Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Student en thuisgemeente

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Student en thuisgemeente

HOE ONDERHOUD JE ALS GEMEENTE DE RELATIE MET STUDERENDE JONGEREN?

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

We willen nog één deelthema aan de orde stellen, dat uan belang is wanneer we in dit nummer naar aanleiding van vijftig jaar CSFR nadenken ouer 'student en kerk Dat betreft de uraa^ hoe uanuit de thuisgemeente het contact met jongeren die elders studeren, onderhouden kan worden. Het is namelijk bekend dat hier nogal wat voetangels en klemmen liggen.

HOE ONDERHOUD JE ALS GEMEENTE DE RELATIE MET STUDERENDE JONGEREN?

Het meest voorkomende probleem is dat studerende jongeren kerkelijk en pastoraal tussen de wal en het schip dreigen te vallen. Op door de weekse dagen bevinden ze zich immers doorgaans in de stad waar zij studeren en een kamer bewonen. Soms volgen ze daar de catechisatie, nemen ze deel aan een bijbelstudiekring of aan andere vormen van kerkelijk werk; hopelijk krijgen ze er regelmatig huisbezoek. Maar 's zondags zijn ze weer in de burgerlijke en kerkelijke gemeente van waaruit ze afkomstig zijn. Het gevolg is dat uitwonende studenten soms het gevoel hebben nergens meer echt bij te horen. Niet bij de thuisgemeente, want daar maken ze slechts de diensten mee zonder verder veel te kunnen doen in het gemeenteleven. Maar ook niet bij de gemeente in de stad waar ze studeren, want daar missen ze vaak weer het uitgangspunt en hoogtepunt van het gemeentelijke leven: de zondagse eredienst.

Daar komt bij dat in veel gevallen de situatie zich in de loop van de studie wijzigt. Vaak treedt er een verschuiving op in die zin, dat naarmate men langer studeert, men minder gaat meeleven met de thuisgemeente, en meer met de gemeente ter plaatse. Dat komt dan doordat men van lieverlee ook de zondagen wat meer in de studiestad gaat doorbrengen, en dus niet meer elk weekend huiswaarts keert. De situatie is dus niet alleen per student verschillend - de één hangt meer aan de thuisgemeente, de ander geeft zich van meet af aan juist sterker aan de gemeente ter plaatse - maar verandert vaak ook nog weer bij één en dezelfde student.

Op een lager pitje

Gegeven dit alles is het niet verwonderlijk dat de thuisgemeente vaak niet precies weet waar men aan toe is met haar uitwonende studenten, terwijl de gemeente in de stad vaak iets van een duiventil heeft. Zo kun je als student inderdaad gemakkelijk tussen de wal en het schip terechtkomen, en sommigen vinden dat ook helemaal niet erg. Het geeft hun de gelegenheid hun kerkelijke betrokkenheid op een wat lager pitje te zetten zonder dat dat direct opvalt.

'. Het valt mij wel eens op dat zelfs ouders er vaak niet zeker van zijn of hun studerende zoon of dochter 's zondags inderdaad 'nog' naar de kerk gaat, en daar soms helaas ook nauwelijks naar durven te vragen. Tekenend is, dat men ook in een kerk als de vrijgemaakt-gereformeerde, die gekenmerkt wordt door een hecht sociaal netwerk en eenduidige afspraken over pastorale verantwoordelijkheden, dit wal-en-schip probleem rondom uitwonende studenten kent. Hoeveel te meer kunnen studenten uit een hervormde gemeente, waar men over het algemeen veel minder nauw op elkaar toeziet en helaas vaak ook slordiger is in het doorgeven van mutaties etc., geruisloos uit het zicht verdwijnen.

Onbevangenheid

Speciale aandacht, zorg en begrip voor studenten is dus gezien de lastige situatie waarin ze kerkelijk en pastoraal kunnen verkeren, geen overbodige luxe. Toch zou ik willen pleiten voor een zekere onbevangenheid in het omgaan met bovenstaande gegevens. In de eerste plaats zijn studerende jongeren niet de enigen die maar zo half om half met de thuisgemeente meeleven. Voor jongeren die verkering hebben met iemand die tot een andere gemeente behoort, geldt doorgaans hetzelfde. Weliswaar verliest men hen niet zo gemakkelijk uit het zicht. Maar ook voor hen is het meestal onmogelijk voor 100 procent mee te leven met één en dezelfde gemeente.

In de tweede plaats kunnen studenten natuurlijk ook zelf naar beide gemeenten toe communiceren hoe zij hun kerkelijke betrokkenheid vorm willen geven. Ook wanneer daarin veranderingen optreden, lijkt het me van groot belang dat dat over en weer bekend is. Bovendien kan men er bewust voor kiezen (en gebeurt dat in de praktijk ook vaak) om het meeleven zoveel mogelijk op één van beide gemeenten te concentreren. Dan zorg je ervoor datje 's zondags in elk geval regelmatig in de gelegenheid bent om ook in die gemeente naar de kerk te gaan. Er zijn studenten die het heerlijk vinden om in de kerk veel medestudenten aan te treffen, en daarom ook graag 'overblijven' in de stad van hun studie. Er zijn er ook, die het juist als een verarming ervaren om tot een typische 'studentengemeente' te behoren. Zij treffen in de kerk juist graag vogels van allerlei pluimage aan - jongeren, gezinnen, en ouderen; geletterden en ongeletterden; boeren, burgers en buitenlui. Zo ervaren zij het sterkst dat de Geest allerlei natuurlijke grenzen tussen mensen doorbreekt.

Speciale voorzieningen?

