Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Begrensde ruimte

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Begrensde ruimte

LICHT OP DE KERK [8]

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ruimte voor het belijden in de NHK

We begonnen het vorige artikel met te stellen dat belijden voor de kerk een zaak is van 'to be or not to be', een zaak waarmee de kerk staat of valt. In een kerkverband behoefje het lang niet in alles met elkaar eens te zijn om toch wezenlijk één te kunnen zijn. In een belijdende kerk blijft het spannend en inspirerend om elkaar 'vanuit de breedte der kerk' te ontmoeten in ambtelijke vergaderingen. Je biedt elkaar dan de ruimte in het voortgaand verstaan van de Schriften en de voortgaande vertolking van het belijden, maar die ruimte is geen vrijblijvende leegte. Het is de begrensde ruimte die je bij belijdende kerken krachtens hun identiteit mag verwachten. Het is de speelruimte en de worstelruimte van de Geest die de kerk aan het eens gegeven Woord bindt. De kerk mag geen vrijblijvend forum zijn, geen platform voor vrijwel onbegrensde pluraliteit.

In de kerk moet met veel liefde, ootmoed en geduld het geding om de waarheid gevoerd worden.

Klemmende vragen die ons in dit verband bezighouden, zijn: Hoe zal het gaan, wanneer het SoW-proces tot voltooiing komt en er inderdaad een gefuseerde kerk ontstaat? Zal dat een belijdende kerk zijn of een valse kerk? Kunnen gereformeerde belijders nog met een goed geweten een plek hebben in die kerk? Kunnen zij ook in de toekomst de kerk blijven aanspreken op haar eigen grondslag? We willen proberen deze vragen in alle ernst en eerlijkheid onder ogen te zien. Dat betekent dat we de zaken niet mooier moeten voorstellen dan ze in werkelijkheid zijn. Het zou echter evenmin eerlijk zijn om de huidige situatie van de Nederlandse Hervormde Kerk (NHK) zo rooskleurig mogelijk en de toekomstige situatie van de SoW-kerk zo negatief mogelijk te schilderen.

ervreemding

s de huidige NHK een belijdende kerk? Ik zou het niet durven ontkennen, maar er zijn wel de nodige kanttekeningen bij te maken. In het Hervormd Pleidooi, dat verscheen in maart 1994, is gesproken van 'een fataal geestelijk vervreemdingsproces in de NHK'. Niet ten onrechte is daarbij opgemerkt dat juist deze vervreemding van haar historische en geestelijke wortels en van haar belijdenis een belangrijke impuls heeft gegeven aan het SoW-proces. Diezelfde vervreemding heeft zich naar mijn inschatting evenzeer en wellicht nog sterker afgespeeld in de Evangelisch Lutherse Kerk en in de synodale Gereformeerde Kerken. Maar we moeten niet de indruk wekken dat twee onzuivere kerken zich bij een zuivere Hervormde Kerk gaan voegen. Dat mist iedere realiteitszin.

Terecht is altijd van de NHK gezegd dat 'de stukken er nog lagen'. Welke koers de kerk ook voer, de belijdenisgrondslag bleef onaangetast. Gereformeerde belijders konden opkomen voor het alleenrecht van de gereformeerde confessie. Echter, na 1951 kreeg de formulering uit de kerkorde 'in gemeenschap met de belijdenis der vaderen' een wel bijzonder ruime interpretatie, zodat in synodale rapporten veel kon worden beweerd wat op gespannen voet stond met de belijdenis. Wie bijvoorbeeld wil weten wat de huidige NHK belijdt ten aanzien van de verkiezende God, zal zich niet alleen op de Dordtse Leerregels kunnen oriënteren, maar dient ook een synodaal geschrift als Enige aspecten uan de leer der uitverkiezing (1966) daarbij te betrekken. In dat geschrift wordt van bepaalde uitspraken uit de Dordtse Leerregels gezegd dat ze 'ons thans zo speculatief en onwerkelijk aandoen, dat we er nauwelijks ons eigen geloof meer in kunnen herkennen.' Dat zegt wat over de aard van de binding aan de belijdenis!

Deze thans nog altijd geldende situatie houdt voor gereformeerde belijders in de NHK in dat zij zich met hun beroep op de klassieke belijdenisgeschriften herhaaldelijk moeten distantiëren van de uitleg die de NHK daaraan via officiële besluiten van de synode geeft. De facto krijgen alternatieve interpretaties in de NHK dezelfde ruimte als het klassiek gereformeerd belijden. Op-

merkelijk is ook dat de NHK de Konkordie uan Leuenberg, met zijn kritische voorbehoud ten aanzien van de predestinatieleer, unaniem heeft aanvaard tijdens de synodevergadering van november 1973!

