Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Klankbord in de pastorie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Klankbord in de pastorie

MENTORAAT VOOR PREDIKANTEN IN DE EERSTE GEMEENTE [L]

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

MENTORAAT VOOR PREDIKANTEN IN DE EERSTE GEMEENTE [L]

Inleiding

Reeds verschillende jaren krijgen predikanten die in hun eerste gemeente bevestigd zijn, een mentor toegewezen. Het betreft een collega die zelf al wat langer in het ambt staat. Vermoedelijk zullen veel lezers niet op de hoogte zijn van het bestaan van het mentoraat. Daarom leek het de redactie van de Waarheidsvriend goed om elkaar door middel van een artikel te informeren.

Het mentoraat is ingesteld vanuit de zorg die de kerk aan haar dienaren van het Woord wil besteden, in het bijzonder tijdens de beginjaren die beslissend kunnen zijn voor heel de verdere ontwikkeling van een predikant. Zelf heb ik het voorrecht gehad om enkele keren mentor te zijn van een jongere collega. Dat leidde tot goede contacten die wederzijds vruchtbaar en vormend waren. Paulus en Timotheüs mochten veel voor elkaar betekenen, ondanks of misschien wel dankzij het verschil in leeftijd en ervaring. We hebben ook als predikanten de roeping om elkaar te steunen en te bemoedigen, te stimuleren en op te scherpen. Daarnaast is het nodig dat we kritisch met elkaar meedenken en elkaar bevragen, opdat onze gaven zo goed mogelijk worden ontwikkeld ten dienste van de gemeente en bovenal tot eer van Hem, Die ons geroepen heeft om dienaar van Zijn Woord te zijn.

Aanleiding

Het besluit om het mentoraat in te stellen werd door de synode genomen in 1985, en met ingang van februari 1987 is het mentoraat kerkordelijk geregeld. Iedere beginnende predikant ontvangt verplicht gedurende een tweetal jaren persoonlijke begeleiding in het werk. Verschillende redenen hebben hiertoe geleid. Het predikantschap is er de laatste decennia niet eenvoudiger op geworden. Wie de kerkelijke pers bijhoudt, weet dat er veel over geschreven is en wordt. De tijd dat een predikant ambtshalve gezag geniet, is voorbij. Veel gemeenten kennen een grote verscheidenheid aan mensen en aan geloofsbeleving, waardoor nogal eens spanningen worden opgeroepen.

Daarnaast stuiten we in het pastoraat op ingewikkelde vragen. Het moderne levensgevoel gaat de christelijke gemeente bepaald niet voorbij. Predikanten krijgen te maken met huwelijken die onder druk staan en helaas ook met echtscheidingen. Voor iemand die in zijn eerste gemeente begint, zijn er veel nieuwe dingen die op hem afkomen. Veel energie vraagt ook de Woordverkondiging. Wekelijks moeten er preken worden gemaakt. Zondag aan zondag voor dezelfde gemeente staan, is nog wel iets anders dan als kandidaat 'rondpreken'. Je hebt nu steeds dezelfde mensen voor je. Je weet van bepaalde omstandigheden in de gemeente, en hoe ga je daar in de prediking mee om? Gemeenteleden weten vaak niet half hoe er rond de preekvoorbereiding wordt geworsteld. Als het niet gaat, wordt het wel eens nachtwerk.

Verder is een belangrijke factor een goede indeling van de tijd. Hoe vinden we een gezond evenwicht tussen het aandacht geven aan de gemeente en aan het eigen gezin? Een probleem van het pastorieleven is dat de scheiding tussen werk en privé niet zo duidelijk is aan te brengen. Al met al was er voor de synode reden genoeg om juist voor de beginfase van het predikantschap het mentoraat in te stellen. De kerk kende al wel de verplichte bijscholingsweken op het seminarie voor predikanten in de eerste gemeente, maar persoonlijke begeleiding in de eigen situatie ontbrak. De ervaring leert inmiddels dat het mentoraat in een behoefte voorziet.

Gang van zaken

Wanneer een kandidaat als predikant is bevestigd en intrede heeft gedaan, wordt er vanuit de landelijke kerk contact met hem opgenomen om afspraken te maken met het oog op het mentoraat. Binnen onze kerk zijn er mensen aangesteld die de organisatie en de begeleiding van het mentoraat voor hun rekening nemen. In overleg met de recent bevestigde predikant wordt gekeken welke collega als mentor in aanmerking zou kunnen komen. Het mag geen collega uit het ringverband zijn, zodat enige afstand gewaarborgd is. De mentor moet echter wel in dezelfde kerkprovincie wonen, zodat het geografisch goed te doen is om elkaar regelmatig te ontmoeten. Tijdens een eerste kennismaking wordt gekeken of het tussen de beide collega's klikt. Er moet een basis van vertrouwen zijn om samen de mentoraat-periode in te gaan. De opzet is dat de beginnende predikant en zijn mentor elkaar maandelijks spreken.

Voor de volledigheid vermeld ik dat de mentoren vanuit de landelijke kerk tijdens een bijeenkomst worden toegerust. Het is belangrijk dat een mentor helder heeft wat er precies van hem wordt verwacht. De kern van zijn taak kunnen we met één woord samenvatten: hij heeft een klankbord te zijn voor de predikant die net begint en in de eerste jaren veel nieuwe indrukken opdoet. In de meeste gevallen zal ook de predikantsvrouw bij een van de gesprekken aanwezig zijn, bijvoorbeeld als het pastorieleven op de agenda staat. De kerkenraad wordt op de hoogte gesteld van het feit dat hun nieuwe dominee een mentor kreeg toegewezen, maar de naam van de mentor wordt niet genoemd. Dit laatste dient om te voorkomen dat een kerkenraad bij eventuele spanningen contact zou opnemen met een mentor. Voor problemen zijn er binnen de kerk andere instanties zoals de visitatie.