Hoe onderhoud je nu als gemeente het beste het contact met studerende jongeren? Mij lijkt: door hen vooral zo 'gewoon' mogelijk te behandelen, en hen niet meer dan noodzakelijk is als een aparte categorie te beschouwen. Net zo min als wie dan ook willen ze zelf nu eenmaal graag speciaal behandeld worden. Wanneer ik dan nu toch enkele 'speciale voorzieningen' noem (zonder daarbij te streven naar volledigheid), is het nadrukkelijk onder dit voorbehoud: niet méér dan gegeven de situatie gewenst of noodzakelijk is.

Vrijdagavondcatechisaties

Allereerst valt dan natuurlijk te denken aan de vrijdagavondcatechisaties die in veel gemeentes gehouden worden. Zij zijn als het goed is niet uitsluitend, maar toch wel méde bedoeld om elders wonende studenten de gelegenheid te geven het contact met de thuisgemeente, speciaal ook met de predikant, te blijven onderhouden. Ik weet niet waar of wanneer dit verschijnsel ooit begonnen is, maar het lijkt me een uitstekende manier om in te spelen op de specifieke situatie waarin studenten verkeren. Dit te meer, daar op zo'n vrijdagavondcatechisatie het gesprek soms ook net even wat intensiever kan zijn dan op de andere catechisaties.

Pastoraal contact

In de tweede plaats is het van belang dat er op de een of andere manier ook pastoraal contact is met uitwonende studenten. Aangezien zij echter in hun thuisgemeente geen eigen sectie-ouderling meer hebben (hoewel: laat de ouderling die het ouderlijk huis bezoekt in elk geval naar hen vragen!), speelt de predikant van de thuisgemeente hierbij vaak een rol. Het is natuurlijk niet zijn taak de betreffende studenten op te zoeken in hun woonsituatie. Maar wel kan hij van tijd tot tijd contact met hen onderhouden, c.q. aangeven dat hij daarvoor open staat. Een zeer voor de hand liggend medium daarbij is de elektronische post - inmiddels eigenlijk een 'must' voor elke predikant. Studenten zijn immers gewend te schrijven en met de computer om te gaan. De meeste faculteiten bieden tegenwoordig hun studenten standaard gratis email-faciliteiten aan. Waarom zou een student, die 's zondags wel regelmatig in de kerk is maar door de week niet mee kan leven, niet via e-mail contact onderhouden met zijn of haar predikant? Vaak komt het via e-mail trouwens ook wel eens tot een afspraak voor een persoonlijk gesprek.

Er is nog een ander punt dat voor de bijzondere betrokkenheid van de predikant pleit. Het onderhouden van contacten met studerende jongeren is er immers niet puur op gericht hen niet uit het oog te verliezen. Dat zou een al te negatieve benadering zijn. Minstens zo belangrijk is, dat jongeren zich in de loop van hun studie vaak met vragen geconfronteerd zien, waarmee zij niet zomaar bij ieder gemeentelid of iedere ambtsdrager terecht kunnen. Daarvoor hangen die vragen te nauw samen met het klimaat dat ze tijdens hun studie inademen. Een klimaat dat vaak sterk bepaald is door culturele, filosofische en (soms: antigodsdienstige motieven. Als het goed is, probeer je als christen-student nietje zo hermetisch mogelijk voor dit klimaat af te sluiten, maar zoek je naar een houding om er geloofsmatig zo goed mogelijk mee om te gaan en op in te gaan. Behalve de studentenvereniging (in het algemeen van niet te onderschatten positieve betekenis!), goede lectuur over de relatie geloof-wetenschap etc. kan ook de predikant hierbij hulp bieden.

De predikant heeft immers zelf ook gestudeerd. En laten we hopen dat hij zich toen ook echt 'gewaagd' heeft in het studentenleven; dat hij het klimaat aan een openbare universiteit werkelijk een aantal jaren heeft ingeademd, en zich niet slechts als een hond door het water zo snel mogelijk naar de eindstreep van de studie heeft bewogen. Predikanten die slechts de kop van hun studie aan een universiteit hebben gevolgd (en de 'romp' aan een vaak wat meer beschermde hbo-opleiding) zijn op dit punt duidelijk in het nadeel - hoeveel zij uiteraard verder ook in en voor de kerk betekenen. Hoe het ook zij, wanneer men werkelijk contact wil onderhouden met studenten, zal men bereid en in staat moeten zijn zich in hen te verplaatsen. Minder dan anderen zal men hen pastoraal tevreden kunnen stellen met algemene waarheden of geruststellende woorden. Zij vragen op bepaalde punten soms heel ver en heel concreet door. Dan zal men moeten proberen even concreet en vooral ook eerlijk in te gaan op wat zij aandragen. Soms moetje je als predikant dan wel eens even verdiepen in een invloedrijk eigentijds denker van wie een student onder de indruk geraakt is. Soms kun je hem of haar een goed boek aanraden (bijv. A. van den Beukels bekende De dingen hebben hun geheim) - om daa dan later nadat deze er kennis van genomen heeft ook op terug te komen.

Regelmatige voorbede

Zo zouden er meer dingen te noemen zijn. Telkens komt het aan op alertheid en fijngevoeligheid, om van geval tot geval te bezien hoe we elkaar het beste kunnen helpen om staande te blijven op de weg van het geloof. Juist ook als er - en dat is bij studerende jongeren het geval - veel op ons afkomt dat ons van die weg af wil krijgen. Het besef dat we uiteindelijk noch als gemeente, noch als student, vanuit onszelf tegen die machten opgewassen zijn, mag ons vooral ook wel brengen tot gebed en regelmatige voorbede voor elkaar. Ook in dat op- r zicht is er voor de thuisgemeente een niet te onderschatten taak weggelegd met het oog op haar studenten.

G. VAN DEN BRINK, BILTHOVEN

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 september 2001

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

Student en thuisgemeente

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 september 2001

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's