Gevaren en zorgen

Naar mijn overtuiging staan de mogelijkheden van belijdend kerk-zijn in SoW-verband onder grote druk. De gevaren die ik zie en de zorgen die ik heb, vat ik samen in een drietal overwegingen.

1. De adder van het relativisme kronkelt door het gras! Denk hierbij aan het gemak waarmee zomaar ineens van hervormden en gereformeerden gevraagd wordt dat ze met de lutherse belijdenisgeschriften een zelfde band van gemeenschap onderhouden als met de hun, als het goed is, vertrouwde gereformeerde belijdenisgeschriften (ook al mag de verbondenheid met laatstgenoemde geschriften dan een extra accent hebben). Kun je van de lutheranen in gemoede vragen dat ze in gemeenschap gaan leven met de Dordtse Leerregels, een document dat hun tot op heden onbekend is geweest of in elk geval niets heeft gezegd? Wil de formulering in gemeenschap met de belijdenis uan het uoorgeslacht werkelijk inhoud hebben, dan moeten we de belijdenisgeschriften toch ook kennen en waarderen? Dan kunnen we toch maar niet gauw een aantal belijdenisgeschriften uit een andere traditie toevoegen? Wekken we dan niet de indruk de confessionele documenten als fraaie museumstukken te beschouwen, waarvan je er nooit te veel in de vitrine kunt hebben? Het gaat dan kennelijk niet meer om confessionele afbakening, maar om een mozaïek, waarbij de verscheidenheid 'ergens' een impressie van eenheid oplevert.

2. De vrees voor het optreden van een beleefde vrijblijvendheid ten aanzien van de klassieke belijdenisgeschriften wordt bij mij nog versterkt door het kennelijke gemak waarmee de Gereformeerde Kerken onlangs zijn teruggekomen op hun besluit van 1906 om een aantal woorden te schrappen uit artikel 36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Wie geneigd is te juichen, omdat daarmee ook deze kerken weer de onverkorte geloofsbelijdenis in hun grondslag hebben staan, moet wel beseffen dat aan dit besluit zeker niet een theologische herbezinning op de inhoud van die geschrapte woorden ten grondslag ligt. Het gaat veeleer om de opvatting dat er aan klassieke geschriften niet gemorreld moet worden. Je krijgt dan opnieuw het beeld voor ogen van een antieke kast die zoveel mogelijk onaangetast bewaard moet blijven in het museum, maar die niet meer gebruikt wordt in het dagelijkse leven!

3. Staat deze relativerende visie op de achtergrond van de samenvoeging van lutherse en calvinistische confessies en ook op de achtergrond van de Konkordie, dan wordt straks in de beoogde verenigde kerk de vrijblijvendheid troef. Het zal dan niet meer mogelijk zijn elkaar indringend aan te spreken op het belijden. Het geding om de waarheid zal in de kerk niet meer hartstochtelijk gevoerd worden. We krijgen dan een 'hotelkerk' in optima forma. Daarmee zou de winst van het SoW-proces tot nul zijn gereduceerd. Met een puur formele, organisatorische eenheid zonder geestelijk gehalte is niets gewonnen, integendeel veel verloren.

Ruimte voor het belijden in de SoW-kerk

Het wordt er dus naar mijn inschatting met SoW niet beter op en dat is ook de reden waarom een gereformeerd belijder mijns inziens onder de huidige omstandigheden tegen deze fusie moet zijn. Mijn grote zorgen inzake het SoW-proces liggen zowel bij het ijkpunt 'confessionele identiteit' als bij het ijkpunt 'historische continuïteit'. Deze twee ijkpunten zijn dan ook onlosmakelijk met elkaar verbonden. De kerk die haar confessie prijsgeeft, snijdt de band met haar geschiedenis door. Het belangrijkste is echter de onbekrompen en ondubbelzinnige binding aan het belijden van het voorgeslacht. Daarin, en niet in een bepaalde historisch gegroeide gestalte, zelfs niet in een vertrouwde naam, ligt uiteindelijk het wezenlijke van de identiteit van de kerk.