Inhoud

Tijdens de ontmoetingen komen allerlei aspecten van het predikantschap aan de orde. De beginnende predikant geeft aan wat er per keer op de agenda komt te staan. De mentor dient er voor te waken dat gedurende de twee jaar alle onderwerpen aan de beurt komen. In de praktijk werkt het doorgaans zo dat aan het begin van het gesprek wordt geïnformeerd hoe het gaat. Dingen die op dat moment spelen, kunnen kort gedeeld worden. Daarna wordt het geagendeerde thema doorgesproken. De keren dat ik zelf mentor was, stuurde de betreffende collega me van te voren een aantal vragen en opmerkingen toe, zodat ik mijn gedachten al wat kon laten gaan.

Van de mentor wordt vooral gevraagd dat hij luistert en zijn (jongere) collega helpt om zicht te krijgen op zijn manier van werken. Wat komt er zoal ter sprake? De prediking (de voorbereiding, het preken zelf, de bezinning op de overdracht, de verhouding tussen uiüeg en toepassing van de tekst). Uiteraard wordt er ook gesproken over het pastoraat (te denken valt aan verschillende onderdelen zoals stervensbegeleiding, rouwverwerking, pastoraat rond huwelijksproblemen, de zorg voor zieken, ouderen en jongeren). Verder zal er aandacht worden gegeven aan de catechese en het kringwerk, aan de vragen rond het beleid als kerkenraad en je plaats als predikant daarin.

Een belangrijk onderwerp is ook het persoonlijke geloofsleven. Is er voldoende innerlijke rust om de verborgen omgang met de Heere te beoefenen? Hoe kunnen we als dienaar van het Woord met vrucht en zegen werken als ons bezig-zijn niet wordt gedragen door een biddend leven dichtbij de Schrift? Als we hier niet (meer) aan toekomen, lijdt ons werk aan geestelijke bloedarmoede, omdat we zelf niet worden gevoed. Er is al op gewezen dat ook het (gezins-)leven in de pastorie een voornaam punt van aandacht is. In de praktijk blijkt èr gespreksstof genoeg te zijn om een serie gesprekken zinvol te vullen.

Wederzijds

Het verrassende is dat het mentoraat geen eenrichtingsverkeer is. Het is beslist niet zo dat de collega met meer ervaring precies weet hoe het moet en dat hij dat de ander wel even zal vertellen. Zo werkt het mentoraat gelukkig niet. Er is een grote mate van wederkerigheid mogelijk. Als mentor kun je ook leren van een collega die net begint. Soms geeft zijn aanpak een frisse kijk op bepaalde dingen. Ik heb zelf tenminste ervaren dat tijdens een mentoraat het mes van twee kanten snijdt. Je wordt gedwongen om ook je eigen functioneren als predikant onder de loupe te nemen en je af te vragen waarom je de dingen doet zoals je ze doet.

Dat het mentoraat tweerichtingsverkeer blijkt te kennen, lijkt me bijbels. We hebben elkaar te leren en te vermanen (Kol. 3 : 16). Het is belangrijk dat

er onderling vertrouwen is evenals respect en openheid. Dan kunnen we het van elkaar hebben als er correctie nodig is. Het contact wordt nog verdiept als er geestelijke herkenning is. Dan is het mogelijk om de gesprekken met gebed af te sluiten. Het zou in de predikantenwereld meer moeten gebeuren dat collega's samen bidden. Uiteindelijk zijn we slechts kleine mensen die in zichzelf onbekwaam zijn om in de dienst van Christus te staan. Maar we hebben een grote Zender. Als Hij ons roept, geeft Hij ook bekwaamheid. Daar wil de Heere echter steeds weer om gebeden zijn. Voor Gods aangezicht valt het (eventuele) verschil tussen de mentor en degene die begeleid wordt, weg. Ieder moet het in zijn ambtelijke dienst volstrekt hebben van de grote Ambtsdrager Jezus Christus.

Ten slotte

Het zal duidelijk zijn dat ik het mentoraat als een goede instelling van onze kerk beschouw. De meeste predikanten die in hun eerste gemeente worden bevestigd, hebben weinig praktijkervaring, terwijl het om een breed scala van taken gaat. Het leervicariaat in de afrondingsfase van de studie is erg kort. Daarom is enkele jaren begeleiding op zijn plaats. Hoewel het niet de eerste opzet van het mentoraat is, zitten er ook duidelijk pastorale kanten aan. In zekere zin kunnen we spreken van herderlijke zorg voor beginnende herders en leraars. Laten collega's die gevraagd worden om mentor te worden dit verzoek ernstig overwegen en als het maar even kan positief honoreren. Het mentoraat kost uiteraard tijd, maar het is goed bestede tijd ten dienste van de kerk en'van de voortgang van de evangelieverkondiging.

J. C. SCHUURMAN, RIDDERKERK

Volgende week als vervolg op dit artikel van ds. Schuurman een bijdrage uan ds. E. Versluis uit Molenaarsgraaf over de contacten met zijn mentor. Ds. Versluis had overigens niet ds. Schuurman als mentor.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 september 2002

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Klankbord in de pastorie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 september 2002

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's