Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Franz Rosenzweig,  De Ster van de Verlossing.  Uitgave Eburon, Delft, 589 pag.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Franz Rosenzweig, De Ster van de Verlossing. Uitgave Eburon, Delft, 589 pag.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Franz Rosenzweig, De Ster van de Verlossing. Uitgave Cbiirpn, Delft, 589 pag-

Frans Rosenzweig, geboren in 1886 in het Duitse Kassei in een geassimileerd liberaaljoods gezin, is één van de grootste denkers binnen het jodendom. Hij studeerde medicijnen in Göttingen en geschiedenis en filosofie in Freiburg, waar hij in 1912 promoveerde op een proefschrift Hegel und der Staat In 1910-1913 voerde hij met o.a. Eugen Rosenstock debatten om tot het christendom over te gaan, maar op de Verzoendag van 1913 neemt hij het besluit toch jood te blijven en volgt daarna joodse studies in

Berlijn. In de Eerste Wereldoorlog neemt hij dienst in het leger en wordt hij gestationeerd in de Balkan. In deze periode komt hij in aanraking met het sefardische jodendom en maakt hij kennis met de islam. Op veldpostkaarten stuurt hij uitvoerige aantekeningen naar zijn moeder, die de kiemcel vormden van zijn Duitstalige boek Der Stern der Erlösung, dat hij in 1921 zonder toelichting of voorwoord Iaat verschijnen.

Voor ons ligt nu een Nederlandse vertaling, waarin de vertaler wel een uitvoerige toelichting geeft. Het boek is opgebouwd uit drie delen. In het eerste deel vormen de elementen God, wereld en mens een eerste drieluik. In het tweede deel wordt gezocht naar de onderlinge betrekking tussen deze elementen: tussen God en de wereld de schepping, tussen God en de mens de openbaring. De tweede driehoek in dit boek wordt zo gevormd door schepping, openbaring en verlossing. In het derde deel schuiven de twee driehoeken in elkaar tot de Davidsster, 'de ster der verlossing'. Daarin betoogt de auteur dat jodendom en christendom beide 'onderdelen' van de waarheid vormen. Zijn boek schreef hij vanuit het midden, waar hij over de openbaring zegt: 'Want waarlijk de Naam is niet, zoals het ongeloof altijd weer in trotse, hardnekkige leegheid blijft beweren, galm en rook, maar wind en vuur. De Naam moet genoemd worden, van de naam moet beleden worden: Ik geloof Hem'.

Rosenzweig zoekt in een tijd, waarin al gesproken werd over het faillissement van de Europese cultuur, naar een nieuwe wijze van denken, waarbij de filosofie niet langer haar 'totalitaire pretenties' vasthoudt. Over de islam zegt hij dat deze wel de begrippen schepping, openbaring en verlossing gebruikt maar er iets anders mee bereikt dan is bedoeld. Als geloofsleer is de islam 'plagiaat van de Tenach' (Oude Testament). In het boek staat het jaar 1800, toen de filosofie van Hegel haar grootste hoogte bereikte maar tegelijk haar onmacht illustreerde, omdat in de tijd van de Verlichting het wonder was weggerationaliseerd zodat de werkelijkheid verschraalde. Filosofie en theologie vielen beide aan deze verarming ten prooi.

Op heldere wijze analyseert de vertaler in zijn inleiding de inhoud van het boek, zodat deze inleiding voor de lezer eigenlijk een soort gidsfunctie vervult. Want het boek is niet gemakkelijk toegankelijk. In het tweede onderdeel van het laatste deel wordt de christelijke wereld beschreven. Het jodendom vormt de vuurhaard van de

ster, het christendom vormt de stralen. Rosenzweig komt dan tot de conclusie dat niet de jood 'eeuwige onderweg' is (de wandelende jood), maar de christen, die altijd missionair moet zijn, zending moet bedrijven tot aan het einde van de aarde en zo altijd weer met het christendom moet beginnen. Iedere jood is jood door geboorte, een christen moet christen worden door doop en belijdenis. 'Is voor de jood de eenheid Gods, de eenheid van het leven, de eenheid van het ene volk bepalend, voor de christen zijn het altijd twee straten waarop hij gaat: van de Vader, en de Zoon, de priester en de heilige, de staat en de kerk.' In 1927 vertaalde Rosenzweig de gedichten van Jehuda Levi waarbij hij verzuchtend de Homerusvertaler Von Stolberg aanhaalde: 'O, lieve lezer, leer Grieks en werp mijn vertaling in het vuur'. De vertaler van Rosenzweigs werk slaakt deze verzuchting mee ten aanzien van zijn eigen vertaling, zoals bijbelvertalers dat ook doen, 'als de breedte, lengte, hoogte en diepte van een bijbels begrip in één woord moet worden weergegeven'. Je hebt soms meer het gevoel datje het Hebreeuws verplettert dan datje het goed weergeeft. Vertalen betekent twee heren dienen, zei Rosenzweig zelf. Inmiddels mogen we de vertaler dankbaar zijn voor het feit dat hij deze 'mooie' vertaling tot een goed einde bracht en Rosenzweigs werk, dat zoals gezegd niet zo gemakkelijk toegankelijk is in de taal waarin het geschreven werd, nu in ieder geval een breder lezersbereik heeft gekregen.

Aan het eind van zijn verantwoording somt de vertaler een aantal personen op die zich met Rosenzweig bezighielden: K. H. Miskotte, H. J. Heering, S. Gerssen, F. de Meyer, A. Sevenster en B. Voorsluis. In deze opsomming miste ik (pijnlijk) de naam van dr. F. de Graaff, in wiens denken het werk van Rosenzweig alsook van Martin Buber een centrale plaats innam. In mijn studententijd werd ik via lezingen en contacten met hem, alsook door zijn publicaties met deze twee joodse denkers in aanraking gebracht. Buber en Rosenzweig waren ook aan elkaar verwant. In 1925 vroeg Buber aan Rosenzweig of hij samen met hem een nieuwe vertaling van de Hebreeuwse Bijbel wilde maken. 'Laten we een poging wagen', was zijn antwoord. Samen kwamen ze tot aan Jesaja 53 (!), waarna Buber alleen de Verdeutschung der Schrift pas in 1962 voltooide. Rosenzweig was al in 1929 overleden. Voor ingewijden behoeft dit werk geen aanbeveling, voor een nieuwe lezerskring wel. Van harte.

V.D.G.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 oktober 2002

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Franz Rosenzweig,  De Ster van de Verlossing.  Uitgave Eburon, Delft, 589 pag.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 oktober 2002

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's