Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geloofsvertrouwen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geloofsvertrouwen

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

'Ik ben wel ellendig en nooddruftig, maar de Heere denkt aan mij.' [Psalm 40:18a]

David maakt een moeilijke tijd in zijn leven door. Het leven heeft hem niet gegeven, wat hij wel wenste. Hij komt tot de slotsom: 'Ik ben wel ellendig en nooddruftig'. Hij heeft niet maar ellende en nooddruft. Hij is ellendig en nooddruftig.

We weten niet in welke tijd van zijn leven hij deze psalm gedicht heeft. We weten dus ook niet aan welke concrete noden hij hier denkt. In ieder geval spreekt hij van kwaden, rampen, zonder getal, die hem omgeven hebben. Hij wordt ook bedreigd door de dood.

Zo is het ook wel eens in ons leven. We krijgen allen te maken met moeite en kruis. Misschien bent u wel met grote zorgen en moeiten het zo pas begonnen jaar ingegaan. U hebt een verontrustende mededeling gekregen van uw specialist met betrekking tot uw gezondheid. In uw gezin loopt het niet, zoals u wel graag zou wensen.

Er is in het leven van David echter niet alleen uitwendige nood. Er is meer! We horen hem zeggen: 'Mijn ongerechtigheden hebben mij aangegrepen. Zij zijn menigvuldiger dan de haren van mijn hoofd'. Wat heeft hij het er óók moeilijk mee, dat hij in het dienen van de Heere zo tekortschiet. Dat doet hem óók uitroepen: 'Ik ben wel ellendig en nooddruftig'.

Ellende en nooddruft horen bij elkaar. Ellendig betekent letterlijk uidandig. David is op deze aarde niet thuis. Hij voelt zich een zwerver. En zwervers zijn vaak nooddruftig. Ze moeten leven van wat hun toegestopt wordt. Zo voelde David zich. Hij voelde zich van de mensen verlaten en van God verlaten.

Dit alles doet hem vluchten naar de HEERE: 'HEERE haast U tot mijn hulp'. Is dat ook onze roep in alle ellende en nooddruft? We zoeken het in onze ellende en nooddruft toch niet alleen bij de mensen, terwijl we de HEERE voorbijlopen? Zo is het niet bij David. Zijn ellende en nooddruft doen hem vluchten naar de HEERE, de trouwe Verbondsgod.

Zo maakt de HEERE Zijn belofte waar: Ik laat niet staan wie als een ellendige en nooddruftige tot Mij de toevlucht neemt. Ook David komt zo tot de slotsom: 'Ik ben wel ellendig en nooddruftig, maar... de HEERE denkt aan mij'.

In zijn ellende en nooddruft wordt een gelukkig 'maar' geboren. Dwars door al de 'maars' van het moeilijke leven heen, leert hij belijden; 'Maar de HEERE denkt aan mij'.

Hij zegt niet, daar moet u goed op letten: 'Ik denk aan de HEERE'. Dat doet hij ook. Dat vergeet hij in zijn nood niet. Het grootste is echter, dat de HEERE aan hem denkt.

Het is hier dat gelukkige 'maar' van het geloof, dat genoeg heeft aan de HEERE, in alle zorgen en moeiten van het leven.

Daarom zegt hij er gelijk achter aan: 'Gij zijt mijn Hulp en mijn Bevrijder; o mijn God! Vertoef niet'. Direct na het sombere geluid over hemzelf, volgt zijn heerlijk getuigenis van de HEERE.

U zit misschien wel met die vraag: 'Wist ik ook maar, dat de HEERE aan mij denkt! Wist ik maar, dat de HEERE óók voor mij een God van ontferming en genade is? '

en genade is? ' Ik denk aan een schip dat in nood verkeert. Het is lekgeslagen en het water stroomt met grote golven naar binnen. De bemanning is in levensgevaar. Iedereen aan boord heeft het machteloze gevoel: wat wij ook doen en hoe wij ons ook inspannen, we kunnen onszelf niet redden. Er moet hulp van elders komen en de noodsignalen worden uitgezonden: S.O.S... S.O.S... Save our souls... Save our souls... Redt onze zielen... Redt onze zielen... En dan de spanning. Zullen de noodsignalen worden opgemerkt? Zal er hulp komen? Wat een verademing als de kustwacht de signalen beantwoordt: 'Houd moed, we komen eraan'.

Zo is het nu óók met de HEERE, de grote Wachter. Hij vangt de noodsignalen op van alle ellendigen en nooddruftigen die zichzelf niet meer kunnen redden en uitroepen: 'Save our souls. Redt onze zielen'. Daar behoeven we niet aan te twijfelen.

Aan de aardse kustwacht kan wel eens iets ontgaan, maar dat is bij de hemelse Kustwacht niet het geval. Een mens in nood, roepend om de HEERE en Zijn genade, vindt altijd een luisterend oor. De HEERE denkt aan u, aan jou.

Het bewijs daarvan vindt u op de kruisheuvel Golgotha, waar de Man van smarten, Jezus Christus, aan het kruis hangt. Hij hangt daar om ellendigen en nooddruftigen te redden, om aan hen te denken.

Klinkt het heerlijke 'maar' van het geloofsvertrouwen ook al in ons leven door?

Een pelgrim ben ik hier op aard' op reis naar 't Vaderland. Wel menigmaal met zorg bezwaard, Bedreigd uan alle kant.

Maar als mijn blik vooruit mag zien Op het heil, dat ginds mij beidt Dan moeten alle nevelen vliên Bij het licht der eeuwigheid.

Ik ben wel ellendig en nooddruftig, maar de HEERE denkt aan mij.

E. M. BAKKER, BODEGRAVEN

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 januari 2002

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Geloofsvertrouwen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 januari 2002

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's