Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De eed in de Heilige Schrift [I]

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De eed in de Heilige Schrift [I]

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Actualiteit

Gevraagd om in enige artikelen in te gaan op 'de eed in de Bijbel' en op de zin ervan, stel ik vast dat dit onderwerp in deze tijd ook wel heel actueel genoemd kan worden. Ik noem vier voorbeelden.

1. In toenemende mate duikt in de politiek de vraag op in hoeverre nog de eed op de grondwet kan worden afgelegd door christenen indien en omdat deze in strijd met Gods geboden zou zijn.

2. Bij de aanvaarding van ambten in het politieke bestel en bij het getuigenverhoor voor de rechtbank wordt steeds vaker de formule 'ik beloof het' gebezigd in plaats van de eed 'zo waarlijk helpe mij God almachtig'!

Spreekt dat niet van almaar toenemende ontering en miskenning van God omdat Zijn Naam op de publieke terreinen van de samenleving verzwegen wordt? Stellig kan dit niet worden losgezien van de nog steeds om zich heen grijpende secularisatie.

Maar is dit nu wel zo erg? Want, zo wordt gevraagd, kan men die niet in God geloven eigenlijk eerlijkheidshalve wel verplichten bij Hem te zweren Die toch voor hen niet bestaat? Wat heeft dat ook trouwens voor zin?

3. In het kerkelijk leven treft men ambtsdragers aan die zeggen 'bij ede trouw gezworen te hebben aan de kerk der vaderen' en dus daarom hoe dan ook niet willen en kunnen meedenken en meegenomen worden in het SoWproces. Anderzijds zeggen velen in andere kerken zich gebonden te weten in hun geweten om daar als lid of als ambtsdrager te blijven, al kunnen ontwikkelingen niet (meer) worden meegemaakt.

Zelfs wordt wel door voorgangers gezegd dat 'als men lid is of wordt in een kerkverband en men dit verlaat om welke reden ook men zich dan aan meineed schuldig maakt'! Dat gaat wel heel erg ver! Is de eigen kerk dan Gods ware Kerk?

4. Nogal eens worden mensen geplaagd door beloften aan een stervende gedaan - die men als een gedane eed beschouwt - waarvan men achteraf veel spijt krijgt. Ik weet dat een stervende man zijn vrouw liet beloven nooit meer te zullen trouwen. Een ander liet zijn echtgenote beloven nooit een bepaald kerkgenootschap te zullen verlaten. Dat mag je van een achterblijvende echtgenote toch nooit vergen! Maar als je dan - al of niet onder dwang of zonder na te denken over eventuele gevolgen - beloofde, moetje jouw gegeven woord dan onder alle omstandigheden houden als een eed? Rekent God het je aan als je dan toch in strijd ermee besluit en handelt, dus opnieuw een huwelijk aangaat of van kerkverband verandert?

U ziet, hoop ik, hoe actueel vragen rondom het afleggen van een eed (kunnen) zijn. Ik zal proberen ook aan deze vier voorbeelden nader aandacht te schenken. Allerminst vlei ik me met de hoop een laatste, gezaghebbend woord te spreken in deze. En ik kan ook niet alle aspecten van de eed in de Bijbel behandelen. Maar wel wil ik pogen met u na te denken over de inhoud en de zin van de eed in de Heilige Schrift om zo wellicht iets te kunnen aanreiken voor verdere doordenking en nader gesprek. Dat laatste zou eigenlijk ook onder elkaar veel meer moeten geschieden, ook bij verschil van opvatting over kerkelijke vragen. Dat zou in elk geval meer begrip voor elkaar kunnen wekken. Waarom bij voorbaat elkaar af te schrijven en over elkaar en soms over de geestelijke staat van elkaar te oordelen?

Het woordgebruik

Zoeken we in het Hebreeuwse woordenboek op het Oude Testament op het woord voor 'eed' dan wordt opgegeven het nomen 'sjewoe ah', dat bijvoorbeeld voorkomt in Levit. 5 : 4 en Jozua 9 : 20. Dat zelfstandig naamwoord is afkomstig van de stam 'sj b' welke betekent '(be-)zweren'. Zowel God als mensen kunnen onderwerp zijn. In absolute zin kan zweren ook de betekenis krijgen van God huldigen zoals in Jes. 19 : 18 en 45 : 23.

