Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verootmoediging als houding

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verootmoediging als houding

LICHT OP DE KERK [3]

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de huidige kerkelijke situatie wordt regelmatig opgeroepen tot verootmoediging. En terecht! Alleen is het wel de vraag of het ook werkelijk tot verootmoediging in ons leuen komt. Veelvuldig gebruik van het woord verootmoediging garandeert nog niet dat we ook innerlijk voor de Heere breken en buigen.

Het is vanuit de Schrift duidelijk dat het om een grondhouding gaat. De apostel Petrus schrijft in zijn eerste brief: 'Weest met de ootmoedigheid bekleed' (5:5). Verootmoediging is kleding die een levend christen en ook een levende kerk pasït. Helaas moeten we belijden dat deze kleding ons van nature niet als gegoten zit. We zijn te groot voor het gewaad van de verootmoediging. Bij de aanschaf van een nieuw kledingstuk komt het voor dat het eerst vermaakt moet worden, wil het ons passen. Maar om het kleed van de verootmoediging te dragen moeten wij zélf eerst 'vermaakt' worden. Dat is het werk van de Heilige Geest, Die onze menselijke hoogmoed breekt en ons leven verandert. Verootmoediging is ten diepste een kwestie van bekering. Het is dus geen natuurlijke houding die ons'eigen is maar een geestelijke houding die ons uit genade geschonken wordt. Daartoe laat God het vaak door de crises en de onmogelijkheden heen gaan (zie o.a. Deut. 8 : 2-3 en Ezra 8 : 21). In ieder geval is verootmoediging een eerste vereiste, willen we in Gods zegen delen, 'want God wederstaat de hovaardigen' (1 Petr. 5 = 5)-

Verootmoediging nü

Kijkend naar de omstandigheden nü, kunnen we niet anders zeggen dan dat verootmoediging dringend nodig is. We bevinden ons als kerk in een cruciale periode, nu we de laatste fase van het Samen op Weg-proces zijn ingegaan. Het moment waarop de eindbeslissing genomen zal worden, nadert. Ondertussen is er veel onrust ontstaan. Van meerdere kanten komen er ernstige bezwaren. De tegenstellingen verharden zich. We merken dat het bijzonder moeilijk is geworden om elkaar nog met argumenten te bereiken. We verstaan vaak eikaars geestelijke intentie niet meer. Helaas spelen deze dingen ook binnen de hervormd-gereformeerde sector van de kerk. Er is sprake van onderlinge verwijdering die doorwerkt in persoonlijke contacten. Het onbevangen omgaan met elkaar komt onder druk te staan. Al meer dan eens is de vrees uitgesproken dat er straks breuken ontstaan die dwars door gemeenten en families zullen heenlopen. Het is uiterst pijnlijk dat mensen die elkaar geestelijk van harte herkennen als het om de prediking en de geloofsbeleving gaat, ten aanzien van de kerk verschillend denken en (als God het niet verhoedt) zelfs uiteen zullen vallen. Dat geeft verdriet en het legt ook een druk op het kerkelijk leven. Is er nog een uitweg? Het antwoord op deze vraag is de Koning van de kerk bekend. Hij regeert! Als de Almachtige weet Hij openingen te maken waar wij geen openingen zien, zodat we voor scheuren worden bewaard.

Alleen is het wel zaak dat we ons oprecht verootmoedigen voor de Heere. Dat wil zeggen dat we de situatie van de kerk volstrekt in Zijn hand leggen, in het diepe besef dat de huidige zorgen mede op rekening van onze zonden staan. Verootmoediging doet ons als rechtelozen hopen op de levende God, tegen de zichtbare feiten van verdeeldheid en verwarring in. Bovendien is verootmoediging nodig om blokkades op te ruimen die de Heere in de weg staan om ons (persoonlijk en kerkelijk) Zijn gunst en zegen te verlenen. Kortom: verootmoediging brengt ons op onze plaats voor God.

Twee voorbeelden

In zijn boek 'Bijbelse woorden en hun geheim' geeft F. J. Pop een treffende aanduiding van de ootmoedige die hij typeert als 'een nülmoedige, tot niets anders in staat dan te wachten op uitkomst en te schreeuwen om hulp'. Het is iemand die zelf geen mogelijkheden meer ziet en alleen God overhoudt en op Hem bouwt. Zo'n houding lijkt uiterst kwetsbaar maar is in werkelijkheid uiterst vruchtbaar.

Deze houding vinden we terug bij twee figuren in de Bijbel, die ons veel te hebben te zeggen als het om verootmoediging gaat: Nehemia en Daniël. Van beiden is een hartstochtelijk gebed bekend waarin ze Israëls nood aan God opdragen, tegen alle onmogelijkheden in. Nehemia heeft gebeden toen hij te horen kreeg dat de wederopbouw van Jeruzalem niet vorderde.

