Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Over prediking en relevantieverlies

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Over prediking en relevantieverlies

T E R V O O R B E R E I D I N G V A N Ü A L F S E N - 3

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

TER VOORBEREIDING VAN DALFSEN-3

In november I997 belegde de EO een conferentie in Dalfsen over de thematiek van de boodschap en de kloof: Communicatie van het Evangelie in een postmoderne tijd. Hoofdspreker was Alister McGrath, een Engelse anglicaanse en evangelicale theoloog, die intussen ook in Nederland zeer bekend geworden is. Er verscheen zelfs al een boekje over hem in het Nederlands van de hand van B. Kooistra, getiteld: Een theoloog van de relevantie. De ze titel bevat een goed gekozen typering, want om de relevantie van het Evangelie voor postmoderne mensen is het McGrath te doen. De titel van zijn toespraak in Dalfsen geeft dit ook aan: 'It may be true, but it doesn't seem to be real.' Vrij vertaald: Het kan waar zijn, maar heb ik er ook wat aan? Daarmee geeft hij de beleving weer van heel veel mensen vandaag, die luisteren naar orthodoxe preken. Deze beleving is overigens niet helemaal nieuw. Ik herinner me ds. L. Kievit, bij wie ik in 1973 stage liep, die zelf het probleem zeer goed zag en die vertelde van zijn vroeg gestorven vriend dr. A. A. Koolhaas, met wie hij in zijn studententijd, rond 1940, dit thema al uitvoerig besprak. Koolhaas zei dan op maandagmorgen, als hij weer een degelijke gereformeerde preek gehoord had: 'Ik vroeg me steeds af, hoe waar het misschien ook allemaal was: wat moeten we hier vandaag mee? '

Verschuivingen in de cultuur

Een dergelijke reactie getuigde er toen van en getuigt er ook nu van dat het referentiekader, waarbinnen de woorden van de geloofstraditie voorheen geïnterpreteerd werden, intussen is veranderd of in een proces van verandering is terechtgekomen. De achtergrond daarvan is dan weer, dat er een belangrijke verschuiving in de cultuur heeft plaatsgevonden of dat de persoon in kwestie, die het relevantieverlies vertolkt zelf vanuit een gesloten subcultuur in een ander leef- en denkklimaat is terechtgekomen, zodat hij de aansluiting is kwijtgeraakt tussen de betekenisverwijzingen van de woorden van zijn traditie en zijn huidige bestaanservaring. Heel algemeen geformuleerd treedt het relevantieverlies op, wanneer de grote woorden van Bijbel en traditie niet meer direct appelleren aan een collectief geloofsgoed inclusief ervaringen, die daarnaar verwijzen.

Het probleem treedt niet op, zolang aan drie voorwaarden wordt voldaan: - Men behoort bij een collectief, een in zekere zin gesloten geloofsgemeen- -schap, waarin men zich geborgen weet. Daar is geloven: staan op de schouders van het voorgeslacht en omringd zijn door geloofservaringen en geloofstaal, die het eigen geloven steunen.

- Geloven op gezag van de traditie, de Bijbel, de ouders of de kerk niet als een dwangbuis, maar als een natuurlijk hulpmiddel ervaren wordt. - Geen of weinig invloeden van buitenaf een appèl doen op nieuwe en persoonlijke geloofsverantwoording. Bezien we de afgelopen paar eeuwen in Europa, dan moeten we zeggen dat onder invloed van de Verlichting, de voortschrijdende moderniteit en de voortschrijdende individualisering deze voorwaarden steeds opnieuw zijn ondergraven. Alleen nooit overal tegelijk. In 1850 speelt het probleem slechts in de culturele bovenlagen van de samenleving, waar het liberale denken ingang vond. In 1950 bij protestanten en rooms-katholieken, die de ervaringen van de oorlog willen verwerken in een vernieuwing van hun kerken. In 1970 bij gereformeerden, die na de voltooiing van de emancipatie van hun beweging uiteenvielen en gingen ontdekken hoe modern de wereld eigenlijk was. In 1997 bij gereformeerd-vrijgemaakten, Nederlands-gereformeerden, moderne christelijke gereformeerden en open gereformeerde-bonders, die een congres gingen beleggen over de boodschap en de kloof.

Nieuwe zuilvorming

Tegelijk zijn er in 2002 nog steeds mensen die wel in een soort collectieve geborgenheid geloven op gezag en die invloeden van buitenaf zoveel mogelijk weren. Dat noemen we dan de refozuil. In deze zuil verkeren mensen die oprecht en diep geloven en die van onze vraagstelling niets begrijpen, omdat de grote woorden van de traditie ook en juist in de klassieke bewoordingen, voor hen wel een hele wereld aan ervaring oproepen hetzij persoonlijke ervaring, hetzij ervaring van anderen, waar ze ook zelf naar verlangen. Zij wantrouwen zelfs onze vraagstelling, omdat ze denken dat het ongeloof is, wanneer wij zeggen: het kan wel waar zijn, maar het zegt me zo weinig: Gods volk zegt het niet weinig. Dat leeft eruit, maar de natuurlijke mens verstaat het niet. Zo bloeden discussies dood of komen niet eens op gang. De kloof is breed, het water diep; ergens denk je nog, dat je bij elkaar hoort (in de Gereformeerde Bond bijvoorbeeld), maar je kunt elkaar niet eens meer beroepen, zo ver is de overkant.

