en het smadelijke einde van het echtpaar Ceaucescu.

Voor deze omwenteling waren er al veel contacten met broeders en zusters in de Oostbloklanden: veel gemeenteleden gingen steevast daar op vakantie om voorgangers te kunnen bemoedigen of waren betrokken bij het smokkelen van bijbels, christelijke literatuur en medicijnen. Toen in '89 en '90 de grenzen wijder open gingen, veranderden ook de contacten met de gemeenten in de voormalige communistische landen. Deels was dat het gevolg van de economische en sociale chaos die het communisme achterliet en die juist na de omwenteling in alle hevigheid werd gevoeld. Deels was dat omdat het nu mogelijk was om openlijk en op grotere schaal contacten te leggen vanuit het Westen. - Incidentele contacten van persoonlijke bemoediging werden omgezet in grootschalige hulpverleningscontacten. - Geestelijke bemoediging maakte plaats voor diaconale assistentie, die met name inging op de materiële en medische problemen. - Gemeentecontacten namen in aantal en omvang toe, vooral omdat ze als opbouwend werden ervaren voor de gemeenten hier. Diaconaat kreeg zo immers een gezicht. Gemeentecontacten brachten elan en saamhorigheid in onze gemeenten. Handen werden uit de mouwen gestoken. - In de loop van de jaren negentig kwam er meer oog voor andere dimensies van hulp: literatuurprojecten, toerusting van ouderlingen en predikanten, gemeenteopbouw, hulp bij de diaconale taak van de gemeenten in Oost-Europa zelf, hulp bij evangelisatiewerk etc.

Spanning tussen hulpverlening en geestelijke ontmoeting

Hoe goed bedoeld ook, naarmate het hulpverleningsaspect toenam, nam het geestelijk gehalte van de gemeentecontacten af. De spanning tussen . hulpverlening en geestelijke ontmoeting is tot op heden fors te noemen. In de voormalige communistische landen:

- Beseffen predikanten en gemeenteleden dat ze steeds meer in een relatie van afhankelijkheid zijn terecht gekomen. Een predikant kan bijvoorbeeld zo beheerst worden door de hulpverleningscontacten dat hij aan zijn eigenlijke werk in de gemeente weinig meer toekomt. - Raken leidinggevenden (opnieuw) verzeild in een netwerk van corruptie en vriendjespolitiek. Het zijn immers sterke benen die de weelde van de hulpverlening kunnen dragen. - Ontkomen gemeenten niet aan jaloezie en verdachtmaking. Een zeker dorp in de Karpaten krijgt immers voortdurend hulp uit het buitenland: het kerkdak wordt vernieuwd, de pastorie opgeknapt, nieuw sanitair in de school etc., 'toevallig' omdat de predikant in Nederland heeft gestudeerd of omdat enkele gemeenteleden goed Engels en Duits kunnen. In het dorp een eindje verderop in de bergen komt geen enkele vorm van hulp. Daar is men niet in staat over taalbarrières heen te komen. Het is moeilijk om dan niet jaloers te worden. Gemeentecontacten en hulpverlening zijn niet centraal geregeld. Daarom zijn ze toevallig, letterlijk: voor wie het toevalt. Als het wél centraal, door de kerkleiding, wordt geregeld, is men echter ook niet gelukkig want de bisschop kan zijn vrienden ook niet in de steek laten.

- Leiden christenen aan een daling van zelfwaarde. 'Wij zijn het object van hun hulp geworden; wij bestaan alleen bij hun gratie; wie zijn we nu zelf; wat

doen we nu zelf als gemeente? ' De gevolgen van de gemeentecontacten in Nederland: - Geld of goederen worden vaak als oplossing van problemen gezien. Een Hongaarse predikant merkte op: 'Leer eerst eikaars leven te delen, voordat je eikaars middelen deelt'. Dat is een moeilijke les. - We denken nog steeds sterk in termen van oorzaak en gevolg. Voor elk probleem is wel een oplossing te vinden. Daarmee raken we ver van huis omdat we onze eigen geestelijke malaise niet beseffen, bijvoorbeeld individualisme, verdeeldheid en geestelijke lauwheid. - Het besef van 'nood' is eenzijdig. De materiële nood 'schreeuwt' in de praktijk harder dan de geestelijke nood, ondanks de belijdenis van het omgekeerde. Het is veel makkelijker, concreter en meer tot de verbeelding sprekend om een jeugdcentrum te bouwen in Oost-Europa dan gezamenlijk een evangelisatieproject op te zetten en gemeenteleden daar én hier toe te rusten.

We moeten constateren dat er in de afgelopen tien jaar binnen gemeentecontacten enorm veel initiatieven zijn genomen. Historische banden zoals die tussen Nederland en Hongarije zijn op energieke wijze aangehaald. Dat is hartverwarmend. Toch is er sprake van toenemende verlegenheid. We missen zowel daar als hier een duidelijke visie op de plaats en de roeping van de kerk in deze wereld. De gemeente kan niet werkelijk gemeente zijn zonder gehoor te geven aan de missionaire en diaconale roeping die zij van Christuswege heeft ontvangen. We hebben dus net zo goed te ontvangen als te geven. We zullen ook niet de eerste Nederlandse gemeenteleden zijn die beschaamd terugkomen. Omdat we in Oost-Europa een gemeente aantroffen die ernst maakt met de verslavingsproblematiek, of haar middelen zoveel mogelijk deelde met de armen, of bezig was te evangeliseren onder de zigeuners... 'En, jullie, hoe doen jullie dat in Nederland met de zigeuners? Wat kunnen we van jullie leren? ' vragen ze ons.