Opvallend is de toon van schuldbelijdenis die Nehemia aanslaat. Het puin van Jeruzalem is het gevolg van Gods toorn over de zonden van Zijn volk. En waar ik vooral op wil wijzen, is het feit dat Nehemia zichzelf erbij insluit. 'Ik doe belijdenis over de zonden van de kinderen Israëls, die wij tegen U gezondigd hebben; ook ik en mijns vaders huis, wij hebben gezondigd. Wij hebben het gans tegen U verdorven; ' (Neh. 1: 6-7). Ook ik! Nehemia wijst dus niet alleen naar anderen en nog minder stelt hij zichzelf boven anderen of maakt Hij zich van anderen los. Diezelfde tonen horen we in het gebed van Daniël dat hij tegen het einde van de ballingschap gebeden heeft. Ook hij is diep doordrongen van de schuld die er ligt tegenover God. Ook hij sluit er zichzelf bij in. 'Wij hebben gezondigd, (...) en gerebelleerd, met af te wijken van Uw geboden, en van Uw rechten. En wij hebben niet gehoord....' (Dan. 9 : 5-6). Bij Nehemia en Daniël zien we wat ware verootmoediging is. Zij weten zich mede betrokken in de schuld van Israël.

Ook wij!

Té veel en té snel hebben wij de neiging om naar anderen te wijzen, naar de leiding van onze kerk bijvoorbeeld, naar anderen die in de breedte van de kerk verantwoordelijkheid dragen. De Heilige Geest leert het ons anders. Ook wij...! Wij als hervormd-gereformeerden! Ook wij hebben gezondigd. En God geve dat het geen vertrouwde klanken zijn maar doorleefde woorden, beleden vanuit een diepe verootmoediging. Zijn wij niet vaak te zelfverzekerd geweest? Hebben wij niet dikwijls gedacht dat onze gemeenten gunstig afsteken vergeleken met andere sectoren binnen de kerk? Hebben we ons niet laten voorstaan op gevulde kerken en relatief grote aantallen catechisanten? In hoeverre wisten (en weten) we ons verantwoordelijk voor het geheel van de kerk? Hebben we ons niet te veel opgesloten binnen de eigen modaliteit? Is ons kerkelijk besef door de loop der jaren niet sterk versmald? Hebben we de gloed en het merg van het gereformeerde belijden weten over te dragen? Hoe hoog is het geestelijk gehalte in ons eigen leven? Kennen we de diepe geloofsverbondenheid met Christus zodat Hij in ons woont? Oppervlakkigheid en geestelijke verschraling gaan onze deur niet voorbij.

Dit artikel verschijnt op 31 oktober, de datum waarop we de Reformatie herdenken. Maar leeft onder ons de ware reformatorische hartstocht? Kennen we het ontzag voor het levende Woord van de drieënige God? Is de rechtvaardiging van de goddeloze het hart van onze prediking en van ons geloofsleven? Is er niet veel spanningsloze vanzelfsprekendheid waarin de geloofsworsteling wordt gemist? Dat zijn indringende en ontmaskerende vragen waar we in de huidige situatie van de kerk niet omheen kunnen. De hand dient ook in eigen boezem gestoken te worden. Waar de Geest ons deze vragen op het hart bindt, kunnen we niet anders dan ons verootmoedigen. We belijden het met Nehemia en Daniël mee: 'Wij hebben gezondigd.' Ja, nog persoonlijker: 'ook ik!' Dan wordt het afgeleerd om hoog van de toren te blazen. Ook wij staan schuldig aan de nood van geesteloosheid en verwarring.

En het merkwaardige is dat verootmoediging ons niet vervreemdt van het geheel van de kerk maar ons juist aan haar bindt. Dit is een van de voornaamste redenen om op onze post te blijven, maar dan wel met hart en ziel vérbonden mét en ook gébonden aan de gereformeerde belijdenis. Daarbij mag het gebed om het vuur, de vrijmoedigheid en de leiding van de Heilige Geest niet achterwege blijven. Hoe zouden we onze (kerkelijke) weg vinden als de Geest ons niet bezielt en leidt?

Gods barmhartigheid

De gebeden van Nehemia en Daniël laten ten slotte ook nog iets anders zien. Naast de schuldbelijdenis wordt er een dringend beroep gedaan op Gods ontferming. Vooral Daniëls gebed maakt diepe indruk als hij zegt: 'Wij werpen

onze smekingen voor Uw aangezicht niet neer op onze gerechtigheden, maar op Uw barmhartigheden, die groot zijn. O Heere, hoor! O Heere, vergeef! (...) Om Uws Zelfs wil, o mijn God!' (Dan. 9 : 18-19). De enige grond om tot God te naderen is Hij Zelf, is Zijn Naam Die volkomen is openge-

gaan in Christus, de voorbiddende Hogepriester in de hemel. Er is in ons geen enkele reden waarom de Heere ons horen zou. Wij staan met lege handen.

Daarom in Jezus' Naam tot de levende God gevlucht, pleitend op Zijn verbond. In de weg van verootmoediging

mag er uitkomst worden verwacht. Ik sluit af met een gebedsfragment van Calvijn naar aanleiding van Daniël 9: 'Geef, almachtige God, dat wij leren om ernstig na te gaan op hoeveel manieren wij als schuldigen voor U staan; vooral doordat wij maar niet ophouden om U dagelijks tot toorn jegens

ons uit te dagen. Mogen wij ons in oprecht berouw echt verootmoedigen en tot U de toevlucht nemen, daar er niets anders voor ons overblijft dan Uw barmhartigheid.'

J. C. SCHUURMAN JR., RIDDERKERK

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 oktober 2002

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Verootmoediging als houding

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 oktober 2002

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's