Ouderwetse dominees zeiden wel eens 'zweren betekent eigenlijk zevenen'! Het woord 'zweren 'en het telwoord 'zeven' is in de grondtaal van de Bijbel van dezelfde stam afkomstig. Zelfs wordt soms verband gelegd tussen het telwoord 'zeven' en het woord 'sjabbat', de naam voor de zevende dag. In het Nieuwe Testament treffen we het woord 'sunoomosia' aan, in Hand. 23 : 13, dat betekent 'een samen/met elkaar gedane of afgelegde eed, samenzwering'.

Het werkwoord 'omnuoo' betekent 'zweren', Hebr. 6 : 13. Daar is ook nog een werkwoord '(ex)orkizoo', wat betekent 'doen zweren, bezweren'. Een verkenningstocht door de Schrift heen om te zien welke zin de eed heeft en in welk verband het zweren voorkomt, kan nu niet achterblijven. Daarbij komen enige karakteristieken van de eed en van het zweren aan de orde. We raadplegen daarbij eerst enige teksten uit het Oude Testament.

1. Ondoordacht zweren

In Lev. 5 : 4 wordt nader ingegaan op het feit dat iemand een eed doet. Op zich mag dit een goede zaak genoemd worden. We vinden nergens in het Oude Testament ook maar een bezwaar daartegen gemaakt. Maar... men moet natuurlijk wel weten wat men doet en niet ondoordacht, niet onbezonnen een eed afleggen, afgedacht van het feit of wat men zwoer goed of slecht voor een medemens uitpakt. Men kan zweren terwijl men totaal niet beseft wat men doet. Is men zo verantwoord bezig? Heeft men voldoende in het oog en in het hart bij Wie gezworen wordt?

In elk geval is degene die een eed zwoer schuldig. De vraag is of hij of zij pas schuldig is wanneer de persoon gewaar wordt wat eigenlijk gedaan en beloofd is?

Men kan zich met ede verbinden door

een 'uitspraak van de lippen', zoals in Num. 30 : 6 op een vrouw van toepassing is. Haar man kon later, als hij er achter kwam, stilzwijgend akkoord gaan met wat zij zwoer. Maar als hij daar niets van wilde weten en dat het door haar gegeven woord te niet maakte, werd het haar niet aangerekend ook al deed zij het wel onbezonnen. Ze kan dat gedaan hebben voor haar huwelijk of toen haar man er niet bij was. Erg vleiend is het natuurlijk niet voor haar.

Onbedacht sprak en handelde ook eens Mozes in verbittering van zijn geest, door het volk veroorzaakt, naar Ps. 106 : 33. Dan is een mens nooit verstandig bezig.

Men kan wel eens gemakkelijk wat zeggen en toezeggen maar laten we voorzichtig zijn met beloften en eden onder het aanroepen van Gods Naam gedaan.

Ondoordacht en onvoorzichtig han-delden ook Jozua en de oversten van 'de vergadering des HEEREN toen zij, zonder Hem te raadplegen, de afgevaardigden van Gibeon, die hen arglistig uit zorg voor lijfsbehoud bedrogen, onder ede bezwoeren een verbond van vrede met hen te maken, Joz. 9 : 15 en 16. Enkele dagen later ontstond daarover een ernstig conflict tussen het volk en deze oversten.

Deze laatsten verdedigden zich met te verklaren dat ze aan hun eed gebon-den waren en wilden hun gegeven woord niet verbreken. Joz. 9 : 18 en 19. In vers 20 wordt duidelijk dat ze bang zijn grote toorn op zich te laden vanwege de eed.

De besproken teksten maken duidelijk dat en ook hoe voorzichtig we moeten zijn met het afleggen van een eed of gelofte. Pred. 5 : 4 is wel heel duidelijk!

W. CHR. HOVIUS, APELDOORN

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 januari 2002

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

De eed in de Heilige Schrift [I]

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 januari 2002

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's