Verlegenheid is gelegenheid

In '97 begon een kleinschalig samenwerkingsverband van GZB, HGJB, HOE en IZB om een balans te vinden tussen hulpverlening, diaconaat en evangelisatiewerk in de contacten met Oost-Europa. De ervaring leerde dat naast kerkelijke hulpverleningscontacten ook interkerkelijke evangelisatieprojecten werden opgezet (zoals door OM en Oost-Europa Zending). Jongeren die bij evangelisatie in Oost-Europa betrokken waren kwamen enthousiast terug, maar vonden vaak geen aansluiting bij hun eigen gemeente. Bovengenoemde samenwerking tussen de bonden mondde uit in Diaconaal Evangelisatorische Projecten (DEP), waarin nu een klein aantal hervormde gemeenten participeert. Meedoen aan DEP betekent het aangaan van een zusterhand met een gemeente over de grens met als voornaamste condities:

- Er wordt allereerst gezocht naar een geestelijk contact, een contact van gelijkwaardigheid en herkenning. Dit vraagt veel tijd om elkaar te leren kennen, elkaar te bevragen, deel te nemen aan wederzijdse erediensten en andere aspecten van het gemeenteleven, gezamenlijk bijbelstudie en voorbede te doen, enz. - Het vraagt aan beide kanten inzet van verschillende groepen en kringen binnen de gemeente, zodat niet alles op de schouders van de predikant en een enkele leidinggevende in de gemeente terecht komt. - Het vraagt bereidwilligheid om het contact op lange termijn voort te zetten en echte samenwerking te zoeken wat betreft getuigenis en dienst van de gemeente ter plaatse. - Er moeten verschillende personen zijn met wie over en weer gecommuniceerd kan worden in Engels of Duits en enkele vertalers die bereid zijn om regelmatig in te springen. - Zo'n gemeentecontact kan niet door andere buitenlandse partnerrelaties worden vertroebeld.

Kernthema's van de Diaconaal Evangelisatorische Projecten

Samengevat zijn Diaconaal Evangelisatorische Projecten te typeren door drie kernthema's: A. Samenwerking, B. Getuigenis en dienst, C. Wederkerigheid. Samenwerking staat voor de gezamenlijke voorbereiding en uitvoering van GZB, HGJB, HOE en IZB, die hun specifieke opdrachten en bekwaamheden bundelen. Daarbij is bij een dergelijk project altijd de gemeente de uitvoerende instantie. Dat betekent concreet dat elke deelnemende gemeente gebruik kan maken van de deskundigheid, contacten en ervaring van de bovengenoemde organisaties. Het werk wordt opgezet in gezamenlijkheid met een gemeente in Oost-Europa, maar ook in samenwerking tussen verschillende groepen en kringen binnen de gemeente, bijvoorbeeld diaconie, jeugdvereniging, zendingscommissie, zondagsschool, vrouwenvereniging enz.

Getuigenis en dienst staat voor de samenhang tussen enerzijds evangelisatie en anderzijds diaconale taken. Woord en daad zijn in deze projecten wel te onderscheiden maar geenszins te scheiden. Juist door de verbondenheid van evangelisatie en diaconaat krijgen deze projecten een eigen karakter. Het raakt fundamenteel de plaats en de taak van de gemeente in de omringende wereld. Eventuele Nederlandse steun bij het bouwen van scholen of kerken gaat dan bijvoorbeeld samen met daadwerkelijke participatie in evangelisatiewerk.

Wederkerigheid verwoordt de relatie die ontstaat tussen een Nederlandse gemeente aan de ene kant en een gemeente in Oost-Europa aan de andere kant. De projecten beogen niet zozeer een eenmalige actie op te zetten, maar veelmeer een verkenning ten behoeve van een veel langer lopend contact. Op deze manier kunnen de projecten bijdragen aan het leren van elkaar, de wederkerigheid tussen 'wijkgemeenten' van de grote wereldkerk. Op deze dag (9 juni 2001) organiseren GZB, HOE en IZB een dag van ontmoeting en toerusting met deze visie voor ogen, onder de titel 'Weer en Heen'. In deze titel is de noodzaak van wederkerigheid en gelijkwaardigheid van gemeentecontacten verwoord. We zullen moeten erkennen dat wederkerigheid en gelijkwaardigheid nooit ten volle gerealiseerd kunnen worden, omdat de maatschappelijke condities daar en hier zo verschillend zijn en we ons gewaad van culturele en kerkelijke traditie nooit geheel kunnen afleggen. Wij denken en handelen meer individualistisch dan zij. Wij hebben meer middelen en ook meer vrijheid om te reizen dan zij. Maar zij zien in ons ook de dreiging van het Westerse materialisme die geestelijk lauw maakt. Zij zijn, terecht, bang voor onze eigengereidheid en kerkelijke verdeeldheid. Ontmoetingen zijn nooit toevallig. Ze vallen ons toe. Daarom gaat het er om, zoals in de ontmoeting van Jezus met de Samaritaanse vrouw (Joh. 4), dat we de genade van God in de ander zien. Die vrouw moest door heel wat barrières heen: Hij was jood, zij een Samaritaanse, Hij was man, zij vrouw, Hij was een rabbi, zij een publieke vrouw. Maar ten slotte zag zij de genade van God in Hem die door God gezonden werd. Het gaat erom dat we de 'genade van God', ja, dat we Christus zelfleren ontdekken in die ander die op onze weg is gekomen.

N. M. TRAMPER, ZEIST (lezing 'Weer en Heen', 9 juni '01)

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 augustus 2001

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Veranderingen in de contacten na de Wende

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 augustus 2001

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's