Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verwondering bij Andreas

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verwondering bij Andreas

DE APOSTELEN VAN JEZUS CHRISTUS [5]

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Samen met Johannes is Andreas de eerste apostel die destijds Jezus heeft ontmoet. Ze waren reeds leerlingen, discipelen van Johannes de Doper geworden. Maar toen deze de Heere Jezus aanwees als het Lam van God, volgden zij Hem.

Discipel van Johannes de Doper: dat zegt ons direct al veel over Andreas. Hij heeft de prediking gehoord van hem die alleen maar 'stem' wilde zijn (Joh. i: 23). Die minder wilde worden, als Jezus dan maar alles werd. Maar de kern van Johannes' prediking was die ene uitdrukking: 'Lam van God', vervulling van de profetieën aangaande de komende Messias. Wor derlijk heeft de Heilige Geest Andreas' hart voor Johannes' prediking geopend. En nu krijgt hij Jezus zomaar aangewezen! (Joh. i: 36). Nee, dan is het niet meer zo belangrijk dat hij als eerste, nog eerder dan zijn broer Simon Petrus, Jezus ontmoet. Maar hét grote wonder is voor hem, dat hij voor het éérst Jezus ontmoet. Dat vergeten we toch nooit! De eerste stralen opvangen in ons hart van Hem, naar Wie we leerden zoeken. Dat vroeg Jezus hem trouwens ook: 'Wat zoekt gij? ' (Joh. 1: 39). Zou Hij gedacht hebben aan wat Hij in Matth. 6 : 33, de bergrede, zegt over het eerst zoeken van het Koninkrijk van God? 't Is alles een aftasten. 'Rabbi, waar woont (verblijft) Gij? ' Het 'kom en zie'. Het bij Jezus blijven van die dag, vermeld met de tiende ure erbij. 'Volgen, zoeken, komen, blijven...' Geen woord verder dat iets meedeelt en duidelijkheid schept.

De kortste weg

En toch: wat is Andreas gevorderd in geloofskennis van Christus. Speelt hier reeds wat Jezus drie jaren later zal zeggen tot de Zijnen: 'Die Mij liefheeft, zal van Mijn Vader geliefd worden; en Ik zal hem liefhebben, en Ik zal Mijzelf aan hem openbaren'? (Joh. 14: 21). Zó toch kan Andreas naar zijn broer Simon Petrus gaan zoeken, en hem vinden met die verrukkelijke boodschap: 'Wij hebben gevonden de Messias!' (Joh. 1:42). Van Petrus nog geen woord. Van Andreas verder geen woord. Alleen dat ene, tegelijk hier dat enig juiste: 'En hij leidde hem tot Jezus...' (vs. 43). Laten wij ervan leren. Wat verdwijnt Jezus vaak uit het zicht onder de mensen. Ik bedoel bij hen die het ene struikelblok na het andere (helaas met ook verkeerd bijbelgebruik!) voor de voeten werpen van ouderen en jongeren die naar Jezus vragen. Wat moet er veel behandeld worden, alvorens het een keer bij Jezus terechtkomt. En dan nog afgesnoerd, benepen, alsof het nauwelijks mag. Zelfs onder dienaren van Jezus Christus, geroepen tot de prediking van maar éne Naam! Ondertussen bloedt je hart leeg... Waarom gaan ze niet de kortste weg: 'En hij leidde hem tot Jezus'. Kortere weg is er niet. Valt het u wel eens op hoezeer de ene Naam tot zaligheid aan het verbleken is? Verzwegen wordt in de overlijdensadvertenties, ook al wordt van hoop en verwachting gesproken. Dan vraagje je af: zouden ze Hem wel kennen? Wie kan Jezus vergeten als Hij 'ons Leven' geworden is! (Kol. 3 : 4).

Intussen, Simon zal wel nooit vergeten zijn dat Andreas, zijn eigen broer, hem bij Jezus bracht. Je zult door Gods genade toch maar zo'n broer hebben!

Verheugd

In Mark. i geneest de Heere Jezus de schoonmoeder van Petrus na de synagogedienst. Weer in gezelschap van het drietal Simon Petrus, Jakobus en Johannes. Maar deze keer is ook Andreas erbij. Hoewel afkomstig uit Bethsaïda, evenals Filippus, wonen Simon en Andreas in Kapernaüm, bij de schoonmoeder van Petrus. En de Heere Jezus weert Andreas niet (precies zoals in Mark. 13 : 3). Het huis moet wel ruim zijn geweest, daar deze moeder naast haar dochter de Heere met vier andere personen kon herbergen. Maar voor Andreas was er opnieuw de stille verwondering die geen woorden kent. Maar die zich afvraagt ten aanzien van de Meester: 'Wie is toch Deze...? ' (Luk. 8 : 25).

Hoezeer zal op deze sabbat zijn hart zich hebben verheugd in de Heere. Nog vele malen zal hij hun schip hebben zien liggen in Kapernaüms haven. Maar het 'Volgt Mij na, en Ik zal maken, dat gij vissers van mensen zult worden', gevolgd door: 'en zij hun netten terstond verlatende, zijn Hem nagevolgd', was onomkeerbaar (Mark. 1:16-18).

Apostelen zijn duur! Kostbaar! Als Andreas en de andere elf tot apostel worden gekozen, gebeurt dit uit een bredere kring van discipelen. Maar niet nadat Jezus was uitgegaan naar de berg, om te bidden. En Hij bleef de nacht over in het gebed tot God (Luk. 6 : 12-13). Hier zien wij niet doorheen. Wie zal zich mengen in het lange gebed van deze nacht tussen Vader en Zoon! Het is of hier de schaduwen van de gebedsuren in Gethsémané zich vooruit werpen. Wat maakt dit bijbelwoord ons stil! Maar als het dag geworden is, roept de Heere Andreas tot zich, en geeft hem de naam Apostel. Door duur, kostbaar gebed door Vader en Zoon verkozen. Maar ook Judas staat als laatste in de rij...!