Maar hoe is de hervormd-gereformeerde positie wanneer SoW onverhoopt toch doorgang vindt? Kan het geding om de waarheid toch in die gefuseerde kerk voortgezet worden? Heeft zoiets als een Gereformeerde Bond een bestaansmogelijkheid in die kerk? Voor zover ik nu de dingen kan overzien, neig ik ertoe deze vragen positief te beantwoorden, zij het met vreze en beven. Ik zie daarvoor de volgende argumenten:

1. Het is van betekenis dat in de SoWkerkorde (I, 3) tegenover allerlei tendensen in de moderne theologie wordt vastgehouden aan de unieke normativiteit van de Schrift (die uitdrukkelijk niet alleen inspiratiebron, maar ook norm, maatstaf heet) en aan de kernbelijdenis van het christendom: God is van eeuwigheid de Drie-enige. Waren bepaalde amendementen van vrijzinnige zijde op dit artikel aanvaard, dan zou in alle duidelijkheid zijn gekozen voor een vrijzinnig kerktype.

2. De belijdenisgeschriften gaan onverkort mee als confessionele basis van de gefuseerde kerk. De gefuseerde kerk mag daarom niet gezien worden als een totaal nieuwe kerk, noch als een valse kerk. Als gereformeerde belijders zijn we er niet voor dat lutherse belijdenisgeschriften aan de gereformeerde confessies worden toegevoegd. Dat doet geen recht aan de historische weg van de kerk der hervorming in Nederland. Beter ware het geweest als de lutherse geschriften een 'status aparte' hadden gekregen en nog beter wanneer ten aanzien van de lutheranen gekozen was voor de federatie-optie.

Nu de zaken zo liggen zoals ze liggen, is het de vraag of dit een breukpunt moet zijn. We dienen dan te overwegen dat we leven in een tijdsgewricht waarin de kerk wordt teruggeworpen op 'de dingen waar het op aankomt'.

Zouden Luther en Calvijn niet zij aan zij staan aan de fronten van deze tijd? En zouden ze niet samen de roeping willen aanvaarden om getuigen te zijn van gegronde verwachting te midden van de vrieskou van de secularisatie en de wanhoop van de (postjmoderne mens? Is er toch niet bij alle verschillen tussen de lutherse en de calvinistische traditie een diepe eenheid in het verstaan van het evangelie van Jezus Christus als de rechtvaardiging van de goddeloze door het geloof alleen? Ik schrijf dit niet neer om de bezwaren tegen het naast elkaar plaatsen van de beide confessionele tradities van tafel te vegen, maar wel om aan te geven dat er met deze situatie niettemin te leven en te werken valt. Daarbij moet dan de bijzondere verbondenheid met de eigen gereformeerde of lutherse

traditie van bloedgroepen binnen de verenigde kerk uitdrukkelijk erkend en gehonoreerd worden.

Leuenberg

3. Het blijft een intrigerende vraag welke betekenis wordt toegekend aan de Konkordie van Leuenberg. Er is met klem weersproken dat de SoWkerkorde de spanningen tussen de calvinistische traditie enerzijds en de lutherse anderzijds zou ontkennen. De Konkordie mag niet fungeren als een overbruggingsformule tussen de Dordtse Leerregels en andere, meer remonstrantse of barthiaanse opvattingen! Wanneer de Konkordie namelijk de uitlegregel (de hermeneutische sleutel) van de Leerregels wordt, dan hebben de kerken stilzwijgend een gravamen (bezwaarschrift) tegen de Leerregels aanvaard, zonder dat dit ooit officieel is besloten en openlijk is erkend. Dr. H. B. Weijland heeft het indertijd een 'gierend misverstand' genoemd dat de Konkordie een 'superbelijdenisgeschrift' zou zijn. Deze Konkordie zou niet meer en niet min-der zijn dan een mijlpaaltje langs de heirbaan van de oecumene, dat aangeeft dat vandaag calvinisten en lutheranen elkaar ondanks onderlinge verschillen niet meer verketteren, en dat de bestaande verschillen tussen beide tradities allerlei vormen van interkerkelijke samenwerking niet meer mogen uitsluiten. In die richting wijst in elk geval de allerlaatste redactie van de ontwerp-kerkorde op dit punt: 'De kerk erkent met de Konkordie van Leuenberg dat de lutherse en gereformeerde tradities door een gemeen-schappelijk verstaan van het Evangelie bijeenkomen.' Dat is een bescheiden en dynamische formulering, die naast toenadering ook nog afstand tussen de tradities erkent. Meer een fundering van een federatie dan van een fusie, zou ik zeggen...

Laten we bidden om eenheid van alle oprechte gereformeerde belijders in de NHK, opdat zij, hoe het ook afloopt met het SoW-proces, op hun post blijven staan in verantwoordelijkheid voor heel de kerk en voor heel het volk!

J. HOEK, VEENENDAAL

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 december 2002

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Begrensde ruimte

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 december 2002

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's