Dit verklaart ook waarom het gesprek van gemeenteleden met hun dominee vaak mislukt. Het gemeentelid zoekt naar relevantie, omdat hij niet meer op natuurlijke wijze deel uitmaakt van de geloofstraditie, waar de predikant nog wel op natuurlijke wijze in staat. De predikant ziet de vraag naar relevantie als symptoom van verwereldlijking, hetgeen waarschijnlijk ook wel zo is, in die zin: degene die vraagt naar relevantie, staat voor de grote opgave de geloofswereld van zijn traditie te verbinden met zijn moderne levens- en wereldervaring. Dat kost hem veel moeite. Zijn kinderen vaak nog meer. Hij verwacht daar hulp bij in de preken, maar krijgt die niet.

Hoe verder?

Kunnen we hierin nu verder komen? Ooit startte de EO de bezinning in Dalfsen met een congres over de boodschap en de kloof. Ten gevolge hiervan kwam de bezinning in de Gereformeerde Bond ook op een nieuwe wijze op gang. Vooral tijdens de eerste conferentie over de prediking - november 1998 - stond de thematiek, zoals die hierboven geschilderd is, centraal. Ondergetekende en enkele anderen, die zich in het kader van het toerustingswerk van de IZB ten behoeve van predikanten bezinnen op het missionaire gehalte van de prediking, vroegen aan het hoofdbestuur nog eens op de thematiek van de eerste conferentie terug te komen. We hebben namelijk de ervaring dat het helemaal niet gemakkelijk is elkaar goed te begrijpen. Ook binnen de Gereformeerde Bond ontstaan snel karikaturen over elkaar. De een zou gewoon bijbels preken wat er staat en de ander zou behalve naar de Bijbel ook heel sterk naar de hedendaagse cultuur luisteren. Zo is het echter niet. Althans, ik herken mezelf helemaal niet in deze tekening.

Maar hoe is het dan wel? Hoe kunnen we inhaken op de hedendaagse cultuur, zodat mensen de boodschap horen in het referentiekader van de wereld waarin ze nu leven, terwijl tegelijk die wereld volop onder kritiek gesteld wordt en zo in een proces van hervorming terecht kan komen? De gereformeerd vrijgemaakte missioloog C. J. Haak spreekt in dit verband van metamorfose. Dat is heel iets anders dan aanpassing. Maar zonder het risico van aanpassing zal het niet gaan. Alleen de Geest kan ons hier de weg wijzen in het luisteren naar de Schrift, de eigentijdse ervaringen en de broeders en zusters, die met ons in dezelfde worsteling staan, maar aan wie ook gaven gegeven zijn, die ik wellicht niet heb. Zo zie ik onze derde conferentie in Dalfsen over de prediking als veel meer dan een liefhebberij voor mensen, die het er nog een keer over wil-

len hebben. Ik zie deze als een noodzakelijke oefening, waarin de Geest ons wil verder helpen om elkaar te verstaan, onze tijd te verstaan en samen de Schriften als woord voor onze tijd te verstaan. De preek die ik op de conferentie wil houden, zie ik als een voorbeeld van iets waarnaar ik zoek in de vertolking en tegelijk als een voorzet voor een verdere bezinning, die ons samen verder moet helpen. Tijdens de conferentie zullen van de kant van de IZB concrete voorstellen gedaan worden om elkaar in de bezinning en in de praktijk van de prediking ook na de conferentie van dienst te zijn.

Voorbeeld

Ik ga hier niet alvast vertellen waar mijn preek over zal gaan. Ik wil nog slechts een voorbeeld geven van de problematiek waar het om gaat. McGrath wijst erop dat we niet zozeer over teksten en woorden en begrippen moeten spreken en preken, maar dat het erom gaat opnieuw de ervaringen, die onder en achter de grote woorden en de bijbelteksten liggen op het spoor te komen en voelbaar te maken voor de hoorders Wat McGrath bedoelt, zou op vele manieren te illustreren zijn. Één van de illustraties zou de kwestie kunnen zijn waarover het in de Galatenbrief gaat: de noodzaak van de besnijdenis volgens de judaïsten of de rechtvaardiging door het geloof alleen, het adagium van Paulus. Wanneer je deze kwestie louter vanuit de voorgegeven geloofstraditie aan de orde stelt, worden mensen die niet meer vanzelfsprekend deel uitmaken van deze traditie daar niet meer koud of warm van. Anders wordt het wanneer duidelijk gemaakt kan worden hoe deze problematiek verwijst naar diepe verschillen in de manier waarop je als mens in het leven staat. Ben je als mens je leven lang bezig jezelf waar te maken of leef je zonder krampachtigheid uit het geschenk dat het leven is dankzij Gods onvoorwaardelijke liefde in Christus? Wanneer aan de hand van allerlei praktische voorbeelden duidelijk gemaakt wordt, dat de eerste manier van leven heel krampachtig, vermoeiend en hoofdpijnveroorzakend is en de tweede ontspannen, bevrijdend en blij makend, dan zullen mensen vandaag kunnen ontdekken dat de boodschap van Paulus true is, for also very real (waar, want heel sterk op de ervaringswereld betrokken). Het zou een uitdaging kunnen zijn, juist voor de bevindelijke traditie waarin wij staan, vandaag eigentijds bevindelijk te preken, zodat duidelijk wordt dat achter de grote woorden van de traditie ervaringen liggen, die alles met het menselijk leven als zodanig te maken hebben.

Laten we, wanneer we elkaar niet lijken te verstaan, met elkaar spreken over ons gezamenlijk verlangen iets te beleven van dat het Evangelie 'real' is. Misschien vinden we elkaar in het gemis, want de meest steile orthodoxie weet dat een mens het nooit zomaar voor het grijpen heeft en dat de ervaring van de waarheid telkens opnieuw geschonken moet worden.

W. DEKKER, OOSTERWOLDE

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 maart 2002

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Over prediking en relevantieverlies

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 maart 2002

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's