Spijs van de armen

Nog een keer treffen wij Andreas aan met de twaalf discipelen bij Jezus. Wij bedoelen de spijziging van de 5000, in de buurt van Bethsaïda aan de noordoostkust van het meer van Galilea.

(Luk. 9 : 10, Joh. 6 : iw). 'tls laat op de dag geworden; eten voor de schare is er niet. Eerst beproeft de Heere Jezus Filippus of hij vertrouwen heeft in Zijn almacht. Dat vertrouwen blijkt er niet te zijn. De nuchtere werkelijkheid stelt voor iets onmogelijks. Intussen: de Heere wist Zelf, wat Hij doen zou (Joh. 6 : 6). En dan komt Andreas. De ooggetuige Johannes, die gezien heeft, noemt bij name: Filippus, Andreas...

Andreas ziet het ook al niet zitten. Hij gaat verkleinwoordjes gebruiken om het hopeloze van de situatie aan te duiden: Er is een jongetje, een knaapje; en deze heeft twee visjes, gebraden of gedroogd. Eigenlijk 'een toetje', een hapje maar. En vijf broden, maar: gerstebroden, spijs van de armen, goedkoop brood. Wat dacht de Heere daar wel van? Ach nee, ook Andreas is zo veel wonderen van de Heere vergeten. Genezingen, duivelbezweringen, de stenen watervaten te Kana, die vol werden van de beste wijn, (Joh. 2) En dan is daar de Apostel en Hogepriester van onze belijdenis, (Hebr. 3 : 1), Die opwaarts ziet naar de hemel, vis en brood zegent, en laat uitdelen aan de schare. Hoe sterker Johannes de verkleinwoordjes benadrukt, hoe groter het wonder naar voren zal komen: de Heere zal worden verheerlijkt! En dan is daar even later het beschamend bevel van de Meester: alle twaalf met een mand (korf) eropuit, 'opdat er niets verloren ga' (Joh. 6 : 12). 'En zij namen op het overschot van de brokken, twaalf volle korven...' (Matth. 14 : 20). 'Die nu gegeten hadden waren omtrent vijfduizend mannen, zonder de vrouwen en kinderen' (vs. 21).

Waar is Andreas nog met zijn 'jongetje, visjes en gerstebrood'? Immers: nergens meer! Maar dat brengt toch weer beschaamd tot aanbidding, en later predikend tot belijdenis: 'Hij is gekomen, opdat wij het leven hebben, en overvloed...! (Joh. 10 : 10). Ach ja, Andreas, een apostel van Jezus Christus...

Heidenen

Wij gaan naar Jeruzalem. Pasen nadert. De spanning rondom Jezus van Nazareth is te snijden, doodsdreiging kijkt om de hoek. Intussen profeteren Farizeeën ongewild: 'Ziet, de hele wereld gaat Hem na!' Na de hulde van de zalving te Bethanië in kleine kring (Joh. 12 : 1-8) en die van Israël bij de intocht (vs. 12-19) naderen nu de heidenen. Grieken die zijn opgegaan naar Jeruzalem om te aanbidden op het feest. Geen proselieten, die zijn overgegaan naar het joodse geloof vanuit hun heidendom. Maar mensen op afstand, die wel iets hadden met het joodse Godsgeloof; in de synagoge kwamen, het sabbatsgebod en de spijswetten hielden. Tevens offeren mochten. Maar onbesneden, en met het verbod om van het paaslam te eten. En deze nu juist naderen tot het Lam, dat Zich geven gaat!

Ze willen Jezus zien, d.i. ontmoeten, spreken, met een heilbegerig hart. Maar hoe kan dat nu? Ze vragen het Filippus. Bekend als ze zijn met Bethsaïda, en mogelijk met Filippus. Deze aarzelt. Jezus tussen de mensen (op het tempelplein? ) met heidenen! Daarom neemt hij Andreas, ook uit Bethsaïda in de arm. Twee durven meer dan één. En dan berichten ze het aan de .Meester. En Jezus? Of Hij de mensen nog heeft ontmoet, vertelt Johannes niet. Maar in het komen van deze heidenen ziet Jezus Zijn lijden, sterven, ja het te volbrengen werk van de Vader levensgroot voor Zich. Hij roept het uit. 'Wat zal Ik zeggen? Vader, verlos Mij uit dit uur? '

Maar dan...? Ach, en ineens is er Zijn bede: 'Vader, verheerlijk Uw Naam!' En zo wordt het sterven. Het Paaslam is bereid (Joh. 12 : 23w). Weinig of niets horen wij nog van Andreas. Hij is getuige van de Hemelvaart, nadat hij Jezus als Opgestane heeft ontmoet. Hij heeft de Heere aanbeden, is teruggekeerd naar Jezus met grote blijdschap; was te allen tijd in de tempel, lovende en dankende God (Luk. 24: slot).

Is de overlevering juist, dan is Andreas in 60 n. Chr. gekruisigd in Achaje, toen een Romeinse provincie. Aan een kruis in de X-vorm, het bekende Andreas-kruis. Een afbeelding uit de 9e eeuw laat ons zijn kruisiging zien. Uit de 10e eeuw kennen wij zijn kruis: X. Dat was tegelijk voor de christenen een afkorting van X(ristus), ons Christus.

Maar Andreas' Pascha was ook voor hem geslacht (1 Kor. 5:7), namelijk Christus.

J. C. SCHUURMAN SR., BARNEVELD

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 november 2002

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Verwondering bij Andreas

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 november 2002

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's